Vragen van het lid
Schippers
(VVD) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over tandartsbehandelingen (ingezonden 19 mei 2010).
Antwoord van minister
Klink
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 juni 2010).
Vraag 1
Bent u bekend met de tv-uitzending1 van 10 mei jl.?
Vraag 2
Deelt u de mening dat het toezicht op de kwaliteit van behandelingen op dit moment onvoldoende is, aangezien uit de uitzending
naar voren kwam dat er een halve inspecteur voor de hele Nederlandse mondzorg is? Zo ja, bent u bereid hier actie op te ondernemen?
Antwoord 2
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geboden zorg ligt primair bij de beroepsbeoefenaren. Daarnaast houdt de Inspectie
voor de Gezondheidszorg toezicht op de sector op basis van risicoanalyses. Gelet op een stijgend aantal meldingen over kwaliteitsproblemen,
vooral bij de grote instellingen voor mondzorg, wil ik nagaan of er gronden bestaan om de inspectiecapaciteit voor dit zorgdomein
uit te breiden. Daarbij wil ik benadrukken dat, naast de inspecteur die specifiek is aangesteld voor het toezicht op de mondzorg,
de overige inspecteurs eveneens bevoegd zijn om toezicht ter zake te houden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het voor mensen, voorafgaand aan de behandeling, duidelijk moet zijn of ze door een tandarts of een
assistent behandeld worden en dat het initiatief hiervoor bij de zorgverlener en niet bij de patiënt moet liggen?
Antwoord 3
Ja, die mening deel ik. Uit de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo) vloeit redelijkerwijs voort dat indien
een behandeling niet door een tandarts zelf wordt uitgevoerd, maar door een assistent dit aan de patiënt kenbaar moet worden
gemaakt. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in 2008 een circulaire uitgebracht waarin staat beschreven aan welke eisen
het uitvoeren van voorbehouden handelingen door niet-tandartsen in de tandartspraktijk moet voldoen. Hierin staat expliciet
vermeld dat een niet-tandarts de patiënt dient te informeren over het feit dat hij de voorbehouden handeling uitvoert in opdracht
van de tandarts. Ook dient hij hiervoor toestemming te vragen.
Vraag 4
Acht u het wenselijk dat preventieassistenten met een beperkte opleiding taken uitvoeren die aan de tandarts zelf behoren?
Zo nee, bent u bereid de wet op dit punt aan te scherpen?
Antwoord 4
Op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is het toegestaan dat niet-zelfstandig bevoegde
personen zogenaamde voorbehouden handelingen uitvoeren. Dit mag echter alleen onder bepaalde voorwaarden. Zo moet een zelfstandig
bevoegde professional, in dit geval een tandarts, hiertoe opdracht verlenen en moet hij zich ervan vergewissen dat de persoon
bekwaam is om de handeling uit te voeren.
Ook moet hij, voor zover redelijkerwijs nodig, aanwijzingen geven en ervoor zorgen dat toezicht en tussenkomst mogelijk zijn.
Onder deze voorwaarden is het niet strijdig met de wet dat een preventieassistent boort of vult.
Dat neemt niet weg dat ik mij zorgen maak over de signalen dat de kwaliteit van de geboden zorg mogelijk niet toereikend is,
vooral waar het gaat om personen met een beperkte opleiding. Ik ben niet voornemens de Wet BIG aan te passen, maar zal in
overleg treden met de Inspectie om te bezien of de circulaire die vermeld wordt in vraag 3 aanscherping behoeft.
Vraag 5
Deelt u de mening dat, als de behandeling met instemming van de patiënt door een assistent plaatsvindt, er een aangepast tarief
bij past? Zo ja, welke stappen wilt u zetten om tot dit tarief te komen?
Antwoord 5
Voor tandheelkundige zorg worden wettelijke maximumtarieven gehanteerd. Deze zijn, overeenkomstig de uitgangspunten van «functionele
tarifering», gekoppeld aan de zorgprestaties en niet aan de soort zorgaanbieder. De maximumtarieven voor tandheelkundige zorg
bieden de ruimte om, in geval de behandeling met instemming van de patiënt door een assistent plaatsvindt, een lagere prijs
overeen te komen. Ik ben daarom niet voornemens om aparte tarieven voor assistenten te faciliteren.
XNoot
1 Tros Radar, 10 mei 2010.