Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1761

Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over eventuele compensatie van een te hoge kosteninhouding in het verleden bij contracten betreffende beschikbare premieregelingen. (Ingezonden 11 februari 2010)

1

Uitgaande van uw melding op 29 april 2009 dat1: «De verzekeraars willen in dit verband ook spreken over eventuele compensatie van een te hoge kosteninhouding in het verleden bij contracten betreffende beschikbare premieregelingen. Daartoe wil het Verbond van Verzekeraars in samenspraak met de Stichting van de Arbeid een objectief kader ontwikkelen» en vergelijkbare opmerking in antwoord op vragen 1977 2008/2009 en de verwachting van toen dat dit voor eind 2009 tot een kader en eventuele compensatie zou leiden, bent u bereid bij deze partijen (Stichting van de Arbeid en verbond van verzekeraars) te informeren hoe het staat met de voortgang van de gesprekken en een datum te vragen, wanneer ze hiermee naar buiten zullen komen?

2

Bent u bereid dan ook zelf aan te geven of u het een billijk akkoord vindt, dan wel het aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) voor te leggen met de vraag er een oordeel over te geven?

Antwoord

Antwoord van minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 2 maart 2010)

1

Zoals ook in het artikel «Overleg woekerpolissen stokt» in het Financieële Dagblad van 10 februari 2010 wordt gemeld, verwachten betrokken partijen het overleg voor 1 april 2010 af te ronden.

2

Het initiatief om een norm af te spreken voor compensatie van in het verleden te hoge in rekening gebrachte kosten is door de betrokken partijen zelf genomen. Ik juich zo’n poging om te komen tot een collectieve regeling toe.

Het is aan deze partijen zelf om te beoordelen of het een billijk akkoord is. Indien een van de individuele werkgevers de vergoeding te laag vindt, of een van de individuele verzekeraars de vergoeding te hoog, dan is het aan de rechter om zo’n conflict daarover te oordelen.

Wat ik vooral als mijn taak zie, is er voor zorg te dragen dat de kosten verbonden aan een collectieve pensioenregeling inzichtelijk gemaakt worden voor zowel de werkgever als de deelnemers aan de pensioenregeling. In o.a. de Pensioenwet zijn met die bedoeling informatiebepalingen opgenomen. De AFM ziet toe op de naleving daarvan.

In mijn al aangekondigde reactie op de diverse onderzoeken die verband houden met de uitvoeringskosten van collectieve pensioenregelingen zal ik daar verder op in gaan.


XNoot
1

 Kamerstuk 30 413, nr. 124.

Naar boven