Vragen van de leden Aasted Madsen-van Stiphout en Jan de Vries (beiden CDA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie over het mentoraat (ingezonden 4 mei 2010).

Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 juni 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2547

Vraag 1

Is het waar dat u de stimuleringssubsidie voor de werving, bemiddeling, training en begeleiding van vrijwillige mentoren van wilsonbekwame meerderjarigen stop zet of niet verlengt?

Antwoord 1

Neen, hiertoe heb ik nog niet besloten. Vanwege de financiële situatie van het Rijk in het algemeen (en van VWS in het bijzonder) worden er vooralsnog geen nieuwe subsidies verstrekt. Tot 1 juni 2010 wordt bekeken met welke maatregelen de dreigende tekorten op de rijksbegroting bestreden kunnen worden. Vanwege de besluitvorming hierover kan het meer tijd kosten om te beslissen over subsidieaanvragen, bijvoorbeeld als de termijn voor het beslissen op de aanvraag vóór 1 juni 2010 afloopt. Dit uitstel kan duren tot ongeveer 2 à 3 weken nadat er besloten is over de te treffen maatregelen. Dat geldt ook voor subsidieverzoeken van Stichtingen Mentorschap. In de tussenliggende periode bezie ik welke maatregelen nodig zijn om dreigende tekorten op de VWS-begroting te bestrijden.

Vraag 2

Wat heeft het wegvallen van deze stimuleringssubsidie voor gevolgen voor de wilsonbekwame meerderjarigen, vaak zonder familie, die nu gebruik maken of willen maken van een vrijwillige mentor via één van de regionale stichtingen voor mentorschap? Is de continuïteit van één of meerdere regionale stichtingen daardoor in gevaar?

Antwoord 2

Voor wie al een mentor heeft is het aan de door de kantonrechter benoemde mentor of deze zijn werk zonder begeleiding van een regionale Stichting Mentorschap voort wil en kan zetten. Volgens opgave van Mentorschap Netwerk Nederland gaat het per mei 2010 om 331 benoemde mentoren.

Daarnaast zijn er bij de 28 regionale stichtingen ruim 300 cliënten voor bemiddeling tot mentorschap aangemeld. Bij het wegvallen van de tijdelijke stimuleringssubsidies (projectsubsidies) zal die bemiddeling mogelijk niet plaats kunnen vinden.

Voor vier regionale projecten mentorschap is een nieuwe subsidie aangevraagd omdat de oude voor eind augustus 2010 afloopt. De betreffende regionale stichtingen kunnen problemen krijgen met de continuïteit als zij hun coördinatoren niet kunnen betalen.

Vraag 3

Is het waar dat een conceptwetsvoorstel inzake curatele, onderbewindstelling en mentorschap zich momenteel in de consultatiefase bevindt en in dat wetsvoorstel een structurele financieringsregeling is opgenomen? Zo ja, wanneer verwacht u dat dit wetsvoorstel bij de Kamer wordt ingediend en in werking zou kunnen treden?

Antwoord 3

Een concept- wetsvoorstel inzake curatele, beschermingsbewind en mentorschap is door de minister van Justitie in consultatie gegeven; de consultatietermijn heeft gelopen tot 1 april jl. In dat wetsvoorstel is geregeld dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld inzake de beloning van de curator, de bewindvoerder en de mentor. Anders dan wellicht in de vraag besloten ligt gaat het niet om een financiering van de werkzaamheden door de centrale overheid. De beloning zal evenals thans primair ten laste van het vermogen van de te beschermen persoon komen. Het concept-wetsvoorstel is bepaald positief ontvangen. Met de verwerking van het commentaar is inmiddels een aanvang gemaakt. Wat mijn collega van Justitie en mij betreft behoeft de volgende stap (voorlegging van een wetsvoorstel aan de ministerraad) niet lang uit te blijven. Het besluit daarover zal evenwel zijn aan het kabinet dat na 9 juni zal aantreden.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het niet van consistent en zorgvuldig beleid getuigt als eerst met een stimuleringssubsidie de werving, bemiddeling, training en begeleiding van vrijwillige mentoren is opgebouwd en vervolgens door het ontbreken van een structurele financieringsregeling dit werk weer moet worden afgebouwd?

Antwoord 4

Neen, die mening deel ik niet. Vanaf de aankondiging door de staatssecretaris van VWS in 2006 dat een tijdelijke stimuleringssubsidie voor nieuw op te richten regionale stichtingen mentorschap kon worden aangevraagd is expliciet gesteld dat de stichtingen na enkele jaren subsidie financieel selfsupporting zouden moeten zijn. Dit is in overeenstemming met het rapport Mentorschap Netwerk Nederland, dat de vertegenwoordigers van Stichtingen Mentorschap op 23 mei 2006 hebben aangeboden aan de staatssecretaris van VWS. De minister van Justitie heeft eind 2007 besloten tot de voorbereiding van een wettelijke regeling die er onder andere in voorziet dat mentorschap en curatele ook aan rechtspersonen kunnen worden toegewezen. Dat opende het perspectief dat kantonrechters ook kostenvergoedingen aan regionale stichtingen mentorschap zouden kunnen toewijzen. De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft daarop aan de stichtingen die twee jaar stimuleringssubsidie hadden ontvangen, tot begin 2010 telkens overbruggingssubsidie verstrekt voor maximaal één jaar of tot het moment binnen dat jaar waarop genoemd wetsvoorstel door het parlement is behandeld.

Vraag 5

Bent u bereid in afwachting van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel inzake curatele, onderbewindstelling en mentorschap een overbruggingsfinanciering te verstrekken, waardoor in alle regio's de continuïteit van de werving, bemiddeling, training en begeleiding van vrijwillige mentoren is gegarandeerd? Zo nee, waarom niet? Hoe garandeert u dan de continuïteit van deze voorziening voor kwetsbare wilsonbekwame meerderjarigen?

Antwoord 5

De regionale stichtingen mentorschap zijn maatschappelijke initiatieven die ik waardeer, maar waarvoor de verantwoordelijkheid bij de initiatiefnemers berust. Dat die waardering is geconcretiseerd in tijdelijke stimulerings- en overbruggingssubsidies betekent niet dat ik continuïteit van deze financiering garandeer. Bij alle verstrekte subsidies is het tijdelijk karakter ervan voortdurend expliciet genoemd.

Naar boven