Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de deelname van de staatssecretaris aan de Gay Pride (ingezonden 18 mei 2010).

Antwoord van staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 9 juli 2010).

Vraag 1

Vindt u het niet hypocriet om deel te nemen aan de Gay Pride, terwijl u tegelijkertijd voorstander bent van het beleid waardoor homoseksuele leraren door scholen geweigerd kunnen worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Nee. In de eerste plaats klopt uw kwalificatie van de visie van het kabinet ten aanzien van homoseksuele leraren niet. Er is geen spanning tussen het meevaren op de Gay Pride en het aanvaarden van de in de Algemene wet gelijke behandeling vastgelegde balans tussen het verbod op discriminatie en de vrijheid van onderwijs.

In de tweede plaats is het meevaren tijdens de Gay Pride geen lakmoesproef voor de «juiste visie» op gelijke behandeling. Als beleidsverantwoordelijk bewindspersoon van het kabinet vaar ik mee om het belang van homo-emancipatie te onderstrepen en om te laten zien dat het kabinet een actief beleid voert om de sociale acceptatie van homoseksualiteit te bevorderen.

Vraag 2

Betekent uw deelname aan de Gay Pride een koerswijziging van het CDA, waardoor u nu voorstander bent van een wetswijziging omtrent de afwijzing van de homoseksuele leefwijze door bepaalde scholen? Zo ja, wanneer komt u met een voorstel?

Antwoord 2

Zie mijn antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Wanneer u zegt «Nederland staat open voor homoseksualiteit», bedoelt u dan dat het niet meer van deze tijd is dat scholen de homoseksuele leefwijze mogen afwijzen?

Antwoord 3

Ik bedoel daarmee dat de sociale acceptatie van homoseksualiteit in Nederland is toegenomen, ook in bijvoorbeeld levensbeschouwelijke kringen en op christelijke scholen. Juist daar is de dialoog goed op gang gekomen, mede door de inzet van homo-organisaties in eigen kring. Maar ook in bedrijven, op sportverenigingen, bij jongeren, ouderen en in kringen van etnische minderheden is de zichtbaarheid en bespreekbaarheid vergroot. Op mijn boot tijdens de Gay Pride wil ik dit zichtbaar maken. Daarom heb ik vrijwilligers van allerlei organisaties, die de dragers zijn van deze positieve ontwikkelingen, uitgenodigd dit jaar met mij mee te varen.

Vraag 4

Indien u het niet eens bent met vraag 3, had u dan niet eigenlijk moeten zeggen: «Nederland staat open voor homoseksualiteit, met uitzondering van bepaalde scholen en het CDA»?

Antwoord 4

Zie mijn antwoord op vraag 3.

Naar boven