Vragen van de leden Ferrier en Haverkamp (beiden CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over betrokkenheid van vrouwen bij wederopbouw van Haïti (ingezonden 15 april 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 27 mei 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Where are the Women in Haiti’s Reconstruction»1 en met de IPU-resolutie inzake de rol van parlementen bij het versterken van de solidariteit van de internationale gemeenschap voor de Haïtiaanse en Chileense bevolking, waarin ook aandacht wordt gevraagd voor bescherming van vrouwen en lokale initiatieven?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat het van groot belang is dat in deze wederopbouwfase in Haïti de rol van vrouwen wordt meegenomen en dat vrouwen worden betrokken in de besluitvormingsprocessen, zoals ook is vastgelegd in de Veiligheidsraadsresolutie 1325?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3 en 4

Zo ja, deelt u de mening dat de rol en positie van vrouwen betrokken hadden moeten worden bij de Donorconferentie in New York op 31 maart jl. en in het Post-Disaster Needs Assessment? Zo nee, waarom niet?

Zo ja, bent u bereid om vanuit de voortrekkersrol die Nederland heeft op het gebied van de implementatie van resolutie 1325 en ten doel heeft meer bekendheid aan de inhoud hiervan internationaal te bewerkstelligen, bij de EU, de VN en de Haïtiaanse overheid aan te dringen de rol van vrouwen in deze cruciale fase te vergroten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit concreet vorm geven?

Antwoord 3 en 4

Nederland vindt dat vrouwen, in lijn met resolutie 1325 en de resolutie van de «Interparliamentary Union» (IPU), actief betrokken moeten zijn bij de wederopbouw van Haïti en de wederopbouwplannen van de Haïtiaanse regering. Deze positie brengt Nederland over op de partijen die nauw betrokken zijn bij de wederopbouw, zoals de VN en de EU.

Tijdens de wederopbouwconferentie in New York op 31 maart jl. presenteerde de Haïtiaanse regering het wederopbouwplan en onderstreepten diverse sprekers uit het Haïtiaanse maatschappelijke middenveld het belang van vrouwen in het wederopbouwproces van Haïti.

Nederland volgt de ontwikkelingen inzake de wederopbouw en heeft reeds contact gehad met UNIFEM- en VN/OCHA vertegenwoordigers in Port-au-Prince, die hebben aangegeven dat de rol van vrouwen in de diverse wederopbouwactiviteiten verder versterkt kan worden, onder andere door concrete targets op te nemen en het budget voor het wederopbouwplan genderresponsief te maken. Zo heeft het feit dat de meerderheid van de huishoudens een vrouw aan het hoofd heeft («female headed households») consequenties voor de verschillende interventieterreinen: infrastructuurplannen dienen er rekening mee te houden dat hun voornaamste afnemers vrouwen zullen zijn, de verlichting van buurten om de veiligheid van de vrouwen en hun gezinnen te verbeteren verdient aandacht en vrouwen zullen actief betrokken dienen te worden bij inkomensgenerende initiatieven en toegang tot de markt.

Organisaties uit het maatschappelijk middenveld vervullen een cruciale functie in het verzekeren en versterken van een actieve rol van vrouwen in de wederopbouwfase. De Nederlandse Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) kunnen in dezen een voortrekkersrol spelen door die partners te ondersteunen die participatie van vrouwen bevorderen, geweld tegen vrouwen tegengaan en SRGR diensten verlenen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt dit in de gesprekken met de SHO actief aan de orde. Voorts volgt Nederland via de VN en de EU de situatie nauwgezet en blijft aandacht vragen voor de versterking van de rol van vrouwen in de wederopbouw van Haïti.

Mede op initiatief van Nederland zal tijdens de jaarvergadering van de UNDP/UNFPA Uitvoerende Raad in juni a.s. een paneldiscussie over SRGR in humanitaire noodsituaties worden gehouden, waarbij de Haïti-case centraal zal staan.


XNoot
1

Huairou Commission, Update, 12 april 2010.

XNoot
2

122nd IPU Assembly Emergency Resolution, Bangkok, 1 april 2010 (IPU: Interparliamentary Union) http://www.ipu.org/conf-e/122/Res-emrg.htm

Naar boven