Vragen van de leden Jansen en Gerkens (beiden SP) aan de ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Justitie over de betrokkenheid van notarissen bij woningcorporaties en de schijn van belangenverstrengeling (ingezonden 15 maart 2010).

Antwoord van minister Van Middelkoop (Wonen, Wijken en Integratie), mede namens de minister van Justitie (ontvangen 8 april 2010).

Vraag 1

Is het waar dat de recent teruggetreden voorzitter van de Raad van Commissarissen van woningcorporatie Laurentius in Breda tevens huisnotaris was van dezelfde corporatie? Zo ja, hoe lang bestond deze situatie al? Was dit bekend bij de minister voor WWI en/of de minister van Justitie? Sinds wanneer?

Antwoord 1

Uit de jaarverslagen van woningcorporatie Laurentius in Breda blijkt dat de recent teruggetreden voorzitter van de Raad van Commissarissen van deze corporatie in 1997 als zodanig is benoemd. Als beroep is vermeld, dat zij werkzaam is als notaris. In de jaarverslagen is geen passage opgenomen, waaruit zou blijken dat zij optrad als huisnotaris van Laurentius. Tussen 1997 en heden zijn de statuten van Laurentius enkele malen gewijzigd; hierbij was een ander notariskantoor betrokken dan het notariskantoor waaraan betrokkene verbonden is.

Vraag 2 en 3

Bent u bekend met de uitspraak van de Kamer van toezicht over de notarissen d.d. 16 april 20091 en de recente uitspraak in hoger beroep? Hoe is het te rijmen met het aangescherpte integriteitsbeleid bij woningcorporaties dat de betreffende commissaris ondanks genoemde uitspraak niet direct gedwongen is om af te treden?

Is deze combinatie van functies toegestaan volgens de beroepsen gedragsregels die voor het notariaat gelden? Zo ja, deelt u de mening dat deze regels aangescherpt dienen te worden? Zo nee, waarom is dan niet direct – dus voor er een klacht werd ingediend – opgetreden tegen de schending van de beroeps- en gedragsregels?

Antwoord 2 en 3

Sinds 15 maart 2010 ben ik bekend met beide uitspraken.

Artikel 17 van de Wet op het notarisambt (Wna) bevat algemene regels over het onafhankelijk en onpartijdig optreden door een notaris. In dit artikel worden geen concrete functies genoemd die onverenigbaar zijn met het ambt van notaris. Het is primair aan de notaris om af te wegen of diens onafhankelijkheid of onpartijdigheid in gevaar komt bij het aanvaarden van een bepaalde functie of taak. In de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 9 maart 2010 tegen betrokkene zijn de criteria uit artikel 17 van de Wna nader ingevuld. Volgens het Gerechtshof is bij het maken van de afweging niet alleen van belang of de notaris zelf als behandelend notaris optreedt op dossiers waaraan hij ook in een andere hoedanigheid verbonden is. Het is mede van belang of de notaris als lid van een maatschap meedeelt in de door het notariskantoor te genereren opbrengsten uit het behandelen van die dossiers. Nu dit laatste het geval was, was de combinatie van functies die betrokkene was aangegaan volgens het Gerechtshof onverenigbaar, doordat daarmee in ieder geval de schijn van partijdigheid en van belangenverstrengeling was gewekt.

Woningcorporatie Laurentius is een vereniging, waarbij schorsing of ontslag van een lid van de Raad van Commissarissen krachtens de statuten alleen kan plaatsvinden bij een besluit van de ledenraad genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. De uitspraak van 16 april 2009 van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement ’s-Hertogenbosch is voor de ledenraad van Laurentius kennelijk geen aanleiding geweest om betrokkene te schorsen of te ontslaan. Tot 15 maart 2010 hebben mij geen signalen bereikt dat de integriteit van een lid van de Raad van Commissarissen van Laurentius in het geding zou zijn. Wanneer ik daarvan eerder op de hoogte zou zijn geweest, had ik een signaal aan Laurentius kunnen afgeven om aan die situatie een einde te maken. Het met uw Kamer besproken aangescherpte integriteitsbeleid van het Rijk voorziet niet in een doorlichting van nevenfuncties van interne toezichthouders bij woningcorporaties.

Uit informatie van Laurentius is mij gebleken dat betrokkene op woensdag 10 maart 2010, de dag waarop de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam werd ontvangen, zelf de beslissing heeft genomen om per direct als Voorzitter van de Raad van Commissarissen van Laurentius af te treden. Voor het treffen van een maatregel is derhalve geen aanleiding meer.

Voor de vraag of de regels aangescherpt moeten worden verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het per definitie ongewenst is als personen die werkzaam zijn bij of eigenaar zijn van organisaties die een zakelijke band hebben met een woningcorporatie2, lid zijn van de Raad van Commissarissen bij die corporatie?

Antwoord 4

Bij de inwerkingtreding van het Besluit beheer sociale-huursector (Staatsblad 1992, 555) is voor toegelaten instellingen de instelling van een toezichthoudend orgaan verplicht gesteld. Cruciaal daarbij is dat het toezichthoudend orgaan onafhankelijk opereert. Twijfel over de onafhankelijkheid dient te worden vermeden, omdat daarmee het belang van de volkshuisvesting in het geding is. Met u ben ik van mening dat het per definitie ongewenst is als personen die werkzaam zijn bij of eigenaar zijn van organisaties die een zakelijke band hebben met een woningcorporatie lid zijn van de Raad van Commissarissen bij die corporatie. Zoals ik in het antwoord op vraag 5 aangeef, is er wetgeving in voorbereiding om dit te voorkomen.

Zie tevens mijn antwoorden op de vragen 2 en 3.

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u nemen om deze dubbelfuncties te voorkomen?

Antwoord 5

Voor zover het gaat om de aanscherping van het integriteitsbeleid bij woningcorporaties kan ik u melden, dat in de brief van 12 juni 2009 (TK 29 453, vergaderjaar 2008–2009, nr. 118) over woningcorporaties mijn ambtsvoorganger de voornemens ten aanzien van de aanscherping van het in- en externe toezicht uiteengezet heeft. Daarbij is aangegeven dat het nemen van verantwoordelijkheid door de Raad van Commissarissen voor een goed bestuur en de professionaliteit van de Raad van Commissarissen bevorderd zullen worden. Dit punt is uitgewerkt in het wetsvoorstel tot herziening van de Woningwet, dat voor advies bij de Raad van State ligt. In dit wetsvoorstel is opgenomen dat het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen van een toegelaten instelling onverenigbaar is met een functie wanneer de aan die functie verbonden werkzaamheden met zich meebrengen dat een betrokkenheid ontstaat bij werkzaamheden van de toegelaten instelling.

In het wetsvoorstel is dan ook een adequate voorziening opgenomen om dergelijke dubbelfuncties te voorkomen.

Mede in dit licht, ziet mijn ambtgenoot van Justitie geen reden om maatregelen te nemen in aanvulling op de voor notarissen geldende regelgeving op dit vlak en op het systeem van tuchtrechtspraak.


XNoot
1

Uitspraak van de Kamer van toezicht over de notarissen in het arrondissement ’s-Hertogenbosch, 16 april 2009, KLN.08.08.

XNoot
2

Bv. Bouwbedrijven, makelaars, accountants, advies- en reclamebureaus.

Naar boven