Vragen van het lid
De Rouwe
(CDA) aan de minister van Verkeer en Waterstaat over de kritiek op het vliegverbod dat is ingesteld na de uitbarsting van
de vulkaan Eyjafjallajökull (ingezonden 21 april 2010).
Antwoord van minister
Eurlings
(Verkeer en Waterstaat) (ontvangen 3 mei 2010)
Vraag 1
Bent u bekend met de kritiek op het vliegverbod dat is ingesteld na de uitbarsting van de vulkaan Eyjafjallajökull?1
Vraag 2
Kunt u aangeven welke instanties de beslissing hebben genomen het Nederlandse luchtruim te sluiten? Zijn zij in die beslissing
beïnvloed door Europese regelgeving? Welke Europese regelgeving zou volgens u moeten worden aangepast?
Vraag 3
Kunt u aangeven op basis van welke gegevens tot instelling en verlenging van het vliegverbod is besloten? Op welk moment is
sprake geweest van het voorzorgsprincipe? Op welk moment was de exacte samenstelling van de lucht bekend?
Vraag 4
Is het inmiddels mogelijk om, mochten de vulkanen op IJsland op korte termijn wederom grote hoeveelheden schadelijke stof
uit gaan stoten, met meer fijnmazige maatregelen het vliegverkeer veilig te handhaven?
Vraag 5
Kunt u aangeven op basis van welke veranderde omstandigheden op maandagavond het besluit genomen werd om vliegen weer toe
te staan? Deelt u de mening dat «een beetje veilig» niet bestaat? Was vliegen op zondag 18 april 2010, toen 10 overbrengingsvluchten
en 2 cargovluchten mochten vertrekken, veilig of niet veilig?
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe groot de directe en indirecte schade van de sluiting van het luchtruim voor de Nederlandse economie is
geweest?
Antwoord 6
Laat ik voorop stellen dat allereerst de persoonlijke schade als gevolg van de situatie zeer ingrijpend is geweest voor die
tienduizenden reizigers die op Europese en internationale luchthavens gestrand zijn waaronder vele Nederlanders. Ik ben trots
op de wijze waarop wij in Nederland en in het bijzonder de luchthaven Schiphol deze mensen goed hebben opgevangen en hebben
verzorgd.
Zoals ik u eerder heb aangegeven zijn niet alleen de persoonlijke maar ook de financiële gevolgen groot voor niet alleen de
luchtvaartsector maar tevens ook voor alle sectoren die in hun keten afhankelijk zijn het vervoer van goederen en personen
met de luchtvaart. Op dit moment is mij alleen de zeer globale informatie bekend zoals door enkele luchtvaartmaatschappijen
en organisaties in de media genoemd.
Vraag 7
Kunt u aangeven of een Single European Sky had kunnen bijdragen aan het vinden van creatieve manieren om het vliegverkeer
deels overeind te houden? Bent u bereid naar aanleiding van de recente ervaringen opnieuw het belang van een Single European
Sky te benadrukken bij uw collega’s uit andere EU-landen?
Antwoord 7
Ja, ik ben er zeker toe bereid om het belang van Single European Sky (SES) bij mijn Europese collega's te benadrukken. Ik
zal dat ook doen op de extra ingelaste Transportraad van 4 mei 2010. De Commissie heeft reeds aangegeven de implementatie
van SES te willen versnellen. Ik deel de ambitie om in deze complexe materie tot een succesvol resultaat te komen.
SES hééft een belangrijke bijdrage geleverd aan het vinden van mogelijkheden om het vliegverkeer zo snel als mogelijk te hervatten.
De oprichting van FAB's (Functional Airspace Blocks), een belangrijke pijler van SES zal leiden tot een efficiënte en snelle
besluitvorming en verregaande afspraken. De samenwerking in het kader van FABEC, het FAB waar Nederland deel van uitmaakt
heeft laten zien wat de voordelen zijn, hoewel de FAB’s formeel nog niet in werking zijn getreden. Als gevolg van de uitstekende
samenwerking met de FABEC-partners zijn we gekomen tot het operationele concept waarmee het luchtruim in Europa geleidelijk
heropend kon worden.
Vraag 8
Bent u bereid deze vragen tegelijkertijd te beantwoorden met de toezending van de door u tijdens het mondeling vragenuur d.d.
20 april 2010 toegezegde brief over de sluiting van het luchtruim als gevolg van de uitbarsting van genoemde vulkaan?
XNoot
1 O.a de Volkskrant, 18 april 2010.