Vragen van het lid
Snijder-Hazelhoff
(VVD) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over pluimveebedrijven die op slot zitten door besmet biologisch
veevoer (ingezonden 11 mei 2010).
Antwoord van minister
Verburg
(Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 8 juni 2010).
Vraag 1
Bent u bekend met pluimveebedrijven die op slot zitten vanwege dioxinebesmetting in het voer?1
Vraag 2, 4, 5 en 6
Kunt u opheldering geven over hoe het mogelijk is dat de dioxine pas ontdekt is nadat het voer is verspreid onder de pluimveebedrijven?
Wat is de procedure bij controle van veevoer bij binnenkomst in de EU en in Nederland?
Door wie wordt het veevoer in Oekraïne gecontroleerd?
Hoe is de procedure van dergelijke controles in Oekraïne?
Antwoord 2, 4, 5 en 6
De oorzaak van de besmetting blijkt te liggen in een partij biologische maïs afkomstig uit de Oekraïne die rond 10 december
2009 in Nederland is ingevoerd.
Bij de uitvoer van veevoer uit de Oekraïne zijn meerdere overheidsinspectie- diensten van de Oekraïne betrokken. De Staats
Quarantaine Inspectiedienst controleert de afwezigheid van plantenziekten, de Inspectiedienst van Kwaliteit Agrarische producten
controleert de kwaliteit en de Veterinaire Staats Commissie controleert op de afwezigheid van schadelijke stoffen.
Hiertoe worden telkens monsters genomen van de betrokken partij. De kans dat agrarische producten verontreinigd zijn met dioxine
wordt door de Oekraïense autoriteit beschouwd als minimaal. Om die reden is de betrokken partij door de Oekraïense Inspectiediensten
niet getest op de aanwezigheid van dioxine.
Ten aanzien van de Nederlandse overheidscontrole bij invoer van grondstoffen kan gemeld worden dat alle diervoeders uit derde
landen voor een documentcontrole dienen te worden aangemeld bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Te importeren partijen
diervoeders worden vervolgens door de VWA steekproefsgewijs bemonsterd. Deze controle vindt plaats op basis van een risicobeoordeling.
Deze risicobeoordeling is gebaseerd op historische gegevens en op basis van de kennis omtrent de productie van veevoeders.
Tot nu toe was er op basis van deze risiscobeoordeling geen reden voor de VWA maïs te bemonsteren en te analyseren op dioxine.
Het importerende bedrijf heeft deze maïs bemonsterd en bij een privaat laboratorium laten onderzoeken op dioxine. De analyseresultaten
van dit monster gaven geen overschrijding van de wettelijke norm te zien. Uitgaande van het feit dat deze maïs voldeed aan
de wettelijke norm, is deze maïs door het importerende bedrijf verhandeld en vervolgens in verschillende mengvoederbedrijven
verwerkt tot diervoeder. Achteraf blijkt door onderzoek van het RIKILT dat deze maïs een overschrijding van drie maal de wettelijke
norm aan dioxine bevat. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de gebruikte analysemethode van het private laboratorium
niet gevoelig genoeg was. Het private laboratorium had de gebruikte screeningsmethode niet geaccrediteerd en was daarmee ook
niet verplicht deel te nemen aan Europese ringtesten. Mogelijk ligt hier de oorzaak van de valse negatieve screeningsuitslag.
De VWA is, in samenwerking met het RIKILT, hiernaar een onderzoek gestart.
Dioxine wordt niet gezien als een gevaar dat veelvuldig voorkomt bij maïs. Om die reden hebben de ontvangende mengvoederbedrijven
deze partij maïs verder niet in hun steekproef voor bemonstering meegenomen. De relatief geringe overschrijding van de dioxinenorm
in legpluimveevoer heeft vervolgens geleid tot een overschrijding van de dioxinenorm in eieren. De overschrijding van de dioxinenorm
in de eieren is vervolgens eind april aangetoond in een monster dat genomen was in het kader van een dioxinemonitoringsprogramma
van de VWA. Op basis hiervan is gekeken naar de mogelijke bron van deze besmetting. Dat bleek de bewuste partij maïs te zijn
die was geïmporteerd uit de Oekraïne. Op dat moment was het bewuste veevoeder al verspreid over meerdere veehouderij-bedrijven.
Vraag 3
Wat is de oorzaak van de aanwezigheid van dioxine in het voer? Hebt u aanwijzingen waar dit vandaan komt?
Antwoord 3
Op basis van de analyseresultaten zijn er aanwijzingen dat de aanwezigheid van de dioxine in de biologische maïs veroorzaakt,
is door een droogproces. Het is aan de Oekraïense autoriteiten om hierover zekerheid te geven. Zij zijn hiertoe door de Europese
Commissie opgeroepen.
Vraag 7
Kunt u, aangezien de partij veevoer bestaat uit 2500 ton, waarvan 600 ton is ontvangen door een Lochemse coöperatie, opheldering
geven waar de andere 1900 ton is gebleven?
Antwoord 7
De gehele partij is door de VWA getraceerd en in kaart gebracht. Duizend ton is via een Nederlandse handelaar aan bedrijven
in Duitsland geleverd. De andere 1500 ton (waaronder de bovengenoemde 600 ton) is door een Nederlandse handelaar aan totaal
vijf mengvoederbedrijven geleverd.
Vraag 8
Waarom wordt er biologisch veevoer uit de Oekraïne geïmporteerd?
Antwoord 8
In Nederland is de productie van veevoer ontoereikend voor de behoefte van met name pluimvee en varkens. Voorheen kwam veel
veevoer uit Duitsland, maar sinds misoogsten in 2007 en de sterke groei van de sector is dit meer verlegd naar andere landen,
waaronder de Oekraïne. De biologische dierlijke sector is zich bewust van het feit dat import uit landen die nog geen lange
traditie hebben in biologische productie, meer risico's met zich mee kan brengen.
XNoot
1 www.agd.nl, 8 mei 2010.