Vragen van de leden Van der Ham (D66) en Halsema (GroenLinks) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, en de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie, van Defensie en van Buitenlandse Zaken over een publicatie (ZKH) over Prins Bernhard (ingezonden 18 maart 2010).

Antwoord van minister-president Balkenende (Algemene Zaken), mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie, van Buitenlandse Zaken en van Defensie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 6 juli 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2151.

Vraag 1 en 2

Wilt u aangeven of er in het Koninklijk Huisarchief en/of de archieven van de Marit, de Lucht- en landmacht Inlichtingendienst, de MID/MIVD, het ministerie van Justitie, het ministerie van Buitenlandse Zaken, het Kabinet der Koningin, het ministerie van Algemene Zaken, de BVD/AIVD, de Centrale Veiligheidsdienst, documenten zijn, die inhoudelijk betrekking hebben tot de in het boek ZKH aangehaalde kwestie, en die nog niet geopenbaard zijn nu in de beantwoording van de eerdere vragen1 van dezelfde leden de minister van Algemene Zaken niet is ingegaan op de specifieke vragen inzake de aanwezigheid van documenten in het bezit van verschillende archieven, die betrekking hebben op de in het boek ZKH en in de televisie-uitzending van Netwerk aangehaalde kwestie?2

Kunt u uitvoeriger uitleggen wat er is gedaan om te voldoen aan het in de motie-Kalsbeek3 verwoorde verzoek om stukken, die betrekking hebben op het functioneren van het staatshoofd (en overige leden van het Koninklijk Huis), over te brengen naar het Nationaal Archief, zodat deze vallen onder de Archiefwet?

Antwoord 1 en 2

In de beantwoording van 5 maart jl. is reeds ingegaan op het Koninklijk Huisarchief en het archief van het ministerie van Algemene Zaken. In de archieven van de ministeries van Justitie en van Buitenlandse Zaken, de BVD, de AIVD, de MIVD, alsmede het Kabinet der Koningin, bevinden zich geen documenten die hierop betrekking hebben. De archieven van de overige voormalige inlichtingendiensten zijn deels overgedragen aan het Nationaal Archief. In de archieven van de overige voormalige inlichtingendiensten die nog in bewerking zijn, bevinden zich naar verwachting geen documenten die op de onderhavige kwestie betrekking hebben. Ter bevestiging hiervan zal daarin een zoekslag plaatsvinden. De desbetreffende ministers zullen u na de afronding daarvan informeren.

Vraag 3

Onderschrijft u het standpunt dat de absolute uitzonderingsgrond «Eenheid van de Kroon», waarmee een beroep op inzage in archiefstukken die betrekking hebben op het functioneren van een zittend, geabdiceerd en/of overleden staatshoofd en/of van leden van het Koninklijk Huis thans menigmaal wordt afgewezen, staatsrechtelijk eindigt met abdicatie van het staatshoofd in grondwettelijke zin (artikel 42 lid 1 Grondwet) zoals gesteld in het NJB-artikel «Het relatieve karakter van de absolute uitzonderingsgrond Eenheid van de Kroon»?4 Zo nee, kunt u de staatsrechtelijke basis aangeven van de posterieure werking van de uitzonderingsgrond «Eenheid van de Kroon» na abdicatie van het staatshoofd?

Antwoord 3

De bepaling in de Wet openbaarheid van bestuur (artikel 10, eerste lid, onder a) met betrekking tot de eenheid van de Kroon strekt ter bescherming van de functie hiervan in het staatkundig bestel en bevat geen beperking in personele zin.

Vraag 4, 5 en 6

Deelt u de mening dat openbaarheidsbeperkingen bij niet-openbare inventarisnummers, zoals het geval is bij de inventaris van de archieven van de Ministeries voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk (AOK) en van Algemene Zaken (AZ): Kabinet van de Minister-President (KMP), 19421979, het voor onderzoekers onmogelijk maken om met de Wet openbaarheid van bestuur inventarislijsten op te vragen, aangezien het door bovengenoemde openbaarheidbeperkingen vaak niet mogelijk is om gericht naar deze inventarislijsten te zoeken? Zo nee, waarom niet?

Wat zijn uw bezwaren om de Archiefwet aan te passen naar Brits voorbeeld, zodat inventarislijsten worden gepubliceerd van archiefstukken uit overheidsarchieven, ook van stukken die nog onder embargo staan?

Welke voorbeelden heeft u uit de Britse praktijk beschikbaar die u zorgen baren, en zouden motiveren om een soortgelijk systeem hier niet in te voeren?

Antwoord 4, 5 en 6

Onderzoekers kunnen inventarislijsten opvragen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Openbaarheidsbeperkingen bij niet-openbare inventarisnummers staan hieraan niet in de weg. Beoordeling van dergelijke aanvragen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur of andere relevante wet- en regelgeving kan ertoe leiden dat inventarislijsten al dan niet of gedeeltelijk worden verstrekt. Er is op dit punt geen reden de Archiefwet aan te passen naar aanleiding van de praktijk in het Verenigd Koninkrijk

Vraag 7

Wat is uw reactie op conclusie nr. 49 van de Commissie-Davids, waarin wordt getwijfeld aan de verdedigbaarheid van een deel van de thans geldende openbaarheidbeperkingen van documenten en die als een belemmering voor geschiedschrijving en waarheidsvinding worden gezien?5

Antwoord 7

De rubricering van documenten staat formeel niet in de weg aan de beoordeling van aanvragen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en eventuele verstrekking.

Overigens sluit de door de commissie-Davids gedane aanbeveling om een stelsel in te voeren van periodieke toetsing of derubricering verantwoord is, goed aan bij de reeds lang lopende praktijk en bij de in 2009 ingezette ontwikkeling naar een permanent overleg tussen de chief information officer’s (cio’s) van de departementen en de algemene rijksarchivaris, die optreedt namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In dit overleg zal periodieke, integrale afweging plaatsvinden van alle belangen inzake waardering, selectie en openbaarheid van informatie, ook op het gebied van rubricering.

Vraag 8

Wat zijn uw bezwaren tegen de suggestie om het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) onderzoek te laten doen naar de in het boek aan de orde gestelde kwestie?

Antwoord 8

De beweringen in de publicatie geven hiertoe geen aanleiding.


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009(2010, nr. 1678.

XNoot
2

ZKH ( Hoog spel aan het hof van Zijne Koninklijk Hoogheid, Gopher B.V., 30 november 2009.

XNoot
3

Kamerstuk 29 800 III, nr. 9.

XNoot
4

Het relatieve karakter van de absolute uitzonderingsgrond Eenheid van de Kroon, Nederlands Juristenblad, 2005/38.

XNoot
5

Rapport Commissie van onderzoek besluitvorming Irak, 2010, blz. 429.

Naar boven