Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1782

Vragen van de leden Omtzigt en Blanksma-van den Heuvel (beiden CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over herverzekerde pensioenfondsen. (Ingezonden 26 november 2009)

1

Is het waar dat herverzekerde pensioenfondsen zich niet mogen beroepen op een uitsluitingclausule in geval een verzekeraar in gebreke blijft? Is het derhalve waar dat bij het faillissement van een verzekeraar het pensioenfonds nog immer gehouden is de pensioenen in zijn geheel uit te keren?1

2

Hoeveel pensioenfondsen in Nederland zijn (nagenoeg) geheel herverzekerd bij een verzekeraar en hoeveel deelnemers, slapers en gepensioneerden hebben die regelingen?

3

Ervan uitgaande dat indien een verzekeraar failliet gaat de rangorderegeling in artikel 3:198 van de Wet Financieel Toezicht (WFT) van toepassing is, waarin herverzekerde contracten niet worden genoemd, betekent dit dat er pas wordt uitgekeerd op herverzekerde contracten nadat de directe polissen voor 100% van de toekomstige waarde, alsmede de overige vorderingen aldaar genoemd, zijn uitgekeerd? Betekent dit dat er bij het failliet van een verzekeraar het risico bestaat dat er voor herverzekerde contracten bij faillissement in zijn geheel geen geld overblijft?

4

Waarom hebben directe polishouders een betere rechtsbescherming dan gepensioneerden bij een pensioenfonds met een herverzekerd contract?

5

Ervan uitgaande dat de facto deelnemers aan herverzekerde pensioenfondsen veel slechter af kunnen zijn dan deelnemers aan een eigen beheerfonds, terwijl de schijn van volledige dekking wordt gewekt, acht u het buiten de rangorderegeling vallen van herverzekerde pensioenfondsen een aanvaardbaar risico voor de deelnemers aan herverzekerde pensioenfondsen?

6

Bent u van mening dat de rechtsbescherming bij het faillissement van een verzekeraar, van mensen met een herverzekerd pensioen gelijkwaardig zou moeten zijn aan de rechtsbescherming van mensen met een directe polis? Zo ja, hoe gaat u dat regelen?

7

Is voor het gelijkstellen van directe polissen en herverzekerde contracten in de rangorderegeling van artikel 3:198 WFT een wijziging van Europese richtlijnen noodzakelijk? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat die wijziging er zo spoedig mogelijk komt? Wat moet er geregeld worden in de tussentijd?

8

Acht u het wenselijk en verantwoord, gezien de antwoorden op de voorgaande vragen, dat pensioenfondsen herverzekeringscontracten afsluiten met verzekeraars op dit moment?

9

Op welke wijze dienen herverzekerde pensioenfondsen hun deelnemers te informeren over het feit dat hun aanspraken veel minder beschermd zijn dan de pensioenrechten van anderen?

10

Kunt u deze vragen, gezien de urgentie van de problematiek, op zeer korte termijn beantwoorden, zodat de antwoorden betrokken kunnen worden bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de behandeling van het wetsvoorstel houdende wijzigingen van de Pensioenwet in verband met het uitbreiden van de werkingssfeer voor ondernemingspensioenfondsen (multi-OPF)?2

Antwoord

Antwoord van minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister van Financiën (ontvangen 5 maart 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 890

1

Hoewel het in de praktijk voorkomt dat herverzekerde pensioenfondsen uitsluitingsclausules hanteren om geen uitkeringen te hoeven doen jegens hun deelnemers ingeval een verzekeraar in gebreke blijft, is dit op grond van de Pensioenwet niet toegestaan. Ook bij een dergelijke herverzekering blijft het pensioenfonds volledig aansprakelijk voor nakoming van zijn pensioenverplichtingen jegens zijn deelnemers. Herverzekering door een pensioenfonds als instrument van risicomitigatie verandert niets aan de verplichting van het pensioenfonds ten opzichte van zijn deelnemers. Indien de verzekeraar zijn verplichtingen uit deze herverzekering ten aanzien van het pensioenfonds niet nakomt (door noodregeling, faillissement of anderszins) kan een pensioenfonds dat dus niet tegenwerpen aan zijn deelnemers nu deze herverzekering hen niet regardeert. In dit antwoord wordt de term «herverzekering» gebruikt. Zie in dit verband ook het antwoord op vraag 3.

2

Er zijn ongeveer 200 geheel of gedeeltelijk herverzekerde pensioenfondsen, waarvan ongeveer 80 (nagenoeg) volledig zijn herverzekerd met een garantiecontract. Van deze laatste groep bedraagt het totale aantal deelnemers, gepensioneerden en slapers ongeveer 125.000.

3

Artikel 3:198 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) – evenals artikel 213m van de Faillissementswet – is gebaseerd op de richtlijn sanering en liquidatie verzekeringsondernemingen. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van die richtlijn vallen overeenkomsten van herverzekering niet onder de daar genoemde bevoorrechte schuldvorderingen. Hierdoor wordt de kans groter dat vorderingen die voortvloeien uit die overeenkomsten bij noodregeling of faillissement van een directe verzekeraar niet of niet geheel worden voldaan, omdat eerst de vorderingen die onder de rangregeling vallen, worden voldaan.

Over de uitleg van die richtlijn, namelijk of de rangregeling van toepassing is op een vordering van een pensioenfonds dat zijn risico’s (geheel of gedeeltelijk) heeft ondergebracht bij een directe verzekeraar, bestaan verschillende opvattingen. Om duidelijkheid over de uitleg van de richtlijn op dit punt te verkrijgen, heeft het Ministerie van Financiën in overleg met de pensioenkoepels, het Verbond van Verzekeraars, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Nederlandsche Bank aan de Europese Commissie (EC) verzocht een interpretatie van de richtlijn op dit punt te geven. Overigens laat dit onverlet dat het uiteindelijk aan de rechter – in hoogste instantie aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen – is om hierover te oordelen.

De interpretatie van de EC is zojuist ontvangen en houdt het volgende in. De EC bevestigt dat overeenkomsten van herverzekering niet vallen onder «bevoorrechte schuldvorderingen» bedoeld in artikel 10, eerst lid, van deze richtlijn. De EC stelt echter ook vast dat de hier bedoelde overeenkomsten tussen een pensioenfonds en een directe verzekeraar niet te beschouwen zijn als overeenkomsten van herverzekering, maar als overeenkomsten van directe verzekering zodat een vordering van een pensioenfonds uit een dergelijke overeenkomst onder de rangregeling valt. Volgens de EC is sprake van een directe verzekering en geen herverzekering, omdat een pensioenfonds geen vergunninghoudende directe (levens)verzekeraar is in de zin van de Europese verzekeringsrichtlijnen. De EC hanteert derhalve een formele benadering in dit verband. Overigens betekent het standpunt van de EC niet dat een pensioenfonds (materieel) geen eersterisicodrager is. Zoals hiervoor al is aangegeven bij het antwoord op vraag 1 blijft een pensioenfonds zelf volledig aansprakelijk voor de nakoming van zijn pensioenverplichtingen jegens zijn deelnemers, ook al heeft het fonds zijn risico’s herverzekerd bij een verzekeraar. De kwalificatie van de overeenkomst met die verzekeraar maakt dat niet anders.

De interpretatie van de EC heeft tot gevolg dat de definitie van herverzekering in artikel 1:1 van de Wft zo spoedig mogelijk zal worden aangepast. In het verlengde hiervan zal worden bezien of een vergelijkbare aanpassing in de Pensioenwet noodzakelijk is.

4

In het licht van het voorgaande is er geen verschil in rechtsbescherming.

5

Gezien het antwoord op vraag 4 doet zich dit niet voor.

6

Zie het antwoord op vraag 4.

7

Nee. Wel dient in artikel 1:1 van de Wft de definitie van herverzekering te worden aangepast.

8

Zie het antwoord op vraag 4. Overigens neemt het voorgaande niet weg dat als gevolg van de kredietcrisis het fenomeen herverzekerde pensioenfondsen opnieuw zal worden bezien. Per brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt u separaat geïnformeerd over de voorgenomen aanpak met betrekking tot herverzekerde pensioenfondsen. In deze brief wordt een kortdurend onderzoek door SZW aangekondigd. Daarbij komen vragen aan de orde als onder welke voorwaarden herverzekering door een pensioenfonds meerwaarde kan opleveren en op welke wijze bij herverzekering het risico van deconfiture van de verzekeraar kan worden beheerst, rekening houdend met de belangen van de deelnemers.

9

Gezien het antwoord op vraag 4 is deze actie overbodig.

10

Voor het antwoord wordt verwezen naar de uitstelbrief, die uw Kamer op 7 december 2009 ontvangen heeft (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel, nr. 890, p. 1892).


XNoot
1

 De Nederlandsche Bank: «Uitsluitingclausule voor herverzekerde pensioenfondsen» http://www.dnb.nl/openboek/extern/id/nl/pf/40-194979.html

XNoot
2

 Kamerstuk 32 141.

Naar boven