Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Economische Zaken over vakanties op de pof (ingezonden 27 januari 2010).

Antwoord van minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de ministers van Economische Zaken en van Financiën (ontvangen 12 maart 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vakantie op de pof»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat – zeker met het oog op de maatschappelijke discussie over problematische schulden – het onwenselijk is dat de in het bericht genoemde kredietverschaffer een zogenaamd paybreaksysteem aanbiedt, waarbij mensen eerst op reis kunnen gaan, om de vakantie vervolgens pas na de afloop in termijnen af te lossen?

Antwoord 2

Mensen zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor hun financieel handelen en de keuzes die zij maken. Van belang is dat ze deze keuzes bewust en verstandig kunnen maken. Preventie draagt bij aan het voorkomen van problematische schulden. Vanuit de gedachte dat voorkomen beter is dan genezen, wordt langs twee sporen ingezet op verantwoorde kredietverlening. Enerzijds zijn kredietverschaffers gebonden aan de strikte regels van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dat betekent onder meer dat kredietverschaffers een vergunning moeten hebben voor hun activiteiten, de financiële gevolgen van het aan te bieden krediet inzichtelijk moeten maken en bij elke aanvraag voor kredietverstrekking een toets op kredietwaardigheid van die consument moeten uitvoeren. Op aanbieders van krediet wordt het toezicht uitgevoerd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Anderzijds gebeurt dat via financiële educatie en bewustwording van de consument. Om hieraan bij te dragen is op initiatief van de toenmalig Minister van Financiën Zalm, Centiq opgericht, het samenwerkingsplatform van overheid, bedrijfsleven en belangenorganisaties die gerichte activiteiten ondernemen richting consumenten en jongeren. Ook is de website www.wijzeringeldzaken.nl ingericht.

Binnen dit speelveld van eigen verantwoordelijkheid van de consument enerzijds en legitiem en zorgvuldig optreden van kredietverschaffers anderzijds zie ik geen reden om een zogenaamd paybreaksysteem bij voorbaat als onwenselijk te bestempelen.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de zorgen van ondermeer het Nibud en de Consumentenbond? Bent u het met hen eens dat vakantie een luxeproduct is waarvoor gespaard moet worden in plaats van geleend?

Antwoord 3

Het is belangrijk dat mensen die werken ook tijd hebben om zich te ontspannen. In die zin vormt vakantie een onderdeel van een werkend bestaan. De invulling daarvan wordt door mensen zelf bepaald en is mede afhankelijk van hun individuele (financiële) omstandigheden. Ik ben van mening dat de ontspanning moet volgen op de (arbeids)inspanning en niet andersom. Het feit dat consumenten overgaan tot het afsluiten van kredieten om vakantiereizen mogelijk te maken, vind ik zeker vanuit de aanpak en de preventie van problematische schulden geen goede ontwikkeling. De zorg van het Nibud en de Consumentenbond die uit het krantenbericht spreekt, onderschrijf ik dan ook.

Ik ben echter ook van mening dat mensen primair zelf verantwoordelijk zijn voor de financiële beslissingen die zij nemen en de keuzes die zij daarin maken. Daarom is het goed, zoals ook in het antwoord op vraag 2 is aangegeven dat de overheid investeert in vergroting van de financiële bewustwording van mensen.

De regelgeving en het toezicht met betrekking tot het aanbieden van krediet is van toepassing op alle vormen van krediet. Het aanbieden van het product vakantie op afbetaling is dus ook onderwerp van de strenge regels voor kredietverschaffing van de Wft en het toezicht daarop door de AFM., Vanuit het uitgangspunt van eigen verantwoordelijkheid van consumenten zie ik geen reden een krediet voor een vakantie anders te behandelen dan een krediet voor een ander product. Het is aan de overheid om die consument alle mogelijke informatie en ondersteuning aan te reiken om bestedingen op een verantwoorde manier te doen. Zoals in antwoord op vraag 1 omschreven, zet het kabinet hier sterk op in.

Vraag 4

Hoe verhoudt zich dit product tot uw beleid om problematische schulden tegen te gaan?

Antwoord 4

Het kabinet heeft een groot aantal maatregelen genomen gericht op preventie waaronder het verbeteren van de financiële bewustwording, het voorkomen van overkreditering, het versterken van de inkomenspositie voor kwetsbare groepen en het tegengaan van niet-gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen.

De bovengenoemde maatregelen en het wettelijk kader, zoals in het antwoord op vraag 2 uiteen is gezet, zijn erop gericht randvoorwaarden te creëren voor consumenten om verantwoorde financiële keuzes te kunnen maken. Aandacht voor voorlichting waarbij op de risico’s van dergelijke kredieten wordt gewezen, is daar een belangrijk onderdeel van. Ik ben van mening dat er op dit moment geen verdere rol voor de overheid is weggelegd.

Vraag 5

Is het verkopen van een dergelijk product toegestaan binnen de huidige regelgeving? Zo ja, zou de regelgeving volgens u niet moeten worden aangepast om dergelijke producten onmogelijk te maken? Kortom: welke mogelijkheden heeft u om de vakantiereizen op krediet tegen te gaan?

Antwoord 5

Het bericht heeft betrekking op het verlenen van een krediet, dat in dit geval wordt verstrekt in het kader van een vakantie. Wanneer de looptijd van een krediet de termijn van drie maanden overstijgt, is de Wft van toepassing. Overigens zullen door het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn consumentenkrediet ook kredieten met een looptijd korter dan 3 maanden onder de Wft komen te vallen. Zoals in het antwoord op vraag 3 reeds is aangegeven stelt de Wft verschillende eisen aan het aanbieden van krediet.

Een belangrijke eis voor het aanbieden van consumentenkrediet is dat de aanbieder over een vergunning beschikt. Deze vergunning wordt enkel door de AFM verleend indien onder meer is voldaan aan voorwaarden met betrekking tot de deskundigheid en betrouwbaarheid. Daarnaast geldt voor een aanbieder van krediet een vergaande zorgplicht. Zo dienen kredietverschaffers informatie in te winnen over de financiële positie van de consument en te beoordelen of het aangaan van een overeenkomst verantwoord is. Indien uit deze kredietwaardigheidtoets blijkt dat een overeenkomst onverantwoord is, mag de aanbieder deze niet aangaan. Verder dient de aanbieder van krediet een kredietprospectus beschikbaar te stellen op zijn website. Ten slotte gelden er regels waar reclame-uitingen over krediet aan moeten voldoen. Een belangrijk voorbeeld hiervan betreft de verplichting om in reclame-uitingen voor krediet een waarschuwing op te nemen over de gevolgen die aan dit krediet verbonden zijn.

Ik ben van mening dat het aanbieden van krediet in het kader van een vakantie aan afdoende regels is gebonden. Deze regels en aanvullende maatregelen creëren de voorwaarden voor consumenten om de juiste keuze te kunnen maken bij het aangaan van een kredietovereenkomst. Het aangaan van een dergelijke overeenkomst blijft echter de verantwoordelijkheid van de consument zelf.


XNoot
1

Nederlands Dagblad, 26 januari 2010.

Naar boven