Vragen van het lid Van Hijum (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat het UWV steeds vaker «nee» verkoopt aan werklozen die een opleiding willen volgen (ingezonden 11 maart 2010).

Antwoord van minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 6 april 2010).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) steeds vaker «nee» verkoopt aan werklozen die een opleiding willen volgen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven of het waar is, zoals het UWV in het artikel stelt, dat het plafond van het beschikbare budget reeds nu in zicht komt, terwijl het budget in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor re-integratie WW (€ 148 mln.) hoger is dan in de voorgaande jaren?

Antwoord 2

In de begroting 2010 is € 126 mln opgenomen voor inkoop van trajecten. Dit budget is gelijk aan het budget voor 2009. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor loonkostensubsidies voor langdurig werklozen. Zoals ik in mijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 15 maart uiteen heb gezet heeft het UWV onvoldoende gestuurd op het selectief inzetten van de re-integratiemiddelen en heeft te weinig rekening gehouden met de afspraken die zijn gemaakt over de in te zetten middelen per doelgroep. Daarnaast is er door UWV in 2009 – in verband met de economische crisis – aanzienlijk meer re-integratiedienstverlening ingekocht, die qua financieel beslag zijn doorwerking heeft op de voor 2010 beschikbare middelen. Ten slotte is er sprake geweest van een te hoog uitgavenpatroon in het begin van 2010. Hierdoor was het re-integratiebudget 2010 begin 2010 vrijwel geheel uitgeput.

Omdat het in deze tijden van economische crisis en oplopende werkloosheid niet wenselijk is om geen middelen meer beschikbaar te hebben voor de inkoop van trajecten zijn hiervoor additionele middelen vrijgemaakt.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoe het beroep op de re-integratiemiddelen WW zich in 2010 ontwikkelt ten opzichte van voorgaande jaren?

Antwoord 3

In 2007 en 2008 is er respectievelijk € 142 mln en € 118 mln aan de inkoop van trajecten uitgegeven. Voor 2009 was een taakstellend budget beschikbaar van € 126 mln. Ook voor 2010 is het budget vastgesteld op € 126 mln. Daarnaast zijn er, zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, middelen vrijgemaakt.

Vraag 4

Wat vindt u van de keuze van UWV om alleen nog mensen die al een jaar werkloos zijn een re-integratietraject aan te bieden? Deelt u de mening dat hierdoor mensen tussen wal en schip vallen die gezien hun leeftijd en (beperkte) opleiding ook een afstand tot de arbeidsmarkt hebben?

Antwoord

In de goedkeuringsbrief bij het jaarplan UWV 2010 die ik aan uw Kamer heb gezonden heb ik UWV gevraagd de middelen voor re-integratie selectief in te zetten. Daarbij is aangegeven dat de met UWV gemaakte afspraken er op neer komen dat met betrekking tot de inzet van re-integratiemiddelen prioriteit wordt gegeven aan werklozen die 12 maanden of langer in de uitkering zitten.

Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 15 maart jl heb meegedeeld, blijkt uit de reeds door UWV aangegane verplichtingen dat desondanks onvoldoende is ingezet op de doelgroep langdurig werklozen. De keuze om alsnog prioriteit te geven aan deze doelgroep is in lijn met de afspraken die ik met UWV heb gemaakt over een selectieve inzet van middelen.

Juist om te voorkomen dat mensen tussen de wal en het schip vallen is daarnaast alsnog aanvullend een bedrag van € 5 mln gereserveerd voor een selectieve inzet van middelen voor die personen die in het eerste jaar van werkloosheid al extra ondersteuning nodig hebben.

Naast de inkoop van trajecten voor WW-gerechtigden heeft UWV budget beschikbaar gesteld voor andere vormen van dienstverlening aan WW-gerechtigden:

  • Basisdienstverlening en intensievere bemiddeling/begeleiding door de WERKcoach (bijvoorbeeld vacaturematching en bemiddeling, persoonlijke e-dienstverlening zoasl de werkm@p, competentietests, workshops, groepsbijeenkomsten, sollicitatietrainingen, etc);

  • Inzet van crisismaatregelen EVC/EVP en scholingsbonus;

  • Inzet van loonkostensubsidies voor klanten die langer dan 12 maanden werkloos zijn;

  • Inzet van proefplaatsing en premiekorting ouderen.

Deze vormen van dienstverlening worden door UWV onverkort ingezet.

Vraag 5 en 6

Welke uitvoering wordt gegeven aan de motie-Van Hijum c.s.2, waarin de regering wordt aangespoord om de extra capaciteit en middelen selectief in te zetten voor moeilijk bemiddelbare werklozen op basis van goede diagnose en snelle ondersteuning, en voor de bemiddeling van kansrijke werklozen de samenwerking met de uitzendsector te intensiveren?

Is het waar dat de WW-uitvoeringskosten van het UWV in 2010 oplopen tot € 146 mln., tegen € 81 mln. in 2006? Kan hieruit worden afgeleid dat het UWV de re-integratie van WW'ers steeds meer in eigen hand neemt, in plaats van bemiddeling en re-integratie van werkzoekenden uit te besteden? Is het waar dat UWV-werkcoaches ook goed bemiddelbare werkzoekenden bemiddelen?

Antwoord 5 en 6

Zoals ik bij de begrotingsbehandeling reeds heb aangegeven wordt de motie gezien als ondersteuning van het regeringsbeleid. Een effectieve en selectieve inzet van re-integratiemiddelen is uitgangspunt van beleid.

Daarbij besef ik dat de instroom van nieuwe werklozen voor een groot deel ook bestaat uit goed gekwalificeerde mensen zonder persoonlijke belemmeringen. Deze mensen zijn meer gebaat bij begeleiding / stimulering bij het zelfstandig zoeken naar banen en zo nodig bemiddeling van het UWV, dan bij de inkoop van een re-integratietraject. Re-integratietrajecten worden selectief ingezet voor de groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daarbij wordt aangesloten bij de beleidsdoorlichting re-integratie waaruit onder meer is gebleken dat re-integratie voor WW-gerechtigden effectiever is wanneer dit pas na 1 jaar wordt ingezet. Daarnaast zijn middelen gereserveerd voor een selectieve inzet van middelen voor die personen die in het eerste jaar van werkloosheid al extra ondersteuning nodig hebben. Ik ben van mening dat door de inzet van middelen conform deze uitgangspunten vorm te geven, gestand wordt gedaan aan de motie Van Hijum.

Door de werkcoach wordt een professionele afweging gemaakt voor welke klanten inkoop van re-integratiedienstverlening het meest aangewezen is. Immers, niet voor iedere klant zal een traject kunnen worden ingekocht.

De stijging van de uitvoeringskosten voor re-integratie WW van € 81 mln in 2006 naar € 146 mln in 2010 kent twee onderdelen. Aan het UWV is vanaf 2008 een structureel aanvullend budget toegekend van € 23 mln voor de re-integratiecoaches WW. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd bij de aanbieding van de jaarplannen 2008 van de SUWI-organisaties (brief d.d. 20 december 2007). Voor 2010 is in verband met de stijgende WW-instroom een incidenteel budget van € 39 mln (in 2009 was dit € 29 mln) toegekend voor de uitvoeringskosten re-integratie WW. Hiermee worden extra werkcoaches aangetrokken om de beoordeling / diagnose te verrichten ten behoeve van een selectieve inzet van re-integratiemiddelen en de benodigde ondersteuning en begeleiding te kunnen blijven verlenen.Gegeven de onzekere economische situatie is het volume-effect op de uitvoeringskosten re-integratie WW voor 2011 en verder vooralsnog constant verondersteld op € 39 miljoen. In aanloop naar de meibrief 2011 zullen met UWV afspraken worden gemaakt over het budgettaire kader voor de uitvoeringskosten in 2011. U zult hierover geïnformeerd worden bij de meizending.

Op bijna alle werkpleinen zitten uitzendbureaus. Het aantal uitzendbureaus verschilt sterk per werkplein. UWV werkt op deze werkpleinen nauw samen met de uitzendbureaus. UWV en gemeenten zijn wettelijk verplicht werkzoekenden te begeleiden naar werk. De uitzendbureaus bepalen daarentegen zelf wie zij wel of niet in bemiddeling nemen. Door de nauwe samenwerking wordt optimaal aan de uitzendbureaus de gelegenheid geboden hun marktdeel te kiezen. Cijfers over 2009 laten zien dat 35% van het totaal ingediende aantal vacatures bij het Werkbedrijf afkomstig zijn van de uitzendsector.

Vraag 7

Kunt u aangeven hoe het beroep op de omscholingsbonus zich ontwikkelt, waarvoor tot voor kort slechts 250 aanvragen zijn gedaan? Welke activiteiten onderneemt u om het gebruik van deze regeling verder te stimuleren?

Antwoord 7

Het gebruik van de maatregelen scholingsbonus en Ervaringscertificaat/Ervaringsprofiel is afgelopen maanden gestegen, maar is nog beperkt in aantallen. Vorig jaar zijn in totaal 113 scholingsbonussen toegekend (van de 253 aanvragen), 77 subsidies voor Ervaringscertificaten en 12 subsidies voor Ervaringsprofielen zijn toegekend.

Zoals ik heb meegedeeld in de arbeidsmarktbrief die op 12 maart jongstleden aan uw Kamer is gestuurd, zal ik om de toegankelijkheid van de scholingsbonus te verbeteren een belangrijk knelpunt wegnemen om mensen beter van werk naar werk te kunnen helpen. Een werkgever kan straks de scholingsbonus ontvangen voor een met ontslag bedreigde werknemer, waarbij de periode tussen zijn voorafgaande en huidige dienstbetrekking maximaal 3 maanden is. Nu is de regeling nog beperkt tot een frictieperiode van vier weken. Dit blijkt in de praktijk een te korte periode te zijn. Verder gaat de maatregel Ervaringscertificaat gelden voor alle met ontslag bedreigde werknemers, ook degenen met een startkwalificatie. Hierdoor is deze maatregel beter te gebruiken voor groepen personeel die met ontslag bedreigd worden.

Vraag 8

Kunt u aangeven in hoeverre er in 2009 en 2010 vanuit opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O) een extra inspanning wordt geleverd om werknemers om te scholen teneinde hen in een andere sector aan de slag te helpen? Tot welke publiek-private arrangementen heeft dit geleid?

Antwoord 8

Er zijn een aantal initiatieven bekend. Zo hebben de sectorfondsen in de metaal € 3 mln extra vrijgemaakt voor intersectorale scholing in samenwerking met de leerwerkloketten in de mobiliteitscentra. Sociale partners in de bouw zetten € 64 mln in om de instroom van jongeren op peil te houden en vakvolwassen arbeidskrachten bij te scholen. Ook zijn in samenwerking met mobiliteitscentra diverse publiek-private verbanden tot stand gekomen waarbij er in veel gevallen door sociale partners een financiële bijdrage geleverd is, onder andere uit de O&O fondsen. Uit informatie van het UWV blijkt dat er eind 2009 op de mobiliteitscentra in totaal 870 werkgeversprojecten liepen. Daarvan waren er 763 gericht op de uitstroom van personeel naar een andere werkgever en 107 richten zich op het binnenhalen van nieuw personeel voor werkgevers. Pas eind 2010 – als alle jaarverslagen van de O&O fondsen zijn ontvangen en geanalyseerd – heeft SZW een totaalbeeld in de inzet van financiële middelen uit de O&O fondsen in 2009.

Vraag 9

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór 7 april a.s., zodat de antwoorden betrokken kunnen worden bij het algemeen overleg re-integratie?

Antwoord 9

Aan uw verzoek om de vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg re-integratie heb ik bij dezen voldaan.


XNoot
1

De Telegraaf, 10 maart 2010: «Kans op herscholing steeds kleiner».

XNoot
2

Kamerstuk 32 123 XV, nr. 17.

Naar boven