Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de minister van Justitie over het beperkt opleggen van de gedragsbeïnvloedende maatregel aan moeilijke jeugdigen (ingezonden 27 april 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 21 mei 2010).

Vraag 1

Hoe kan het dat de gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdigen zo veel minder is opgelegd dan voorspeld en dat slechts 97 van 320 heropvoedingsplekken in 2009 bezet waren?1 Geldt dit voor alle gedragsbeïnvloedende maatregelen of slechts voor de heropvoeding in een pleeggezin? Kunt u een overzicht geven van het aantal opgelegde gedragsbeïnvloedende maatregelen sinds deze maatregel mogelijk is gemaakt?

Antwoord 1

Eind 2008 constateerde ik dat het aantal opgelegde gedragsbeïnvloedende maatregelen (GBM) achter bleef bij de verwachtingen. Om beter inzicht te krijgen in de potentiële doelgroep heb ik opdracht gegeven om een impactanalyse uit te voeren. De conclusie daarvan was dat de inhoudelijke experts van de ketenpartners (OM, ZM, Raad voor de Kinderbescherming en BJZ) de potentiële doelgroep kleiner schatten dan de oorspronkelijk prognoses aangaven. Op basis daarvan is het verwachte aantal van 750 gedragsmaatregelen per jaar naar beneden bijgesteld. Bij volledige implementatie zullen er per jaar naar verwachting maximaal 250 worden opgelegd. In de VbbV voortgangrapportage van 30 oktober 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 28 684, nr 276) heb ik u hier reeds over geïnformeerd.

Heropvoeding in een pleeggezin is slechts één van de mogelijkheden waartoe een jongere kan worden verplicht in het kader van een gedragsmaatregel. Het programma van de gedragsmaatregel kan onder andere worden ingevuld met geïndiceerde jeugdzorg, jeugd psychiatrische zorg, verslavingszorg en (erkende) gedragsinterventies. Heropvoeding in een pleeggezin vindt plaats door middel van de erkende gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC). Deze interventie is in 2009 in totaal 16 maal ingezet, waarvan vier maal op titel van de GBM en vier maal op basis van een andere strafrechtelijk titel; acht maal is deze interventie op civiele titel ingezet. In 2010 zijn er drie jongeren ingestroomd, allen op basis van de GBM. Van andere (ook) erkende gedragsinterventies is wel veelvuldig gebruik gemaakt in het kader van de gedragsmaatregel. Waar het aantal van 320 heropvoedingsplekken op gebaseerd is, is mij onbekend. Wel was voor 2008 uitgegaan van een aantal van 350 opgelegde gedragsmaatregelen.

Hieronder vindt u een overzicht van het aantal opgelegde gedragsmaatregelen sinds de inwerkingtreding op 1 februari 2008.

 

2008

2009 1e helft

2009 2e helft

2009 totaal

2010 jan-feb

Totaal

15

35

57

92

9

Vraag 2

Kan er al iets gezegd worden over de resultaten van de maatregel heropvoeding in een pleeggezin? Zijn de eerste resultaten van de heropvoeding in een pleeggezin zo positief als kan worden verwacht op basis van de onderzoeken in de Verenigde Staten en Zweden?

Antwoord 2

MTFC betreft een erkende gedragsinterventie. Dit houdt een verondersteld effect in op de recidive.

In het evaluatieonderzoek, dat onderdeel is van de erkenning, zal in de komende jaren meer duidelijkheid moeten komen of het gunstige effect op recidive ook in de praktijk gerealiseerd wordt. Gezien het geringe aantal jongeren dat de MTFC interventie in een strafrechtelijk kader heeft ondergaan en gelet op het korte tijdsverloop sinds het afronden van de interventie zijn betrouwbare uitspraken over de recidive nu nog niet mogelijk.

Vraag 3

Hoe verhouden zich de kosten van de heropvoeding in een pleeggezin tot een plaats in detentie?

Antwoord 3

De kostprijs per plaats per dag in een JJI bedroeg in 2009 436 euro. De kostprijs van een plaatsing in een MTFC programma per plaats per dag bedroeg in 2009 330 euro.

Vraag 4

Hoe gaat u voorkomen dat ouders nu afhaken omdat de plekken niet bezet worden en dat er in de toekomst een tekort aan deze opvoedingsplaatsen zal zijn?

Antwoord 4

Ik zie hier in de eerste plaats een rol weggelegd voor MTFC zelf. Met financiële middelen heb ik vanaf medio 2008 MTFC in staat gesteld om bekendheid te geven aan de mogelijkheden die MTFC biedt en daarmee de instroom te bevorderen. Vanaf 2009 tot heden wordt MTFC door mij volledig gefinancierd voor alle in te vullen plaatsen. Dit houdt in dat ook invulling van die plaatsen op grond van andere strafmodaliteiten dan de GBM of een invulling op civiele basis door het ministerie van Justitie wordt vergoed. Voor de werving en het behoud van de pleegouders ligt het op de weg van MTFC daar een effectieve strategie voor op te stellen en uit te voeren. Mijn ministerie heeft contact gezocht met de aanbieder van MTFC. Deze gaf aan dat er op dit moment geen signalen zijn van tekorten aan pleegouders.

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de gedragsbeïnvloedende maatregelen, waaronder ook met name de heropvoeding in een pleeggezin, voldoende bekend zijn bij het Openbaar Ministerie en de rechters?

Antwoord 5

Mijn ministerie heeft in de afgelopen twee jaar veel activiteiten ondernomen om de gedragsmaatregel bij de ketenpartners, waaronder het Openbaar Ministerie en de rechters, onder de aandacht te brengen. Zo is er zowel in 2008 als in 2009 een ronde langs alle Arrondissementale Platformen Jeugd gemaakt, waarbij uitgebreid informatie over de maatregel is verstrekt en knelpunten bij de implementatie zijn geïnventariseerd. Daarbij is overigens in de arrondissementen waar MTFC is uitgevoerd expliciet aandacht geweest voor het feit dat MTFC in de betreffende arrondissementen beschikbaar is voor de uitvoering van de gedragsmaatregel en door mijn ministerie wordt gesubsidieerd. Verder zijn in regionale bijeenkomsten alle justitiële ketenpartners (waaronder het OM en ZM) inhoudelijk geïnformeerd over de ingekochte gedragsinterventies waaronder MTFC. Tevens zijn er vanuit het ministerie brochures verstuurd o.a. aan OM en ZM en is informatie over de gedragsmaatregel op de website van Justitie geplaatst, waarbij ook de mogelijkheid bestaat tot het stellen van vragen. Begin dit jaar is een overzicht van de residentiële zorg die ingezet kan worden bij de gedragsmaatregel onder de ketenpartners (waaronder OM en ZM) verspreid. Voor de zomer zal ook de beschrijving van het uitvoeringsproces van de gedragsmaatregel alle ketenpartners worden toegezonden.

In de landelijke projectgroep gedragsbeïnvloedende maatregel, waarbij het OM en ZM zijn betrokken, is de bekendheid met de mogelijkheden van de gedragsbeïnvloedende maatregel een voortdurend punt van aandacht. Ook in het landelijk overleg van jeugdofficieren worden nieuwe ontwikkelingen, zoals jurisprudentie en nieuwe behandelmogelijkheden regelmatig aan de orde gesteld. Over MTFC is bij de start van een pilot in Arnhem voorlichting gegeven aan het OM. Met de aanbieder van de interventie, het Leger des Heils, is afgesproken dat aanvullende voorlichting zal worden gegeven aan het OM.

Vraag 6

Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze straf ook daadwerkelijk zal worden geëist en zal worden opgelegd en dat niet uit gemakzucht of uit andere overwegingen voor detentie zal worden gekozen? Gaat u ervoor zorgen dat er vaker dan nu het geval is rapporten zullen worden gemaakt door de Raad voor de Kinderbescherming, gedragsdeskundigen en Bureau Jeugdzorg?

Antwoord 6

Het is aan de rechter om een gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen.

Een goed onderbouwd advies van de Raad voor de Kinderbescherming kan een bijdrage leveren aan het vorderen en opleggen van een gedragsmaatregel.

De gedragsmaatregel past binnen een meer persoonsgerichte aanpak. Deze aanpak zorgt ervoor dat jongeren een straf of maatregel krijgen opgelegd die, op basis van een gedegen onderzoek, het beste bij hun situatie past en waarmee recht wordt gedaan aan de eisen van proportionaliteit. Vooral bij jongeren bij wie een duidelijk kader gewenst is met een stevige stok achter de deur in de vorm van vervangende jeugddetentie, biedt de gedragsmaatregel meer mogelijkheden dan bijvoorbeeld een voorwaardelijke PIJ-maatregel of een voorwaardelijke jeugddetentie onder bijzondere voorwaarden. Om de persoonsgerichte aanpak verder te verbeteren streef ik naar een toename van het aantal gedragsdeskundige onderzoeken. Deze onderzoeken kunnen zowel door de Raad voor de Kinderbescherming als via het NIFP worden uitgevoerd en maken deel uit van het uitgebreide strafonderzoek. De gedragsmaatregel wordt expliciet bij de afwegingen in het kader van dit strafonderzoek meegenomen. Met de Raad voor de Kinderbescherming is afgesproken dat in 2010 625 uitgebreide strafonderzoeken zullen worden uitgevoerd waarbij specifiek de gedragsmaatregel wordt betrokken. Om de Raad voor de Kinderbescherming en de Bureau’s Jeugdzorg in staat te stellen deze uitgebreide onderzoeken uit te voeren heb ik de organisaties ook extra gefinancierd. Daarnaast heb ik ook voor 2009 en 2010 middelen voor een intern projectleider bij de Raad voor de Kinderbescherming en de MOgroep jeugdzorg beschikbaar gesteld om de inhoudelijk medewerkers te ondersteunen en daarmee de kwaliteit van het advies te bevorderen. Of het onderzoek uiteindelijk leidt tot het daadwerkelijk opleggen van de gedragsmaatregel of dat wordt gekozen voor een andere sanctie is van veel factoren afhankelijk. Uitgangspunt is dat het uitgevoerde strafonderzoek dient te leiden tot de meest geschikte persoonsgerichte aanpak.


XNoot
1

NOS, 23 april 2010

http://nos.nl/artikel/152746-heropvoeding-minder-vaak-ingezet-dan-verwacht.html

Naar boven