Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een verschillende collegegeld voor dezelfde studie (ingezonden 20 april 2010).

Antwoord van staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 10 mei 2010).

Vraag 1

Deelt u de mening dat de Universiteit van Tilburg (UvT) aan ongelijke behandeling doet, aangezien men voor de eigen studenten het wettelijk collegegeld rekent voor een tweede studie, terwijl men voor studenten die niet aan de UvT hebben gestudeerd, het veel hogere instellingstarief rekent?1 Zo ja, gaat u ervoor zorgen dat de Universiteit van Tilburg dit beleid wijzigt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

De Universiteit van Tilburg maakt gebruik van de mogelijkheid in artikel 7.46, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, zoals gewijzigd met de wet versterking besturing, om een instellingscollegegeld vast te stellen dat verschilt per opleiding of groep van opleidingen of per groep of groepen studenten. De medezeggenschap bij een instelling heeft inzake het instellingsbeleid op dit punt adviesrecht.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is over deze mogelijkheid om te differentiëren bij het vaststellen van het instellingscollegegeld het volgende opgemerkt: «Het instellingsbestuur bepaalt, zoals gezegd, zelf de hoogte van het instellingscollegegeld.

De instelling kan differentiëren in de hoogte van het instellingscollegegeld voor onderscheiden groepen studenten en opleidingen. Het is daarbij aan het instellingsbestuur om nut en noodzaak van een (gefaseerde) stijging van het collegegeld vast te stellen met inachtneming van een mogelijk onderscheid tussen zittende en nieuwe studenten. De instellingen zullen bij het vaststellen van de hoogte van het instellingscollegegeld in ieder geval moeten blijven binnen de Algemene wet gelijke behandeling. Onderscheid naar nationaliteit is bijvoorbeeld niet mogelijk tenzij dit objectief gerechtvaardigd kan worden. Gelijke gevallen moeten gelijk en ongelijke gevallen kunnen ongelijk worden behandeld. Instellingen moeten uitgebreid aandacht besteden aan de motivering van het besluit om verschillende hoogten van instellingscollegegeld vast te stellen en deze tijdig kenbaar maken.»

Vraag 2

Is het toegestaan om aan studenten die niet aan de eigen instelling hebben gestudeerd, een hoger collegegeld te vragen dan aan studenten die wel aan de UvT hebben gestudeerd? Zo ja, hoe legitimeert u deze ongelijke behandeling?

Antwoord 2

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Deelt u de mening dat collegegelden van circa 10.000 euro ten koste gaan van de toegankelijkheid? Hoe rijmt u deze verminderde toegankelijkheid met uw doelstelling om meer hoger opgeleiden te krijgen?

Antwoord 3

Ik verwijs naar de behandeling van het wetsvoorstel versterking besturing waarin de wijziging van de collegegeldsystematiek zoals die per 1 september 2010 geschiedt, haar beslag heeft gekregen.


XNoot
1

http://www.uvt.nl/studenten/geldzaken/collegegeld/tarieven/

Tekst website: «Studenten die in 2009/10 niet aan de UvT zijn ingeschreven betalen het instellingstarief voor een bacheloropleiding als ze al een bachelordiploma hebben, en het instellingstarief voor een masteropleiding als ze al een masterdiploma of een doctoraal diploma hebben.»

Naar boven