Vragen van de leden Heerts en Vermeij (beiden van de PvdA) aan de ministers van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over ontslagzwendel (ingezonden 18 februari 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 16 maart 2010).

Vraag 1

Herinnert u zich de schriftelijke vragen over ontslagzwendel?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bekend met het artikel «Ontslagzwendel in de IT-sector»2 en de uitspraak van de Hoge Raad in een ontslagzaak?3

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Zijn er bij u andere gevallen van ontslagzwendel bekent? Om hoeveel zaken gaat het? Is er sprake van strafrechtelijke vervolgingen?

Antwoord 3

Ontslagzwendel valt onder oplichting (artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht) en/of onder valsheid in geschrift (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht). Onder deze artikelen kunnen allerlei misdragingen vallen die in de systemen van het Openbaar Ministerie niet afzonderlijk gerubriceerd worden. Daardoor is niet na te gaan of en in hoeveel zaken iemand eerder specifiek voor ontslagzwendel is vervolgd.

Vraag 4 en 5

Hoe kan worden voorkomen dat bedrijven een dergelijke frauduleuze praktijk opzetten zodat de kans op herhaling wordt voorkomen of verminderd?

Wordt vanuit de overheid actie ondernomen om deze ontslagzwendel tegen te gaan? Zo ja, wat?

Antwoord 4 en 5

Het voorkomen van dergelijke frauduleuze praktijken is echter een aangelegenheid van werkgever en werknemer. Een antwoord met deze strekking is ook gegeven op eerdere Kamervragen over de onderhavige ontslagzwendel (d.d. 12 juni 2003, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2002–2003, nr. 1631).

De werkgever kan bijdragen aan het voorkomen van dergelijke praktijken door tijdig informatie in te winnen over het bedrijf en/of de personen in kwestie. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan de werkgever hiertoe ook verplicht zijn op grond van goed werkgeverschap.

Vraag 6

Geeft de Arbeidsinspectie prioriteit aan het opsporen van ontslagzwendel? Zo ja, waar blijkt dat uit?

Antwoord 6

De Arbeidsinspectie is niet belast met de opsporing van strafbare feiten zoals oplichting en valsheid in geschrift.

Vraag 7

Hoe wordt omgegaan met de slachtoffers van E.P. die ontslag hebben gekregen na een proeftijd, zonder dat zij de bescherming hadden mogen genieten die zij zonder tussenkomst van E.P. zouden hebben genoten?

Antwoord 7

De werknemers die slachtoffer zijn van de onderhavige frauduleuze praktijken kunnen mogelijk aanspraak maken op een schadevergoeding. De rechter heeft in deze zaak bepaald dat een vordering tot schadevergoeding moet worden aangebracht bij de civiele rechter. Mij is niet bekend of van deze mogelijkheid inmiddels gebruik is gemaakt.

Vraag 8

Heeft het oordeel van de Hoge Raad over de strafvermindering in zake de ontslagzwendelzaak tegen E.P. gevolgen voor uitspraken in andere zaken waarvan de termijn van twee jaar zijn overschreden? Zo ja, treedt u in overleg met de Raad voor de Rechtspraak om de doorstroming binnen de rechtbanken te verbeteren?

Antwoord 8

Het is staande jurisprudentie dat een overschrijding van de tweejaarstermijn moet leiden tot strafvermindering (zie bijvoorbeeld LJN: AA7309 en LJN: BD2578). Helaas komt het zo nu en dan voor dat deze termijn niet gehaald wordt. Ik spreek geregeld met de Raad voor de rechtspraak over de doorlooptijden bij rechtbanken en gerechtshoven, en zoals blijkt uit de jaarverslagen van de Raad staan de doorlooptijden ook binnen de rechtspraak prominent op de agenda. Ook in mijn overleg met de Hoge Raad is het terugdringen van de doorlooptijden een belangrijk onderwerp van gesprek.


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2004–2005, nr. 1183.

XNoot
2

recht en ict: «Ontslagzwendel in it-sector» http://www.xs4all.nl/~rwolvers/Artikelen/0601–33Wol.pdf.

XNoot
3

Nr. S 07/13080.

Naar boven