Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1823
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister
van Buitenlandse Zaken over het door de Palestijnse autoriteiten verheerlijken
van terroristische acties tegen Israël. (Ingezonden 18
januari 2010)
1
Heeft u kennisgenomen van de recente uitlatingen van de Palestijnse autoriteit
(PA)-minister van Cultuur Barghouti, waarin hij openlijk de verheerlijking
en nagedachtenis van Palestijnse terroristen verdedigt?1 Hoe
beoordeelt u het optreden van deze Palestijnse minister?
2
Is het inderdaad waar, dat de Palestijnse autoriteiten nog steeds onverstoord
doorgaan met hun praktijk van het eren en verheerlijken van terroristen die
Israëli’s hebben vermoord, onder meer door het vernoemen van pleinen
en straten naar hen? Wat is hierover uw mening?
3
Gegeven deze houding van de Palestijnse autoriteiten ten aanzien van terroristische
daden jegens Israëli’s, welke consequenties verbindt u hieraan
voor wat betreft uw inzet voor het vredesproces en dergelijke? Is het in dit
klimaat niet volstrekt illusoir om op kortere termijn te streven naar een
tweestatenoplossing en Israël daartoe aan te zetten? Moeten deze praktijken
niet veeleer een aansporing vormen om primair van onderop te streven naar
een verbetering van de verhoudingen tussen Palestijnen en Israëli’s?
4
Op welke wijze worden de Palestijnse autoriteiten serieus onder druk gezet –
door u, door de EU en de bredere internationale gemeenschap – om deze
hatelijke praktijken af te zweren en voluit te kiezen voor een vreedzame oplossing?
Wat is het effect van deze inspanningen?
5
Op welke wijze gaat u concreet de Palestijnse autoriteiten aanspreken
op de gedane uitlatingen van de minister van Cultuur? Welke sancties zijn
denkbaar, ook in internationaal verband, als de Palestijnse autoriteiten doorgaan
met deze praktijken, die destructief zijn voor het vredesproces?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid
De Roon (PVV), ingezonden 18 januari 2010 (vraagnummer 2010Z00821).
Antwoord
Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 9 maart 2010)
1 en 2
Ik ben bekend met het bericht. De regering keurt het vernoemen van pleinen,
straten en openbare gebouwen naar terroristen af en betreurt de aangehaalde
uitlatingen. Terrorisme mag niet vergoelijkt en terroristen mogen niet verheerlijkt
worden.
3
De regering zet zich onverminderd in voor hervatting van het vredesproces
op basis van de tweestatenoplossing. Het is niet zo dat in dit verband enkel
aan Israël gevraagd wordt te bewegen. Om constructieve besprekingen weer
op gang te brengen is het noodzakelijk dat beide partijen stappen zetten,
op basis van de verplichtingen die partijen zijn aangegaan bij de aanvaarding
van de Routekaart voor de Vrede. Voor Israël gaat het dan onder meer
om een einde aan de nederzettingenbouw. Voor de Palestijnen gaat het bijvoorbeeld
niet alleen om het tegengaan van het aanzetten tot geweld en van verheerlijking
van terroristen, maar ook om verdere verbetering van de veiligheidssituatie
in de Palestijnse Gebieden. De Arabische wereld zal aan dit proces bijdragen
door het herstel van banden die bestonden met Israël voor het uitbreken
van de Tweede Intifada.
Tegelijkertijd is het inderdaad van belang dat de onderlinge verhoudingen
tussen beide bevolkingen verbetert. Nederland wil daaraan bijdragen door projecten
te ondersteunen waarbij de belangen van Palestijnen en Israëli’s
worden samengebracht, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de ondersteuning
van de op export gerichte landbouwsector in Gaza.
4 en 5
De Routekaart schrijft expliciet voor dat alle officiële Palestijnse
en Israëlische instituties ophitsen tegen de andere partij moeten beëindigen.
De internationale gemeenschap volgt de inspanningen van de Palestijnen en
Israël bij het naleven van de Routekaart nauwgezet. In bilaterale contacten
met Israël en de Palestijnen worden partijen consequent gewezen op hun
verplichtingen ter zake, ook door de EU en Nederland. Zij dringen in hun contacten
met de PA derhalve ook steeds aan op het beëindigen van verheerlijking
van terroristen.
Bij monde van president Abbas heeft de PA zich duidelijk uitgesproken
tegen terrorisme en voor onderhandelingen als de oplossing voor het Palestijns-Israëlisch
conflict. De PA heeft het afgelopen jaar veel vooruitgang geboekt in het bestrijden
van terrorisme op de Westbank, hetgeen ook door Israël wordt erkend.
Daaruit blijkt dat constructieve samenwerking en opbouwende kritiek doeltreffend
kunnen zijn. De regering zal hiermee doorgaan totdat genoemde uitwassen tot
het verleden behoren.
XNoot
1 Al-Ayyam, 11 januari 2010 http://palwatch.org/main.aspx?fi=157&doc_id=1551,
14 januari 2010