Vragen van de leden Jacobi en Boelhouwer (beiden PvdA) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over grootschalige afvissingen voor helder water (ingezonden 18 februari 2010).

Antwoord van minister Eurlings (Verkeer en Waterstaat), mede namens de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (ontvangen 25 maart 2010).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het experiment van Hoogheemraadschap Delfland en Waterschap Bommelerwaard om 95% van de vis te ruimen om na te gaan wat het effect is op de waterkwaliteit in het kader van de Kaderrichtlijn Water?

Antwoord 1

Ik ben op de hoogte van het voornemen van het Waterschap Rivierenland, het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard om een praktijkexperiment uit te voeren voor de toepassing van actief visstandbeheer in lijnvormige wateren.

Vraag 2

Wat is uw standpunt ten aanzien van het zogenaamde actief biologisch beheer, het eenmalig wegvangen van bijna de gehele visstand om het watersysteem in de ecologisch gewenste toestand te krijgen?

Antwoord 2

Actief biologisch beheer betreft het eenmalig drastisch uitdunnen van het witvisbestand (voornamelijk brasem), met als doel om de ecologische ontwikkeling van het watersysteem een duwtje in de rug te geven. De maatregel heeft zich bewezen in meren waar de fosfaatniveaus voldoende laag zijn, terwijl de biologische ontwikkeling achter blijft. De grote aantallen grote brasem houden herstel tegen door bodemwoeling, waardoor waterplanten en mosselen zich niet kunnen vestigen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat deze maatregel zeer terughoudend en alleen moet worden toegepast als andere maatregelen zoals betere waterzuivering, het baggeren van vervuilde bodems en inrichtingsmaatregelen reeds hebben plaatsgevonden en het watersysteem een duwtje nodig heeft om de gewenste ecologische toestand te bereiken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ja, de maatregel moet terughoudend worden toegepast, omdat bekend is dat het succes afhangt van randvoorwaarden. De belangrijkste randvoorwaarde is dat het fosfaatniveau in het water voldoende laag is. Waterzuivering, het baggeren van vervuilde bodems en inrichtingsmaatregelen moeten daarom reeds hebben plaatsgevonden tot een niveau waarop aan deze randvoorwaarde is voldaan.

Met het huidige maatregelenpakket voor de KRW zal niet overal de goede ecologische toestand worden gehaald. Het uitvoeren van waterzuivering, baggeren van vervuilde bodems en inrichtingsmaatregelen tot een niveau waarop zowel wordt voldaan aan doelstellingen voor nutriënten als aan doelstellingen voor waterplanten en vissen, is daarbij in bepaalde gevallen zeer kostbaar. Er is daarom behoefte aan aanvullende kosteneffectieve maatregelen om de goede ecologische toestand te realiseren. Actief visstandbeheer is in de Ex ante evaluatie van het Milieu en Natuurplanbureau aangewezen als een zeer kosteneffectieve maatregel. Het is echter niet de bedoeling actief biologisch beheer en de daarmee samenhangende drastische ingreep in de vispopulatie als een structurele maatregel in te zetten. Het doel van het huidige onderzoek is om een optimale combinatie aan maatregelen te vinden om de KRW doelen te realiseren.

Vraag 4

Kunt u uiteenzetten of hier ook echt sprake is van een laatste duwtje of dat in dit geval een ruiming van vissen zal plaatsvinden zonder dat aan de randvoorwaarden is voldaan?

Antwoord 4

Onderzoek naar de huidige belasting met nutriënten en ligging van de kritische grenzen die als randvoorwaarde gelden voor een succesvolle ingreep in de vispopulatie, maakt nadrukkelijk onderdeel uit van het projectplan bij experiment van Hoogheemraadschap van Delfland en Waterschap Rivierenland. De uitkomst hiervan zal uitwijzen of er inderdaad sprake is van «een laatste duwtje». Er zal geen actief biologisch beheer plaatsvinden zolang niet aan die randvoorwaarde is voldaan.

Vraag 5

Wat vindt u van het feit dat op verschillende plekken in ons land, zoals bij het Waterschap Reest en Wieden, periodiek grote hoeveelheden vis geruimd worden als alternatief voor baggeren, teneinde helder water te realiseren?

Antwoord 5

Bij het Waterschap Reest en Wieden is geen sprake van het «ruimen van vis», maar wordt er beroepsmatig gevist op soorten als brasem, mede ten behoeve van het realiseren van de waterkwaliteitsdoelstellingen zoals die voor dat gebied van toepassing zijn. Dit is dus iets anders dan actief biologisch beheer, waarbij sprake is van het eenmalig drastisch uitdunnen van de witvisstand.

Het beleid is erop gericht dat het visplan het bepalend kader wordt waar is vastgelegd aan welke voorwaarden de binnenvisserij in een bepaald gebied moet voldoen en op welke wijze deze moet worden uitgeoefend. Het platform waarin dit visplan wordt opgesteld zijn de Visstandbeheercommissies (VBC’s). Hier maken de visrechthebbenden (beroeps- en sportvissers) samen met andere betrokken partijen als waterbeheerders en terreinbeheerders afspraken over een duurzaam visstandbeheer en een hierbij passende duurzame visserij.

Naar boven