Vragen van het lid Verdonk (Verdonk) aan de minister van Justitie over het feit dat gemeenten hun noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers willen heropenen (ingezonden 7 april 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 22 april 2010)

Vraag 1

Is het waar dat een groot aantal gemeenten overweegt hun noodopvang voor uitgeprocedeerde en afgewezen asielzoekers te heropenen?1 Zo ja, hoeveel om hoeveel gemeenten en welke aantallen asielzoekers gaat het hier?

Antwoord 1

Uit contacten met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is naar voren gekomen dat bij de VNG niet meent dat gemeenten zouden overwegen noodopvang te heropenen. Gemeenten en Rijk spannen zich in om, conform de afspraken in het bestuursakkoord tussen de toenmalige Staatssecretaris van Justitie en de VNG op 25 mei 2007, de noodopvang te beëindigen. Ik verwijs voorts naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 29 maart jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 31 994, nr. 32), waarin ik ben ingegaan op de stand van zaken betreffende de beëindiging van de noodopvang.

Vraag 2

Is het waar dat een dergelijke opvang verboden is door de overeenkomst tussen het Rijk en de gemeenten over het Generaal Pardon?

Antwoord 2

In bovengenoemd bestuursakkoord is afgesproken dat gemeenten noch direct noch indirect meewerken aan de opvang van onrechtmatig in ons land verblijvende vreemdelingen en de bestaande noodopvang beëindigen. Voorts is afgesproken de gemeentelijke (financiering van) noodopvang van uitgeprocedeerde asielzoekers in samenhang met de uitvoering van de Regeling uiterlijk eind 2009 wordt beëindigd.

Vraag 3 en 4

Welke bevoegdheden heeft u om naleving van dit akkoord af te dwingen?

Bent u daadwerkelijk van plan de naleving van dit akkoord af te dwingen en het verbod op dit soort noodopvang voor afgewezen asielzoekers te handhaven? Zo nee, wat is hiervan de oorzaak?

Antwoord 3 en 4

In de afgelopen jaren zijn, naar aanleiding van het bestuursakkoord, door het kabinet maatregelen genomen om de problematiek van het op straat terecht komen van afgewezen asielzoekers tot een minimum te beperken. Dit om het probleem weg te nemen dat door gemeenten werd genoemd als grond om noodopvang te verlenen. Tevens is, in het kader van een projectmatige aanpak, door het Rijk en gemeenten intensief en met succes samengewerkt om tot beëindiging van de bestaande noodopvang te komen. Op deze manier is een maximaal sluitende aanpak gecreëerd om te voorkomen dat uitgeprocedeerde asielzoekers op straat belanden. Een volledig sluitende aanpak is, gelet op de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling voor zijn vertrek, niet mogelijk. Niet uit te sluiten valt dat ook in de toekomst uitgeprocedeerde asielzoekers zich zullen melden bij gemeenten, kerken of vormen van incidentele opvang. Met gemeenten is afgesproken dat in zulke gevallen contact wordt opgenomen met het Rijk (i.c. de DT&V) om te kijken naar mogelijke maatregelen. De overlegstructuur zoals ontstaan met de werkwijze voor de afbouw van de gemeentelijke noodopvang (het casusoverleg op lokaal niveau) zal ook voor de toekomst behouden blijven en voor dergelijke situaties van nut zijn. Door deze combinatie van maatregelen en aanvullende afspraken heeft het bestuursakkoord zodanig invulling gekregen dat bestaande, structurele noodopvang kon worden gesloten en voor gemeenten geen aanleiding hoeft te zijn om opnieuw dergelijke structurele voorzieningen te bieden.

Vraag 5

Bent u van plan om illegaal verblijf in Nederland op korte termijn strafbaar te stellen?

Antwoord 5

Nee.

Vraag 6

Deelt u de mening dat ondanks de bepalingen van het Schengenakkoord een eigen verscherpte grensbewaking wenselijk is zolang de Europese buitengrenzen niet voldoende dicht zijn?

Antwoord 6

Nee. Het is wel van het grootste belang dat er een goede controle van de gezamenlijke buitengrenzen plaatsvindt. Het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex) speelt daar een belangrijke rol in. Momenteel wordt in Brussel gesproken over herziening van de Frontex-verordening, met als doel de versterking van de operationele slagkracht en flexibiliteit van het agentschap.

Vraag 7

Kunt u garanderen dat deze gang van zaken voorkomen dan wel beëindigd zal worden om een volgend generaal pardon te voorkomen?

Antwoord 7

Zie antwoord op vragen 3 en 4.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Van Velzen (SP), ingezonden 7 april 2010 (vraagnummer 2010Z06172)


XNoot
1

Trouw, 6 april 2010.

Naar boven