Vragen van de leden
Linhard
en
Vermeij
(beiden PvdA) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de plannen voor de vestiging
van een Landal-Greenpark bij Fort Benoorden Spaarndam (ingezonden 5 februari 2010).
Antwoord van minister
Huizinga-Heringa
(Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 19 mei 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2009–2010, nr. 1723.
Vraag 1
Kent u het artikel «Spaarnwoude: «Geld Landal Greenparks hard nodig»?1 en het artikel «Geld Landal Greenparks hard nodig»?2
Vraag 2 en 3
Is het waar dat het hier een rijksbufferzone betreft, waar bouwen niet is toegestaan? Zo ja, hoe beoordeelt u dit plan? Welke
andere beschermingsregimes (Ecologische Hoofdstructuur, Nationaal Landschap, Belvedere) rusten er op dit gebied?
Welke andere beschermingsregimes (Ecologische Hoofdstructuur, Nationaal Landschap, Belvedere) rusten er op dit gebied?
Antwoord 2 en 3
Het plan voor de ontwikkeling van een recreatiepark met 83 bungalows, het opknappen van het fort en de herontwikkeling van
de directe omgeving, ligt in de rijksbufferzone «Haarlem Amsterdam». Het plan is eveneens gelegen in het (voormalig) schootsveld
van het UNESCO-werelderfgoed Stelling van Amsterdam. In de Nota Ruimte is dit gebied als nationaal landschap aangewezen.
Het betreffende terrein is bloot eigendom van Staatsbosbeheer en heeft de functie «Recreatie om de Stad».
Er is voor het plan geen concrete bouwaanvraag of bestemmingsplanprocedure aan de orde, daardoor is er nog geen formeel moment
voor het rijk om dit plan te beoordelen. Uit een eerste bestudering blijkt dat het plan nu onvoldoende verenigbaar is met
de vastgestelde beschermings- en ontwikkelingsdoelen die het rijk voor dit gebied heeft.
In de Nota Ruimte is vastgelegd dat er in rijksbufferzones geen ruimte is voor verdere verstedelijking. Er is wel ruimte voor
de ontwikkeling van dagrecreatieve voorzieningen en groen om de leefkwaliteit van de nabijgelegen grote steden te verbeteren.
In rijksbufferzones mag de ontwikkeling van dagrecreatief groen ook worden gefinancierd op basis van te bouwen (recreatie-)woningen.
Dat kan alleen als substantieel groen voor dagrecreatie wordt gerealiseerd op basis van een beperkte bouw van woningen. Voorwaarde
is dat dit «rood voor groen» wordt gebaseerd op een provinciale verordening en op een structuurvisie van provincie of gemeenten
voor de rijksbufferzone. Dat is aangegeven in het ontwerp-Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Aan deze voorwaarde
is nog niet voldaan.
Het (voormalig) schootsveld, waar het plan in is voorgesteld, is een essentieel onderdeel van de uitzonderlijke en universele
waarde van het werelderfgoed «Stelling van Amsterdam». Dit schootsveld dient behouden en beschermd te worden. Het plan leidt
tot een sterkere en blijvende aantasting van dit schootsveld, ten opzichte van de bestaande situatie. Het plan draagt weliswaar
ook bij aan het opknappen van het fort en herstel van een deel van het vrije schootsveld, maar het behouden of herstellen
van het ene onderdeel van de Stelling mag niet tot gevolg hebben dat een ander, wezenlijk onderdeel, blijvend wordt aangetast.
Het is aan de provincie Noord-Holland, als «Siteholder» van het werelderfgoed, om de aantasting van de uitzonderlijke en universele
waarde tegen te gaan en binnen dat uitgangspunt een plan te (laten) ontwikkelen.
Het is daarnaast noodzakelijk dat de provincie een structuurvisie voor de hele rijksbufferzone opstelt om aan te geven waar
en in welke aard en mate bebouwing ter financiering van dagrecreatief groen kan worden ontwikkeld, passend binnen de aanwezige
beschermingsdoelen.
Vraag 4 en 5
Hoe komt het dat de financiële positie van het recreatieschap zo precair is?
Vindt u het een goede zaak als de financiële positie van recreatieschappen (en andere bestuursorganen) wordt gelenigd door
commerciële ontwikkelingen toe te staan in waardevolle landschappen?
Antwoord 4 en 5
Het Recreatieschap Spaarnwoude krijgt voor het beheer van het recreatiegebied een bijdrage van provincie en omliggende gemeenten.
Op basis van die bijdrage is de balans tussen uitgaven en inkomsten op termijn niet in evenwicht. Het verkrijgen van een goede
balans is mede afhankelijk van de mogelijkheid om marktpartijen aan te kunnen trekken om de uitvoering van beheertaken te
bekostigen. Dat past in het rijksbeleid om recreatiegebieden adequaat te beheren. Daarbij geldt wel dat de (commerciële) activiteiten
van de marktpartijen dienen te passen in de kaders van het rijksbeleid.
Vraag 6 en 7
Hoe groot is de behoefte aan recreatiewoningen in Noord-Holland?
Is het waar dat deze ontwikkeling plaatsvindt onder het mom «rood voor groen», maar dat de zogenaamde groene investeringen
beperkt zijn tot het opknappen van het fort, waar volgens de stichting Krayenhoff, die het Fort beheert, geen behoefte aan
is?
Antwoord 6 en 7
De behoefte aan recreatiewoningen in Noord-Holland is aan de hand van een rapport van het Nederlands Research Instituut voor
Recreatie en Toerisme, berekend op 528 ha in 2015. Dat betekent een groei van 25% ten opzichte van het bestaande areaal uit
2004. Gespecificeerd voor Noord-Holland zuid zou dat voor de periode 2004 tot 2015 neerkomen op een groei van 14 ha.
Het plan valt in principe onder de aanpak van «rood-voor-groen». Het plan voorziet niet alleen in het opknappen van het fort
maar ook in de aanleg van een Pitch and Putt-baan en een wandel- en fietspad.
XNoot
1 Haarlems Dagblad, 1 februari 2010.
XNoot
2 Haarlems Dagblad, 3 februari 2010.