Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 2710 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 2710 |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Dure Rijkspas niet in trek» op de website van Binnenlands Bestuur? 1)
Herkent u zich in de conclusie dat de kosten die de ministeries zelf maken voor de invoering van de Rijkspas een veelvoud bedragen van de aankoopkosten van ruim 20 miljoen euro?
Hoe verhoudt deze inschatting van de kosten zich tot de eerdere indicatie die u heeft gegeven in uw brief van 27 april 2009?
Deze inschatting verhoudt zich niet tot de eerder gegeven indicatie. In mijn brief van 27 april 2009 heb ik de Kamer geïnformeerd «dat de kosten van het programmabureau ruim 3 miljoen euro bedragen, deels gefinancierd uit de gelden voor de vernieuwing van de rijksdienst. De kosten van implementatie van de Rijkspas bij kerndepartementen zijn gebaseerd op indicatieve bedragen van departementen en kunnen voor grotere departementen oplopen naar meer dan een miljoen. Implementatie van de Rijkspas over meer organisatieonderdelen en naar overige locaties van departementen in het land zal een veelvoud van dit bedrag kosten. De departementen nemen zelf besluiten over de snelheid en reikwijdte van de implementatie».
Er zijn sindsdien geen wijzigingen van inzichten opgetreden.
Is het waar dat de implementatie van de Rijkspas verdere vertraging heeft opgelopen? Zo ja, wat is daarvan de oorzaak? Wat is de meest recente planning en hoe groot is het risico dat ook deze planning niet gehaald zal worden?
Op 28 april 2009 heeft minister Ter Horst symbolisch de eerste Rijkspas in ontvangst genomen. Bij die gelegenheid is gemeld dat in 2009 alle kerndepartementen (op Defensie na) over zouden gaan op de Rijkspas. De snelheid van implementatie heeft vertraging opgelopen door connectiviteitsproblemen van de diverse technische systemen (toegangscontrolesystemen en card managementsystemen) en het opschonen van de bronbestanden bij de kerndepartementen. Na genomen maatregelen is begin 2010 deze planning herzien en vastgesteld en hebben alle kerndepartementen (op Defensie na) zich gecommitteerd aan implementatie van de Rijkspas in 2010. De departementen van AZ en BZ hebben de Rijkspas in januari reeds geïmplementeerd, V&W en BZK in juni en begin juli volgt SZW. De overige departementen volgen in de loop van het jaar conform aangepaste planning.
Deelt u de verwachting dat de levensduur van de beveiligingschip ongeveer 4 tot 5 jaar is, door de voortdurende wedloop tussen computerbeveiligers en krakers? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe oordeelt u in het licht van deze levensduur over de vertragingen en de duurzaamheid van de gedane investeringen?
Nee, die verwachting deel ik niet. Er is een voortdurende wedloop gaande om te kijken of deze techniek gekraakt kan worden, maar hieruit kan niet de conclusie worden getrokken dat de chip maar 5 jaar meegaat. Dit proces wordt nauwlettend gevolgd vanuit het programma Rijkspas en – later dit jaar – door de beheerorganisatie om te voorkomen dat er met eventueel verouderde technieken zou worden gewerkt.
Deelt u de mening dat de potentie van de Rijkspas alleen benut wordt als alle ministeries deelnemen en de secundaire contactchip benut wordt voor bijvoorbeeld computertoegang? Welke plannen hebben ministeries om gebruik te maken van de volledige functionaliteit van de Rijkspas?
Alle ministeries hebben zich gecommitteerd de Rijkspas te implementeren en toe te passen.
De potentie van de Rijkspas is gelegen in het feit dat deze pas een uniform en veilige toegangscontrole binnen de Rijksoverheid faciliteert. Een smartchip op de Rijkspas maakt het mogelijk met een hoog beveiligingsniveau plaats- en tijdonafhankelijk te werken. Naast de kerndepartementen zijn ook al succesvolle deelnames aan de Rijkspas door agentschappen en ZBO’s te melden. De Raad voor de Rechtspraak bijvoorbeeld past de functionaliteit van logische toegang al naar tevredenheid toe.
De rijkspas is een randvoorwaardelijke voorziening waardoor verder vorm kan worden gegeven aan het vergroten van de flexibiliteit binnen de rijksdienst. Bijvoorbeeld gemeenschappelijk huisvesten van rijksdiensten, samenwerkingsprojecten over departementale grenzen en het verminderen van de benodigde kantoorruimte door tijd en plaats onafhankelijk te werken.
Staat de ruimte van de ministeries om zelf keuzes te maken ten aanzien van de functionaliteit van de Rijkspas een goede en snelle implementatie in de weg? Bent u van mening dat dergelijke bedrijfsmatige beslissingen in de toekomst op een andere, centralere, manier genomen moeten worden?
Nee, dit staat een goede en snelle implementatie niet in de weg. Primair wordt de Rijkspas in 2010 geïmplementeerd binnen de kerndepartementen om de huidige toegangspas te vervangen. Daarna wordt interdepartementale toegang mogelijk gemaakt en kunnen departementen gebruik maken van de mogelijkheid die de Rijkspas biedt om plaats- en tijdonafhankelijk te werken. Dit laatste kan al geïmplementeerd worden zodra de Rijkspas binnen een departement in gebruik is genomen.
Op centraal niveau zijn de Normenkaders Rijkspas (normen ten aanzien van bijvoorbeeld pasuitgifte, pasinname en buitenwerkingstelling) opgesteld, gebaseerd op best practices op het gebied van veiligheid en flexibele toegang (zowel fysiek als logisch). Alle departementen hebben zich hieraan gecommitteerd. Een wat centralere regie op dergelijke bedrijfsmatige beslissingen zou in de toekomst wellicht te overwegen zijn.
Wat voor stappen onderneemt u om te komen tot oplossing van uw conflict met het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) over het gebruik van het BSN bij de bedrijfsvoering van het Rijk? Hoe oordeelt u over het beeld dat van dit conflict tussen rijksoverheid en toezichthouder uitgaat?
Op welke overwegingen bent u van mening dat de rijksoverheid het BSN mag gebruiken voor de bedrijfsvoering en hoe oordeelt u over de bezwaren van het CBP? Wat betekent dit voor de mogelijkheid van private werkgevers om het BSN te gebruiken voor hun bedrijfsvoering?
Het CBP heeft op 26 januari 2009 aangegeven dat het gebruik van het BSN in de bedrijfsvoering binnen de rijksdienst niet rechtmatig is.
Het verschil van mening met het CBP spitst zich m.i. toe op de interpretatie van het begrip «taak» (artikel 10, Wet algemene bepalingen burgerservicenummer). Mijns inziens heeft de overheid alleen publiekrechtelijke taken. De bedrijfsvoering is daarvan een onlosmakelijk en integraal onderdeel. Daaronder valt dan ook de fysieke toegangsbewaking van de overheidsgebouwen, gericht op het zo goed mogelijk het beveiligen van departementen, medewerkers en overheidsinformatie.
Naar aanleiding van de brief van 29 januari 2009 heeft het Ministerie van BZK contact opgenomen met het CBP, met het verzoek dit verschil van mening te bespreken en op te lossen. Het CBP was hiervoor niet ontvankelijk. Voorafgaand aan de publicatie van het rapport inzake «Onderzoek CBP naar Rijkspas bij ministerie van Verkeer en Waterstaat» heb ik recentelijk telefonisch contact gehad met de voorzitter van het CBP, de heer Kohnstamm in een uiterste poging het verschil van mening op te lossen, echter zonder resultaat. In formele zin bepaalt het CBP nu eventuele verdere stappen, waarop BZK zich dan zal beraden.
Ik betreur het dat er een verschil van mening bestaat met het CBP.
Ten slotte: voor private werkgevers heeft de Wabb geen grondslag gecreëerd voor het gebruik van het BSN in de bedrijfsvoering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2710.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.