Vragen van het lid
Karabulut
(SP) aan de minister van Justitie over het toepassen van vervangende hechtenis door het Centraal Justitieel Incasso Bureau
(CJIB) (ingezonden 8 juli 2010).
Mededeling van minister
Hirsch Ballin
(Justitie) (ontvangen 22 juli 2010).
Vraag 1
Kent u de casus van mevrouw L.?1 Hoe beoordeelt u het feit dat mevrouw L. niet door de strafrechter in detentie is gezet, vanwege de zorg voor haar 5-jarige
zoontje onder de voorwaarden dat de schade aan de slachtoffers zou worden vergoed, maar dat nu toch detentie dreigt omdat
de schadevergoeding niet binnen de termijn van 36 maanden kan worden terugbetaald?
Vraag 2
Deelt u de mening dat het in het belang van de slachtoffers is dat mevrouw L. zo spoedig mogelijk de gehele schadevergoeding
betaalt die haar als maatregel is opgelegd door de strafrechter? Op welke wijze draagt vervangende hechtenis hier aan bij,
nu met deze vervangende hechtenis slechts de executie van de schadevergoedingsmaatregel wordt gestaakt?
Vraag 3
In wiens belang is de vervangende hechtenis uiteindelijk? Wanneer iemand niet beschikt over vermogen, zal vervangende hechtenis
dan leiden tot betaling van de schadevergoeding? Met andere woorden, wordt er eigenlijk wel gekeken of er sprake is van betalingsonwil
of betalingsonmacht?2
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat het CJIB geen andere betalingsregeling aanbiedt dan een waarbij maandelijks bijna € 3000 moet
worden betaald, terwijl de maandelijkse inkomsten van mevrouw L. een kwart hiervan bedragen? Waarom is een soepelere betalingsregeling
met het CJIB in een dergelijk geval, waarbij overduidelijk sprake is van betalingsonmacht en niet van betalingsonwil, niet
mogelijk?
Vraag 5
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere Kamervragen?2 Bent u nog steeds van mening dat er maatwerk moet worden geleverd door het CJIB bij de beoordeling van de vraag of iemand
in aanmerking komt voor een betalingsregeling, vooral wanneer sprake is van betalingsonmacht?
Vraag 6
Hoe wordt invulling gegeven aan het voorschrift dat maatwerk wordt toegepast in het individuele geval als er sprake is van
schrijnende situatie en dat bij het vaststellen van de maandelijkse termijnbedragen rekening wordt gehouden met de draagkracht
van de veroordeelde?3 Welke omstandigheden leiden ondermeer tot een «schrijnende situatie»?
Vraag 7
Is de beoordelingsruimte die het CJIB heeft te beperkt of maakt het CJIB onvoldoende gebruik van de mogelijkheden die zij
heeft? Zo nee, hoe kan het dan dat in dit geval een voorstel aan mevrouw L. wordt gedaan waarvan op voorhand duidelijk is
dat dit niet leidt tot volledige betaling?
Vraag 8
Wanneer de beoordelingsruimte van het CJIB te beperkt is, zou u het CJIB meer ruimte kunnen geven om af te wegen wat in individuele
gevallen een redelijke betalingsregeling zou zijn die wel ten goede komt aan gedupeerden?
Vraag 9
Bent u bereid de wet en eventuele beleidsregels te wijzigen, zodat vervangende hechtenis niet langer als onontkoombaar wordt
gezien, maar maatwerk beter mogelijk wordt en de veroordeelde uiteindelijk het gehele bedrag dat moet worden terugbetaald
kan voldoen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Hoe beoordeelt u het feit dat de dreigende hechtenis voor mevrouw L. de samenleving bijna 75.000 euro kost, terwijl het slachtoffer
hier geen cent mee opschiet?
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen binnen één week beantwoorden, in verband met de dreigende hechtenis?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Karabulut (SP) van uw Kamer over het toepassen van vervangende
hechtenis door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) (ingezonden 8 juli 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn
kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig
mogelijk te beantwoorden.
XNoot
1 Onderhands toegezonden aan de bewindspersoon.
XNoot
3 «Aanwijzing executie (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen van meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings- en
ontnemingsmaatregelen, europese geldelijke sancties en toepassing voorwaardelijke invrijheidsstelling», Staatscourant 2010 nr. 9605, 23 juni 2010. Bijlage 3, «betalingsregelingen», onder 9.