Vragen van het lid Elias (VVD) aan de minister van Economische Zaken over het feit dat een Nederlandse ondernemer Europese subsidie dreigt mis te lopen door onnodige aanvullende Nederlandse regelgeving en ambtenarij (ingezonden 9 april 2010).

Antwoord van minister Van der Hoeven (Economische Zaken) (ontvangen 28 april 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met de voorwaarden die Nederland (in dit geval Samenwerkingsverband Noord Nederland) stelt om in aanmerking te komen voor Europese subsidie?1

Antwoord 1

Ja, daar weet ik van. Het betreft echter geen Europese maar een Noord-Nederlandse subsidieregeling, de IPR 2000 (Investeringspremieregeling Noord – NL 2000).

De Europese Commissie heeft Noord-Nederland voor de periode 2007–2013, in het kader van EFRO, geld toegezegd voor economische structuurversterking. Het overgrote deel wordt besteed aan projecten. Een beperkt deel van dat Europese geld wordt door Noord-Nederland ingezet voor de Investering Premie Regeling 2000 (IPR 2000).

Met deze regeling willen de drie noordelijke provincies bedrijfsinvesteringen uitlokken. Daarvoor hebben zij in overleg met mij een generieke subsidieregeling ontworpen. In die zin is het een regionale pendant van het Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten (BSRI). De IPR 2000 richt zich op de kleinere investeringsprojecten (tot max. €4,5 mln). Aan de uitvoering van de regeling stellen de provincies voorwaarden. Een en ander past geheel binnen de eisen die de Europese Commissie stelt aan de besteding van de Europese middelen.

U wijst op een specifiek geval. Ik heb mij er van overtuigd dat in dit geval zorgvuldig is gehandeld en geen onnodige regelgeving is opgelegd.

Vraag 2

Is het waar dat Nederland deze voorwaarden, vrijwillig, bovenop de bestaande Europese voorwaarden stelt?

Antwoord 2

Nee, dat is niet het geval. Weliswaar moet de IPR 2000 voldoen aan het regionale steunkader en de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007–2013 dat Brussel heeft opgesteld, maar verder stelt Brussel geen eisen aan de regeling. De Noord-Nederlandse voorwaarden zijn gericht op een zo effectief mogelijke inzet van de subsidiegelden.

Vraag 3 en 4

Wat is de reden van deze aanvullende Nederlandse regelgeving bovenop de Europese criteria, welk fenomeen ook wel bekend staat als «goldplating»?

Deelt u de mening dat deze extra Nederlandse regelgeving een nadelig gevolg kan hebben voor Nederlandse ondernemers die aanspraak willen maken op Europese subsidie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Er is geen sprake van aanvullende Nederlandse regelgeving. Daarom is er ook geen nadelig effect voor de Nederlandse ondernemer. Bovendien is het een Noord-Nederlandse regeling om bedrijfsinvesteringen uit te lokken. In die zin komt het ten goede aan ondernemers die investeren.

Vraag 5

Wat bent u voornemens te doen om bovenstaande problemen op te lossen?

Antwoord 5

Ik onderken de door u geschetste situatie niet als een probleem. Ik zie dan ook geen reden hier iets aan te doen. Overigens merk ik op dat de IPR 2000 eind 2010 vanwege budgettaire redenen wordt beëindigd.


XNoot
1

Bijbehorende stukken, onderhands aan bewindspersoon verstrekt.

Naar boven