Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 2662 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 2662 |
Hoe beoordeelt u het dat één op de vijf geschiedenisdocenten in de vier grote steden aangeeft meegemaakt te hebben dat de holocaust niet of nauwelijks bespreekbaar is omdat vooral islamitische leerlingen daar moeite mee hebben?1
Deelt u de mening dat het bijzonder triest is dat de islamisering van onze samenleving er onder meer toe leidt dat de gruwelijke massamoord op joden tijdens de Tweede Wereldoorlog op veel scholen niet eens meer normaal besproken kan worden? Zo nee, waarom niet?
Het weekblad Elsevier heeft door onderzoeksbureau ResearchNed een enquête onder geschiedenisdocenten uit laten voeren waarbij is gevraagd wat hun leerlingen van de Tweede Wereldoorlog weten en hoe groot de interesse is. De enquête werd door 339 geschiedenisdocenten ingevuld, waarvan 28 docenten uit de vier grote steden. De resultaten zijn gepresenteerd in het artikel «WO 2.0; Oorlogsgeneratie sterft uit, maar Tweede Wereldoorlog blijkt onder scholieren meer te leven dan ooit. Wat leren en wat weten ze?» (Elsevier van 1 mei 2010). De conclusie is dat de oorlog zeker niet is vergeten en dat leerlingen in het voortgezet onderwijs de Tweede Wereldoorlog vaak het meest interessante onderwerp uit de Nederlandse geschiedenis vinden.
Uit de enquête kwam naar voren dat circa één op de vijf geënquêteerde geschiedenisdocenten in de vier grote steden weleens heeft meegemaakt dat hij of zij de Holocaust niet of nauwelijks ter sprake kon brengen in de klas. Landelijk ging het om bijna één op de tien van de deelnemende geschiedenisdocenten. Dit is naar mijn oordeel zorgwekkend. Uit de enquêteresultaten blijkt echter ook dat de meeste docenten zich daardoor niet uit het veld laten slaan. Circa één procent van de docenten die de enquête hebben ingevuld geeft aan de manier waarop hij of zij de Holocaust behandelt, te hebben aangepast. Nog geen half procent geeft aan het onderwerp niet of nauwelijks meer te behandelen. Hieruit blijkt dat de Holocaust op de meeste scholen juist wel wordt behandeld en besproken en dat verreweg de meeste docenten niet aan het onderwerp voorbij gaan vanwege verzet vanuit de klas.
In hun opleiding leren docenten de inhoud van het onderwijs en hun pedagogisch handelen af te stemmen op de leerlingen/deelnemers en rekening te houden met individuele verschillen. Dit is één aspect van de vakinhoudelijke en pedagogische competentie waarover leraren op grond van de wettelijk verankerde bekwaamheidseisen moeten beschikken. Hierdoor kunnen leraren op een goede manier inspelen op verschillen, zodat ook thema’s die door sommige leerlingen als gevoelig worden ervaren kunnen worden behandeld. Om, in aanvulling daarop, docenten te ondersteunen zijn er praktische tips en goede voorbeelden beschikbaar, verzameld op de website van het Centrum School en Veiligheid (www.schoolenveiligheid.nl). Daarnaast heeft het Ministerie van VROM dialoogtrainingen voor leraren ondersteund. Deze trainingen bieden leraren handvatten om een dialoog te kunnen starten over (gevoelige) maatschappelijke thema’s.
De in de vragen vervatte mening over islamisering van de Nederlandse samenleving deel ik niet. Onder islamisering wordt verstaan dat de maatschappij volgens islamitische regels is georganiseerd. In ons land gelden echter onverkort de basiswaarden en grondprincipes van democratie en rechtsstatelijkheid.
Erkent u dat de voortgaande massa- immigratie uit islamitische landen jodenhaat c.q. anti- semitisme helaas een enorme impuls heeft gegeven, hetgeen bijvoorbeeld ook blijkt uit het door moslims scanderen van de leus «Hamas, Hamas, Joden aan het gas»? Zo nee, waarom niet?
Neen, dat erken ik niet. Het aantal meldingen van antisemitisme dat is binnengekomen bij antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) en het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) in de periode 2002 – 2008, wijst niet op een enorme toename van antisemitisme. Het aantal meldingen van antisemitisme laat eerder een dalende trend zien en ik herken daarom niet het in de vraag geschetste beeld dat er momenteel sprake is van een «enorme impuls» van antisemitisme. Wel kan worden vastgesteld dat ontwikkelingen in het Midden-Oosten leiden tot schommelingen in het aantal meldingen van antisemitisme. Daarnaast deel ik de perceptie niet dat er sprake zou zijn van massa-immigratie uit islamitische landen.
Hoe kan het dat deze gruwelijke jodenhaat van veel moslims nooit daadkrachtig is aangepakt? Hoe vaak zijn moslims opgepakt c.q. veroordeeld vanwege deze ontoelaatare uitingen?
Politie en Justitie hebben de afgelopen jaren extra ingezet op de aanpak van discriminatie. Dit geldt voor alle vormen van discriminatie en ongeacht de kenmerken van verdachten of daders. Daarnaast is medio 2009 de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen in werking getreden die alle gemeenten in Nederland verplicht om burgers toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening, waar burgers op een laagdrempelige manier terechtkunnen met mogelijke discriminatieklachten. Dit resulteert in een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen.
Voornoemde inspanningen hebben geleid tot goedlopende regionale discriminatieoverleggen (RDO’s) tussen de discriminatieofficier en vertegenwoordigers van politie en antidiscriminatievoorzieningen. Hierin wordt de strafrechtelijke afdoening van alle binnengekomen aangiften, meldingen en klachten besproken.
Het uitroepen van de in vraag 3 genoemde leus heeft meermalen tot een veroordeling geleid op basis van artikel 137c en/of artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht. Bij arrest van 15 september 2009 heeft de Hoge Raad een veroordeling van een voetbalsupporter in stand gelaten voor het roepen van deze leus. Verder zijn ook door de rechtbank personen, bijvoorbeeld demonstranten, veroordeeld ter zake van het scanderen van deze leus. Aangezien de godsdienstige achtergrond van verdachten niet wordt geregistreerd, kan mijn ambtgenoot van Justitie niet meedelen hoeveel verdachten of veroordeelden ter zake van het roepen van deze leus moslim zijn. Als deze leus wordt geroepen, is de hoofdregel dat, indien mogelijk, strafvervolging wordt ingesteld door het Openbaar Ministerie, conform de Aanwijzing Discriminatie van het College van procureurs-generaal. Het in de vraag geschetste beeld dat deze vorm van antisemitisme niet daadkrachtig wordt aangepakt, wijs ik van de hand.
Kunt u zorg dragen voor een immigratiestop voor mensen uit moslimlanden? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is niet bereid tot het afkondigen van een immigratiestop in het algemeen en ook niet specifiek voor landen met een overwegend islamitische bevolking. Het weren van immigranten op basis van religie is in strijd met de beginselen van onze eigen rechtsstaat. Het verdedigen van de rechtsstaat begint met het vasthouden aan de beginselen daarvan. Tevens levert dit strijd op met internationale bepalingen, waaronder die van de Europese richtlijnen op het gebied van reguliere migratie alsook de verplichtingen op grond van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen. Het weren van immigranten is derhalve evenzeer onmogelijk als onwenselijk.
Elsevier, 27 april 2010
http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Nederland/264091/Docenten-Moslimleerlingen-hebben-moeite-met-Holocaustles.htm
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2662.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.