Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

277

Vragen van het lid Irrgang (SP) aan de minister van Financiën over de garantieregeling en de solvabiliteitsregeling. (Ingezonden 11 september 2009)

1

Staat de garantieregeling1 open voor alle Nederlandse banken? Zo ja, wat is de reden om deze regeling ook toegankelijk te maken voor niet-systeembanken?

2

Staat de solvabiliteitsregeling2 open voor alle Nederlandse banken? Zo ja, wat is de reden om deze regeling ook toegankelijk te maken voor niet-systeembanken?

3

Zijn de voorwaarden die aan de toegang tot deze regelingen (kunnen) worden gesteld limitatief opgesomd in voornoemde brieven? Zo nee, waarom niet en welke voorwaarden kunt u nog meer stellen?

4

Deelt u de mening dat een bank die veroordeelt is door de toezichthouder voor het verstrekken van te hoge leningen, consumenten opzadelt met grote aantalen dure koopsompolissen en zich buitengewoon hardvochtig opstelt bij het komen tot een oplossing voor in de financiële problemen geraakte klanten, niet in aanmerking zou moeten komen voor hulp van de overheid? Zo ja, hoe kunt u dat garanderen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Antwoord van minister Bos (Financiën) (ontvangen 8 oktober 2009)

1

Het doel van de garantieregeling is de financiering van financiële instellingen weer op gang te brengen, zodat de kredietverlening aan bedrijven en particulieren wordt gewaarborgd. Iedere bank met een Nederlandse bankvergunning kan een garantieaanvraag indienen bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën, met dien verstande dat slechts één bank per groep kan deelnemen aan de garantieregeling. Een garantie wordt pas verleend indien de bank voldoet aan de solvabiliteit- en liquiditeiteisen van De Nederlandsche Bank en alle nadere procedurele voorschriften. Daarbij wordt gekeken naar corporate governance eisen en de rol van de instelling voor de economie als geheel en/of de stabiliteit van het financiële systeem. Banken die in dit verband geen rol van betekenis spelen, komen niet in aanmerking voor een garantie. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen systeem- en niet-systeembanken. De ervaring leert dat dit onderscheid in tijden van crisis niet goed is te maken.

2

Het doel van het kapitaalloket is om financiële ondernemingen tegen externe schokken te kunnen beschermen en het vertrouwen in het Nederlandse financiële systeem te herstellen. Derhalve heeft de Nederlandse overheid zich gecommitteerd om het eigen vermogen te versterken van banken en verzekeraars in Nederland, ongeacht hun omvang, die fundamenteel gezond en levensvatbaar zijn. Het staat dus iedere financiële onderneming die aan de omschrijving voldoet vrij om zich voor deze maatregel aan te melden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen systeem- en niet-systeembanken en -verzekeraars. De ervaring leert dat dit onderscheid niet goed is te maken in tijden van crisis. Wel stelt de overheid voorwaarden aan de toegang tot het kapitaalloket (zie het antwoord op vraag 3).

3

De in de brieven van 10 en 21 oktober en 25 november 20081 opgenomen materiële voorwaarden die aan de garantieregeling zijn verbonden zijn limitatief opgesomd. Voor de specifieke procedurele en corporate governance voorwaarden die worden gesteld, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot beloningen, wordt verwezen naar de tekst van de garantieregeling die is gepubliceerd op www.dsta.nl.

Ook voor wat betreft de maatregel tot versterking van het kapitaal geldt dat de voorwaarden limitatief zijn opgesomd. In de brief van 10 oktober 2008 is gemeld dat Nederlandse banken en verzekeraars, ongeacht hun omvang, die fundamenteel gezond en levensvatbaar zijn, zich voor de maatregel mogen aanmelden.2 In deze brief is tevens aangegeven dat ten aanzien van een specifieke maatregel voorwaarden worden verbonden om de marktwerking zo min mogelijk te verstoren, de financiële risico’s van de overheid te beperken en oneigenlijk gebruik te voorkomen. Deze voorwaarden hebben betrekking op de rendementswaarborgen, de uitvoeringskosten, de bestuursbeloningen en de vertegenwoordiging in bestuursorganen. Om in te kunnen spelen op de ondernemingsspecifieke omstandigheden beoordeelt de minister van Financiën in elk individueel geval hoe aan de voorwaarden kan worden voldaan.

4

Over specifieke financiële instellingen kunnen geen uitspraken worden gedaan. In de antwoorden op de vragen 1, 2 en 3 treft u het beleid aan ten aanzien van de toegang tot de garantieregeling en het kapitaalloket.


XNoot
1

 Kamerstuk 31 371, nr. 39.

XNoot
2

 Kamerstuk 31 371, nr. 18.

XNoot
1

 Kamerstukken II vergaderjaar 2008–2009, 31 371 nr. 18, nr. 39 en nr. 55.

XNoot
2

 Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 31 371, nr. 18.

Naar boven