Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de tekorten bij de politie (ingezonden 25 mei 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 17 juni 2010).

Vraag 1

Is het waar dat de politie volgens het korpsbeheerdersberaad honderden miljoenen euro’s extra nodig heeft, louter om het huidige aantal politieagenten en rechercheurs in de toekomst op peil te houden? Is dit ook het geval als de politie er in zou slagen «extra en ambitieuze besparingen door te voeren op met name de terreinen personeel, ICT, inkoop en huisvesting»?1

Antwoord 1

In het meest realistische scenario beloopt het tekort in 2016 161 miljoen euro op een totaalbudget van ruim 5 miljard, ervan uitgaande dat het zogeheten accres op het politiebudget de komende jaren geheel beschikbaar blijft. Dat komt neer op een tekort van 3%. Dit geldt ook in de situatie waarbij de tot dusverre afgesproken besparingen op het gebied van personeel, ICT, inkoop en huisvesting zo veel en zo snel mogelijk zouden worden gerealiseerd.

Uit het onderzoek blijkt voorts dat een deel van de opbrengst van de tot dusverre afgesproken ombuigingen op het gebied van personeel, ICT, inkoop en huisvesting wel wordt gerealiseerd, maar pas na 2016. Daardoor is de sterkte in latere jaren beter betaalbaar. Verder zijn naast de al afgesproken besparingen additionele ombuigingen denkbaar buiten het domein van de operationele sterkte. Zo zijn bijvoorbeeld besparingen in de inrichting van het politieonderwijs mogelijk, die nog niet zijn meegenomen in de cijfers van het Normkostenonderzoek. Ook het heroverwegingsrapport Veiligheid en terrorisme bevat suggesties.

Vraag 2

Kan uit de opmerkingen van de korpsbeheerders over het normkostenonderzoek van het korpsbeheerdersberaad inzake aspiranten opgemaakt worden dat het voornemen om in de periode 2010–2012 gemiddeld 1.600 aspiranten op te leiden op losse schroeven staat?

Antwoord 2

Onderdeel van de afspraken die ik met de korpsbeheerders heb gemaakt is dat er jaarlijks voldoende aspiranten worden geworven om te voldoen aan de sterkteafspraak die met de Tweede Kamer is gemaakt. Op basis van berekeningen van vorig jaar waren daarvoor gemiddeld 1600 aspiranten per jaar nodig. Uit de meest recente cijfers blijkt dat dat aantal vermoedelijk te hoog is. Op dit moment is de sterkte van de Nederlandse politie al ruim groter dan de met de Tweede Kamer afgesproken sterkte. Dit komt onder andere omdat de uitstroom minder groot is dan eerder verwacht. Herijking van het aantal aspiranten is derhalve noodzakelijk. Met de korpsbeheerders heb ik afgesproken dat na de formatie, als er duidelijkheid is over het lange termijn financiële kader van de politie, definitieve besluiten worden genomen over de af te spreken sterkte. Het aantal aspiranten is daarvan mede afhankelijk.

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat de korpsbeheerders met de gemaakte opmerkingen feitelijk aangeven dat het doorvoeren van de voorgenomen bezuinigingen oplopend tot 192 miljoen euro per jaar onverantwoord is?

Antwoord 3

Naar mijn oordeel zijn bezuinigingen op de niet-operationele sterkte hoe dan ook noodzakelijk om de operationele sterkte van de politie op peil te houden. Zoals ook uit het Normkostenonderzoek blijkt, zijn nog niet alle mogelijkheden om hierop te bezuinigen benut. Ik deel wel de opvatting van de korpsbeheerders dat de afspraak omtrent de sterkte moet kloppen met de daarvoor beschikbare middelen. Het volgende kabinet zal hierover besluiten moeten nemen.

Vraag 4

Hoe verhoudt zich de analyse van het korpsbeheerdersberaad tot de uitvoering van de Kamerbreed aangenomen motie-Kant, waarin wordt gesteld dat de bezuinigingen op de politie niet ten koste mogen gaan van het blauw op straat?

Antwoord 4

De in deze kabinetsperiode ingezette besparingen op beheer en overhead bij de politie zijn van groot belang om de politie op de langere termijn betaalbaar te houden. Tegelijk geeft het Normkostenonderzoek aan dat deze maatregelen onvoldoende zijn om de thans met de Tweede Kamer en het Korpsbeheerdersberaad afgesproken sterkte structureel te financieren. Aanvullende maatregelen zijn gewenst, nodig en ook mogelijk. Daarbij kan een combinatie worden overwogen van extra ombuigingen als besparingen in de inrichting van het politieonderwijs en intensiveringen in de ingezette versterking van de samenwerking tussen politiekorpsen.

Vraag 5

Zijn de korpsbeheerders, verenigd in het korpsbeheerdersberaad, bereid volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering van de voorgenomen bezuinigingen?

Antwoord 5

Het korpsbeheerdersberaad geeft aan bezwaren te hebben tegen de door het kabinet opgelegde bezuinigingen, maar laat ook weten niet weg te lopen voor zijn verantwoordelijkheid om de problematiek het hoofd te bieden.

Vraag 6

Hoe staat het met de implementatie van de invoering van de voorgenomen bezuinigingen in de politiekorpsen? Delen de korpschefs de bovengenoemde analyse van het korpsbeheerdersberaad?

Antwoord 6

De implementatie van de bezuinigingen is in gang gezet. Het korpsbeheerdersberaad laat weten dat er gestuurd wordt op het realiseren van de afgesproken besparingen. De uitkomsten van het normkostenonderzoek maken duidelijk dat voortdurende alertheid van zowel het korpsbeheerdersberaad als van de Raad van Korpschefs nodig is om mogelijkheden voor extra kostenbesparingen te benutten en potentiële tegenvallers zoveel mogelijk te voorkomen. Het korpsbeheerdersberaad en de Raad van Korpschefs trekken daarin eensgezind op.

Vraag 7

Bent u bereid het rapport over de politiebezuinigingen, dat op initiatief van het korpsbeheerdersberaad is gemaakt, per ommegaande naar de Kamer te sturen?

Antwoord 7

Het rapport bied ik u met een separate brief aan.


XNoot
1

NRC Handelsblad, 20 mei 2010: «Meer «blauw op straat» onhaalbaar». Citaat uit het normkostenonderzoek van het korpsbeheerdersberaad, op www.nrc.nl.

Naar boven