Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over de vrijheid van meningsuiting en religiekritiek (ingezonden 26 april 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 18 juni 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2576.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht over de Deense cartoonist Kurt Westergaard die binnenkort mogelijk stopt met het tekenen van spotprenten voor de krant Jyllands-Posten omdat hij het gevoel heeft dat de krant dat wil sinds hij in november op «onvrijwillige vakantie» is gestuurd? Hoe oordeelt u over dit bericht?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met het bericht. Het is echter niet mijn taak om mij in de relatie tussen de Deense krant Jyllands-Posten en de heer Westergaard te mengen.

Vraag 2 en 3

Deelt u de mening dat dit incident, een van velen, duidelijk maakt dat de vrijheid van meningsuiting dikwijls onder druk komt te staan bij religieus kritische uitingen, zoals ook bij Gregorius Nekschot, Benno Barnard, Sooreh Hera, Frans Groenendijk, imam Abdulwahid van Bommel, imam Fawaz Jneid of bijvoorbeeld de AEL-cartoonkwestie?

Wat is uw oordeel over bovenstaande kwesties? Ziet u deze kwesties als incidenten of als een bredere en in toenemende mate aanwezige ontwikkeling?

Antwoord 2 en 3

De diversiteit van de kwesties die worden genoemd in vraag 2 is te groot om daarover een algemeen oordeel te vellen. Discussies over botsende grondrechten zijn kenmerkend voor het samenleven binnen onze democratische rechtsstaat. Als de grenzen van onze rechtsstaat worden overschreden is er aanleiding voor de overheid om in te grijpen. In concrete gevallen is het in Nederland in laatste instantie aan de rechter te bepalen of de grenzen van de wet overschreden zijn.

Vraag 4 en 5

Welke taak ziet u voor uzelf weggelegd in het in Nederland omgaan met de spanning tussen religieus kritische uitingen en de vrijheid van meningsuiting?

Bent u bereid initiatieven te nemen om het maatschappelijke debat hierover aan te zwengelen? Zo ja, op welke wijze bent u voornemens dit te doen?

Antwoord 4 en 5

Het kabinet acht de vrijheid van meningsuiting, waaronder ook de mogelijkheid tot het uiten van kritiek op religie, én de vrijheid van godsdienst, met de daarbij horende mogelijkheid om uiting te geven aan het geloven, belangrijke verworvenheden van onze rechtsstaat. De verschillende opvattingen over deze vrijheden kunnen echter spanningen opleveren. Om die reden heeft het kabinet de laatste jaren reeds verschillende initiatieven ondernomen om de spanning tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst op constructieve wijze bespreekbaar te maken. Zo hebben de minister van Justitie en de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de brede maatschappelijke Commissie «Uitdragen van de kernwaarden van de rechtsstaat» ingesteld, die begin 2008 haar advies heeft uitgebracht, juist met het oogmerk het maatschappelijke debat over dit belangrijke onderwerp aan te zwengelen. Ook zijn op dit gebied projecten ondersteund in het kader van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering. Daarnaast heeft de overheid consequent de kernwaarden en grenzen van de Nederlandse rechtsstaat uitgedragen indien de situatie daartoe aanleiding gaf, zoals rond de moord op de heer Van Gogh (2004), de verschijning van de internetfilm Fitna (2008) en de oplopende maatschappelijke spanning rondom het conflict in Gaza (2009).

Vraag 6

Wist u dat mensen die bedreigd worden na religieus kritische uitingen veelal de indruk hebben geen maatschappelijke en politieke steun te krijgen? Welk signaal geeft u af aan zij die uit angst voor geweld of intimidatie niet langer vrijuit durven spreken, schrijven of tekenen?

Antwoord 6

Voorop staat dat een ieder die serieus bedreigd wordt, beschermd dient te worden en erop moet kunnen vertrouwen dat de rechtsstaat en alle geledingen van de overheid, zoals de politie, er voor iedereen zijn, ongeacht zijn of haar opvattingen. Als bij sommigen de indruk bestaat dat zij na een bedreiging onvoldoende gesteund worden dan betreur ik dat. Het kabinet neemt bedreigingen en uitingen van geweld uiterst serieus en acht deze te allen tijde onacceptabel. Het is echter niet de taak van de overheid om de inhoud van meningen of opvattingen te verdedigen.

Vraag 7

Bent u bereid contact te zoeken met uw collega-ministers in Europa over deze kwesties en de Kamer te informeren over de uitkomst? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De Nederlandse regering heeft in haar Mensenrechtenstrategie Naar een menswaardig bestaan (2007) aangegeven zich wereldwijd in te willen zetten voor de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Bescherming van mensenrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid zijn ook binnen Europa en voor de EU in haar externe optreden, leidende beginselen, en geregeld onderwerp van gesprek. Zodra daar een goede gelegenheid voor is, bijvoorbeeld naar aanleiding van een bijeenkomst van de Raad of een voorstel van de Europese Commissie, zal de verantwoordelijke bewindspersoon de Kamer informeren over de uitkomst van de gevoerde discussies.


XNoot
1

Nu.nl, 22 april 2010.

Naar boven