Vragen van het lid Van Bemmel (PVV) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het voornemen om elf gebieden in Nederland te gaan inrichten als grootschalige windmolenparken (ingezonden 2 juli 2010).

Antwoord van minister Huizinga-Heringa (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) (ontvangen 14 juli 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport van uw ministerie dat adviseert om elf gebieden in Nederland aan te wijzen als grootschalige windmolenparken?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat, gezien het enorme verzet van diverse gedeputeerden, die onder andere spreken over een enorme landschapsvervuiling van dit heilloze plan dient te worden afgezien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het rapport waarop in de vorige vraag werd gedoeld, betreft een studie over de toekomstige ontwikkeling van windenergie op land in Nederland vanaf het huidige kabinetsdoel (doorgroei naar 4000MW) tot minimaal 6000 MW in het jaar 2020. Er is dus geen sprake van een concreet plan. In mijn brief van 30 juni 2010 aan uw Kamer heb ik de status van het rapport toegelicht, alsook het stadium waarin het verkeert.

Vraag 3

Deelt u de mening dat er, gezien het feit dat windmolens enorm veel meer kosten dan dat ze kunnen opbrengen, er in het huidige economische klimaat al helemaal van af moet worden gezien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik deel niet de opvatting in deze vraag dat vanwege economische omstandigheden moet worden afgezien van de verdere ontwikkeling van windenergie. De doelen van het huidige kabinet en de Europese Unie ten aanzien van vermindering van CO2-emissie en vergroting van het aandeel duurzaam in onze energievoorziening zijn niet conjunctuurafhankelijk. De Europese Unie verplicht Nederland tot het halen van minstens 14% aandeel duurzame energie in 2020 (17% volgens de vertaling in Nederlands beleid). Volgens recente ramingen zal dit doel niet worden gehaald met het bestaande beleid.

Windenergie is van de duurzame bronnen van elektriciteit de goedkoopste en het potentieel ervan is in Nederland groot.

Vraag 4

Deelt u de mening dat er hier wel erg gemakkelijk wordt omgesprongen met bestemmingsplanwijzigingen door de overheid? Vindt u het ook treurig dat door deze zogenaamde «wegstreepexercitie» een aantal aantrekkelijke natuurgebieden in één klap wordt «vernietigd»? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

In het antwoord op vraag 2 heb ik toegelicht dat er gesprekken worden gevoerd over een ontwerp-visie. Bestemmingsplanwijzigingen door de (rijks-)overheid zijn daarmee nu niet aan de orde. De verwachting in de vraag, dat bij eventuele realisering van concentratiegebieden voor windturbines «aantrekkelijke natuurgebieden in één klap worden vernietigd» kan ik niet plaatsen, maar deel ik geenszins.

Vraag 5

Deelt u de mening dat, teneinde deze, vaak unieke, gebieden te behouden en de toekomstige (betaalbare) energievoorziening veilig te stellen, er veel beter onderzoek gedaan kan worden naar de bouw van een kerncentrale in plaats van windmolenparken aan te leggen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Het is aan het komende kabinet om te besluiten over de bouw van een nieuwe kerncentrale. Bezien vanuit de doelstelling voor de verhoging van het aandeel duurzaam in de energievoorziening is volgens de door de Europese Commissie gehanteerde definities een kerncentrale geen oplossing.


XNoot
1

Nederlands Dagblad, 23 juni 2010

http://www.nd.nl/artikelen/2010/juni/22/vrom-windparken-in-elf-gebieden

Naar boven