Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een themabijeenkomst van het RIVM (ingezonden 19 april 2010).

Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 25 mei 2010).

Vraag 1

Is het waar dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een themabijeenkomst organiseert op 27 mei a.s. onder de titel «Samenwerken aan betrouwbare voorlichting voor, tijdens en na de zwangerschap»?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van het feit dat het doel van deze bijeenkomst ook is om samen te werken aan een «uniforme en betrouwbare boodschap» als voorlichting aan (aanstaande) ouders? Denkt u dat deze «uniforme en betrouwbare boodschap» tijdens deze bijeenkomst tot stand zal komen? Vind u het gewenst dat de «uniforme en betrouwbare boodschap» tijdens deze bijeenkomst tot stand komt?

Antwoord 2

Ik heb begrepen dat het doel van deze bijeenkomst is om organisaties en samenwerkingsverbanden die nu reeds actief zijn ten aanzien van voorlichting aan mensen met een kinderwens, aanstaande ouders en ouders van pasgeborenen bij elkaar te brengen. De bijeenkomst is gericht op kennismaking, het uitwisselen van informatie en producten en het verkennen van afstemming en samenwerking. Ik vind het van groot belang dat de voorlichting en informatie rondom de zwangerschap in het hele land eenduidig en betrouwbaar is of deze nu landelijk, regionaal of op wijkniveau wordt uitgedragen en onafhankelijk van wie de informatie geeft. Dat uitgangspunt heeft de Stuurgroep zwangerschap en geboorte in zijn advies benadrukt. Omdat er gelukkig al heel veel gedaan wordt op het gebied van voorlichting vóór, tijdens en na de zwangerschap is het nuttig om initiatiefnemers bij elkaar te brengen. Ik waardeer het initiatief van het RIVM daarom als positief. Ik heb niet de indruk dat het de bedoeling is om tijdens deze bijeenkomst een concrete boodschap te formuleren. Dat lijkt mij overigens haalbaar, noch wenselijk.

Vraag 3

Heeft u het RIVM de opdracht gegeven uniform voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen?

Antwoord 3

Het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal is een reguliere taak van het RIVM.

Het RIVM/Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CVB) is de landelijke regisseur van het Nationaal Programma Bevolkingsonderzoek (NPB). Van het NPB maken ook een aantal screeningen deel uit tijdens de zwangerschap en direct na de geboorte. Daarom organiseert het RIVM/CVB in opdracht van het ministerie van VWS samen met betrokken partijen landelijk uniforme voorlichting, inclusief voorlichtingsmateriaal. Ook draagt het CVB zorg voor de ondersteuning van de redactie die de uitgifte van de landelijke folder «Zwanger!» verzorgt.

Het RIVM Centrum Jeugdgezondheid ontwikkelt in opdracht van het ministerie van VWS een downloadfunctie voor kernboodschappen in de voorlichting aan ouders en jeugdigen 0–19 jaar.

Het RIVM Centrum Gezond Leven heeft onder andere de opdracht om samenhang aan te brengen in de ondersteuning van gezondheidsbevorderende thema’s. Het RIVM/CGL werkt hiertoe samen met negen landelijke thema-instituten.

Ik heb overigens geen aanvullende opdracht gegeven aan het RIVM. Ik verwijs eveneens naar het antwoord op vraag 10.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het College Perinatale Zorg en niet het RIVM de regie heeft ten aanzien van de uitvoering van de aanbevelingen van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Deelt u de mening dat ook het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal onderdeel is van de aanbevelingen van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte en derhalve thuishoort bij het College Perinatale Zorg en niet bij het RIVM?

Antwoord 5

Het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal, noch de redactie daarvan lijkt mij een taak van het College Perinatale Zorg. Dat geldt wel voor het coördineren van een proces dat erop gericht is dat een eenduidige betrouwbare boodschap tot stand komt. Het accent bij het formuleren van deze boodschap zal mijns inziens vooral moeten liggen op het verbinden van wat er al is en niet zozeer op het (opnieuw) ontwikkelen.

Als het gaat om de inhoud en de vorm van de boodschap is er mijns inziens behoefte aan inbreng van expertise en ervaring vanuit diverse (beroeps)organisaties, afkomstig uit de verloskundige zorg, uit de publieke gezondheidszorg en uit de jeugdgezondheidszorg. Maar ook de inbreng vanuit patiënten- en consumentenorganisaties en andere partijen met kennis van zaken, waaronder het RIVM en de landelijke thema-instituten is wenselijk.

Immers, er is al heel veel materiaal, kennis en ervaring beschikbaar in en vanuit de dagelijkse praktijk van beroepsgroepen en organisaties. Een landelijk eenduidige boodschap zal per setting in een andere vorm gegoten, en op maat voor heel diverse doelgroepen gemaakt moeten worden, opdat iedereen, inclusief kwetsbare groepen, ook daadwerkelijk bereikt wordt. Ook het bereiken van mensen met een kinderwens of aanstaande ouders die zich nog niet in de zorg hebben gemeld is een belangrijke uitdaging voor alle betrokkenen.

Vraag 6

Wat is volgens u de waarde en de status van deze bijeenkomst, nu reeds is toegezegd dat zo spoedig mogelijk een College Perinatale Zorg opgericht wordt dat de regie zal voeren over de

uitvoering van de aanbevelingen van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte?

Antwoord 6

Ik waardeer deze bijeenkomst als positief. De bijeenkomst kan bouwstenen opleveren voor het vervolgtraject. De voorzitter van de (voormalige) Stuurgroep Zwangerschap en geboorte, Prof. dr. J. van der Velden is door het RIVM uitgenodigd als dagvoorzitter van de bijeenkomst op 27 mei aanstaande.

Vraag 7

Organiseert het RIVM deze bijeenkomst mede in opdracht van uw ministerie, zoals het RIVM in de uitnodiging aangeeft? Zo ja waarom? Zo nee, namens wie organiseert het RIVM deze bijeenkomst?

Antwoord 7

Het RIVM organiseert de bijeenkomst voor en namens betrokken organisaties, zo lees ik in de uitnodiging. Mijn ministerie was op de hoogte dat het RIVM een dergelijk initiatief wilde nemen.

Vraag 8 en 9

Waarom organiseert het RIVM volgens u een dergelijke bijeenkomst, terwijl reeds besloten is dat overgegaan zal worden tot instelling van een College Perinatale Zorg en in dat kader dergelijke activiteiten direct kunnen bijdragen aan het uitvoeren van de aanbevelingen van de Stuurgroep?

Deelt u de mening dat het RIVM met deze bijeenkomst een voorschot probeert te nemen op de taken van het College Perinatale Zorg?

Antwoord 8 en 9

Mijns inziens hoeft de voortgang op dit onderwerp niet stil te staan tot de instelling van het College, dat zijn voordeel kan doen met voortgang die al geboekt kan worden.

Verder verwijs ik naar het antwoord op de vragen 2 en 6.

Nee, die mening deel ik niet. Ik verwijs ook naar het antwoord op de vragen 5, 6 en 7.

Vraag 10

Deelt u de mening dat het RIVM zich op haar eigen taken moet richten en de uitvoering van de aanbevelingen van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte moet overlaten aan de deskundigen en beroepsgroepen die bij het tot stand komen van het rapport van de Stuurgroep zijn betrokken en zullen participeren in het College Perinatale Zorg?

Antwoord 10

Nee, die mening deel ik niet. Het RIVM heeft taken ondermeer op het terrein van de keten rond zwangerschap en geboorte, de verdere levensloop en gezond leven. Het RIVM is zodoende mede verantwoordelijk voor onafhankelijke en betrouwbare informatieverstrekking aan het algemene publiek en aan professionals en eveneens voor ondersteuning van professionals en uitvoerende partijen.

Het RIVM heeft als zodanig een formeel vastgelegde functie als brug tussen beleid, kennis en uitvoering. Bovendien beheert het RIVM als kennisinstituut zelf een aantal websites en landelijk uniforme voorlichtingsmaterialen. Ik verwijs ook naar het antwoord op vraag 3.

Naar boven