Vragen van de leden Leijten en Van Leeuwen (beiden SP) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over mantelzorgwoningen (ingezonden 1 februari 2010).

Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (ontvangen 6 april 2010).

Vraag 1

Is u, uw inventarisatie onder gemeenten die ervaringen hebben met mantelzorgwoningen, ter ore gekomen dat het een belemmering kan zijn toestemming te geven, omdat de mantelzorgwoning niet bewoond wordt door degene die mantelzorg ontvangt, maar door de mantelzorger(s)?1en2

Antwoord 1

Uit de gehouden inventarisatie is de door u genoemde belemmering niet naar voren gekomen.

Vraag 2

Bent u van oordeel dat het nodig is dat de extra woning op het erf altijd bewoond moet worden door degene die zorg nodig heeft? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Naar mijn mening is het aan de gemeente om te bepalen wie er in de extra woning op het erf mag wonen. Over het algemeen zal het de zorgvrager zijn die gebruik maakt van het extra bouwwerk op het erf. Er kunnen voor de zorgvrager en diens mantelzorger echter ook overwegingen zijn om hiervan af te wijken. In de te maken planologische afweging is het primair aan de gemeente om te bepalen in hoeverre er sprake kan zijn van al dan niet tijdelijke bewoning en door wie.

Vraag 3

Zou het helpen de omschrijving voor toestemming voor mantelzorgwoningen zodanig te veranderen dat het plaatsen wordt toegestaan, met als doel mantelzorg te kunnen geven zonder te bepalen of de mantelzorger – of degene die de mantelzorg nodig heeft – de woning bewoont? Zo ja, gaat u dit regelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het is de bedoeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer om door middel van een aanpassing van de zo wel genoemde «kruimellijst» van eenvoudige planologische gevallen, de mogelijkheden voor het realiseren van bouwwerken bij woningen ten behoeve van mantelzorg te vereenvoudigen. Gemeenten kunnen dan langs de weg van een eenvoudige procedure, een afwijking van het bestemmingsplan toestaan ingevolge waarvan een bouwwerk kan worden gebouwd ten behoeve mantelzorg. Het uitgangspunt bij het opstellen van de nieuwe regeling is dat het niet uitmaakt of het nieuwe bouwwerk gebruikt wordt door degene die mantelzorg ontvangt of verleent.


XNoot
1

Algemeen Overleg Ouderenzorg, 21 januari 2010.

XNoot
2

Toelichting bij Besluit omgevingsrecht. Versie: 26 januari 2009, blz. 60.

Naar boven