Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Justitie over seksueel misbruik binnen de kerk (ingezonden 3 maart 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 2 april 2010).

Vraag 1

Herinnert u zich de antwoorden op eerdere Kamervragen over seksueel misbruik van kinderen binnen de kerk?1 Kent u de recente berichtgeving over seksueel misbruik door salesianen?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Blijft u bij uw eerdere antwoord op de vraag naar de wenselijkheid van onafhankelijk onderzoek naar seksueel misbruik binnen de kerk, namelijk dat u daartoe geen aanleiding ziet? Zo ja, waarom ziet u na de berichtgeving door NRC en op de Wereldomroep geen aanleiding voor een onafhankelijk onderzoek? Zo nee, hoe gaat u dit onafhankelijk onderzoek laten verrichten?

Antwoord 2

Ik zal uw Kamer hieromtrent per afzonderlijke brief op zeer korte termijn inlichten.

Vraag 3

Is het waar dat er in andere landen «systematisch onderzoek [wordt] gedaan naar de omvang van het misbruik» en in Nederland niet?2 Zo ja, welke landen betreft dit en waarom gebeurt het daar wel en in Nederland niet?

Antwoord 3

Mij is bekend dat in de afgelopen jaren in een aantal landen, waaronder Ierland en het Verenigd Koninkrijk, onderzoek is verricht naar seksueel misbruik. In deze landen waren aanwijzingen dat sprake was van misbruik van kinderen binnen een of meer aan de kerk gelieerde onderdelen of instellingen.

De opdrachtgever en de inrichting van het onderzoek verschillen per land. Zo werd in 2000 in het Verenigd Koninkrijk een onderzoek ingesteld namens de katholieke kerk, voorgezeten door een voormalig rechter, terwijl in Ierland in 2009 een tweetal grote onderzoeken zijn afgerond die door de Staat waren ingesteld.

Naast de eigen inspanningen van de Katholieke Kerk heeft de Duitse regering op 24 maart jl. besloten een rondetafelconferentie in te stellen. Aan deze rondetafel die op 24 april a.s. aanvangt, nemen afgezien van vertegenwoordigers van de overheid (Ministers van Gezinszaken, Onderwijs en Justitie) ook de meest betrokken maatschappelijke en kerkelijke organisaties deel.

In Oostenrijk is onlangs een werkgroep in het leven geroepen die voor meer coördinatie moet gaan zorgen tussen de meldpunten die elk bisdom heeft. Ook bestaat sinds deze week een niet-kerkelijke telefoonlijn waar slachtoffers terecht kunnen.

Vraag 4

Deelt u de mening van de vicepresident van het gerechtshof in Arnhem, die aanleiding ziet in een feitenonderzoek? Zo ja, hoe gaat u hier gevolg aan geven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De heer Van Kuijck heeft – overigens niet in zijn hoedanigheid als vice-president van het Gerechtshof te Arnhem – aangegeven dat er in geval van misbruik in een instelling aanleiding bestaat om (feiten)onderzoek te verrichten. Deze mening deel ik. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Deelt u de mening dat instituten gelieerd aan de kerk zelf weliswaar nuttig zijn bij het registreren en behandelen van klachten over seksueel misbruik binnen de kerk, maar dat dit niet betekent dat er geen onafhankelijk onderzoek meer nodig is in het geval dat er sprake is van aanwijzingen van een meer structureel probleem? Zo ja, hoe gaat u hieraan gevolg geven?

Antwoord 5

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 6

Deelt u de mening dat, zelfs als veel van de vermoedelijke delicten reeds verjaard zijn, het toch wenselijk is voor slachtoffers en het voorkomen van nieuwe slachtoffers dat deze problematiek wordt onderzocht? Zo ja, hoe gaat u dit onderzoek vormgeven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Gezien de ingrijpende gevolgen van het misbruik voor de slachtoffers, kan ik mij goed voorstellen dat zij, ook voor hun verdere psychische verwerking van hetgeen zij hebben meegemaakt, belang hebben bij een gedegen onderzoek naar het misbruik. Een dergelijk onderzoek kan bovendien ook een algemeen preventief effect hebben en nieuwe slachtoffers voorkomen. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 7 en 8

Deelt u de mening dat ook in gevallen waarin een vermoedelijk delict reeds verjaard is of waarin een verdachte is overleden, het toch wenselijk is dat slachtoffers van seksueel misbruik hulp wordt geboden? Zo ja, welke mogelijkheden staan deze slachtoffers ter beschikking en verdienen die uitbreiding? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat er voor slachtoffers van seksuele misdrijven, zelfs al zijn die misdrijven verjaard, een laagdrempelig meldpunt moet zijn waarmee ook de aard en de omvang van het probleem beter in beeld kan worden gebracht? Zo ja, hoe gaat u dit meldpunt vormgeven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7 en 8

Ja, die mening deel ik. Slachtofferhulp Nederland (SHN) biedt daarom ondersteuning, ook indien de verdachte is overleden of het strafbare feit verjaard is. SHN biedt slachtoffers gratis praktische, emotionele en juridische ondersteuning. Slachtofferhulp Nederland wordt gesubsidieerd door Justitie, gemeenten en het Fonds Slachtofferhulp. Met 75 kantoren, 300 beroepskrachten en 1500 vrijwilligers is SHN een grootschalig en laagdrempelig meldpunt dat naast directe hulp ook alle verzoeken om hulp en ondersteuning van slachtoffers naar aard en omvang in kaart brengt. Zonodig wordt doorverwezen naar specialistische hulp, bijvoorbeeld een psycholoog of psychiater. Daarnaast zijn er andere vormen van opvang en ondersteuning voor slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven. Bijvoorbeeld het Advies- en meldpunt Kindermishandeling, een meldpunt voor melding van alle vormen van kindermishandeling waaronder seksueel misbruik. Uitbreiding van deze mogelijkheden acht ik niet nodig. Ik noem ook de niet door de overheid ingerichte meldpunten zoals de landelijke instelling «Hulp & Recht» (Meldpunt seksueel misbruik in de R.K. Kerk), dat gefinancieerd wordt door de kerk zelf, het Meldpunt seksuele intimidatie en het Meldpunt huiselijk geweld. Daarnaast zal een meldpunt voor Huiselijk geweld worden ingericht.

Vraag 9

Deelt u de mening dat in gevallen waarin sprake is van het plegen van ontucht door iemand, die daarbij misbruik maakt van gezag of vertrouwen, de huidige verjaringstermijnen niet altijd adequaat zijn? Zo ja, overweegt u deze verjaringstermijnen aan te passen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Ja. Ik zal u in de bij antwoord 2 bedoelde brief berichten over een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht.


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3451.

XNoot
2

NRC Next, 1 maart 2010: «Flink bidden, dan had je er minder last van; Voor het eerst worden in Nederland paters van de orde van salesianen beschuldigd van seksueel misbruik». NRC, 25 en 26 februari 2010.

Netwerk, 1 maart 2010.

Naar boven