Vragen van de leden Biskop en Ferrier (beiden CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over materialen voor de herbouw van een school in Haïti (ingezonden 18 mei 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 juni 2010).

Vraag 1

Wat is uw mening over het artikel «School broeder Gerard in gevaar»?1

Antwoord 1

In het artikel wordt melding gemaakt van een container met bouwmaterialen voor een school die aan de grens met de Dominicaanse Republiek werd tegengehouden. Deze container heeft Port-au-Prince inmiddels alsnog bereikt. Ik ben blij voor de betrokkenen dat zij de bouw van de school voort kunnen zetten.

Vraag 2

Is het waar dat Haïti heeft aangegeven nog uitsluitend behoefte te hebben aan geld, en zegt geen hulpverleners en materialen meer nodig te hebben? Indien ja, is dit in lijn met het beleid van de Nederlandse regering?

Antwoord 2

Hiervan is mij niets bekend. Uit berichtgeving van VN OCHA, die de hulp coördineert, en andere betrokken hulporganisaties blijkt dat er nog steeds grote behoefte is aan noodhulp en dat de overheid van Haiti zelf over onvoldoende capaciteit beschikt. Nederland geeft geen financiele steun aan de overheid van Haiti, maar levert een bijdrage aan noodhulp en wederopbouw van dat land via de VN, het Internationale Rode Kruis, maar vooral via de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO).

Vraag 3

Vindt u het aanvaardbaar dat een zeecontainer met twintig ton bouwmaterialen, bekostigd uit ingezamelde gelden, aan de grens van Haïti wordt tegengehouden op bevel van de president Préval? Zo ja, waarom?

Antwoord 3

Zie antwoord op vraag 1.

Vraag 4

Bent u bereid de president van Haïti op korte termijn te bewegen om de bouwmaterialen voor herbouw van de school van broeder Gerard alsnog toe te laten? Wilt u de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen van uw inspanningen in deze?

Antwoord 4

Zie antwoord op vraag 1.


XNoot
1

BN/De Stem, 30 april 2010.

Naar boven