Vragen van het lid Azough (GroenLinks) aan de minister van Justitie over staatloze Roma (ingezonden 22 april 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 10 juni 2010).

Vraag 1 en 2

Kent u het bericht dat er in Nederland zo’n duizend Roma problemen ondervinden door hun staatloosheid? Zo ja, zijn dit bericht en de daarin geschetste problemen waar?1

Deelt u de mening dat het ongewenst is dat dit een bijzondere categorie vreemdelingen betreft, aangezien er geen herkomstland is dat hen zou kunnen terugnemen, maar het tegelijk onmogelijk is om aan te tonen dat er geen herkomstland is? Is het daardoor niet geïndiceerd om een vergunning tot verblijf buiten schuld toe te kennen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1 en 2

Ja, ik ben bekend met het desbetreffende krantenbericht.

Ik herken het beeld zoals geschetst in het artikel niet. In het in de vraag aangehaalde artikel wordt gesteld dat zo’n duizend Roma door hun staatloosheid in de problemen zitten. Voor staatloze vreemdelingen bestaat speciaal beleid, het zogenoemde «buitenschuldbeleid». Dit beleid blijkt in de praktijk echter in de meeste gevallen niet van toepassing op Roma. Over het algemeen kunnen vreemdelingen van Roma afkomst terugkeren naar een herkomstland. Een vergunning op grond van het buitenschuldbeleid is in dat geval niet geïndiceerd.

Indien het niet mogelijk is terug te keren naar een herkomstland, dan kan men op grond van het buitenschuldbeleid in aanmerking komen voor vergunningverlening. Daarbij wordt wel een inspanningsverplichting gevraagd van de vreemdeling. Ook het individuele gedrag van de vreemdeling, bijvoorbeeld wanneer de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid, zich onttrekt aan het vreemdelingentoezicht of onjuiste gegevens verstrekt, kan aan vergunningverlening in de weg staan. Het geldende buitenschuldbeleid is opgenomen in paragraaf B14/3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de in de Grondwet en de mensenrechtenverdragen geformuleerde grond- en mensenrechten ook gelden voor vreemdelingen zonder nationaliteit, waardoor Nederland een bijzondere zorgplicht zou moeten voelen om de effectuering ervan te waarborgen, bijvoorbeeld door het toekennen van studiefinanciering, toelating tot de arbeidsmarkt en het toekennen van recht op medische zorg, ook als er geen medische noodzaak bestaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De in de Grondwet en in mensenrechtenverdragen geformuleerde grond- en mensenrechten gelden voor iedereen. Indien een persoon volgens de Nederlandse regelgeving in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning of bepaalde voorzieningen dient dit zonder aanzien des persoons te worden verstrekt.

Vraag 4

Welke maatregelen neemt u zich voor om te voorkomen dat deze groep in een onmogelijke situatie belandt, waarbij het verblijf in Nederland onmogelijk gemaakt wordt zonder een alternatief op een rechtmatig verblijf elders?

Antwoord 4

Het bestaande beleid, waaronder het eerdergenoemde buitenschuldbeleid, biedt voldoende waarborgen.


XNoot
1

de Volkskrant 20 april 2010: «Roma in Almere, tussen droom en «einde opvang».

Naar boven