Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1616

Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de minister van Financiën over flitskredieten. (Ingezonden 1 februari 2010)

1

Wat is uw reactie op de uitzending van Netwerk1 waarin de aanbieders van flitskredieten aangeven op slinkse wijze onder de aankomende wetswijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft) uit te komen door in plaats van hoge kredietvergoedingen, extra bemiddelingskosten te gaan vragen van de consument?

2

Is dit voor u aanleiding om nu wel met een verbod op flitskredieten te komen zoals eerder door de SP bepleit? Zo nee, welke maatregelen gaat u dan treffen om – zoals u het zelf noemde – «deze mensen (de aanbieders) er weer onder te krijgen», bestaande mazen in de wet te dichten en een einde te maken aan flitskredieten?

3

Zijn er nog andere mazen in de wet die het voor aanbieders van flitskredieten winstgevend maakt om na de aankomende wetswijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft) flitskredieten te verstrekken? Zo ja, welke zijn dat?

Antwoord

Antwoord van minister Bos (Financiën) (ontvangen 15 februari 2010)

1

Aanbieders van flitskrediet zullen door de aankomende wetswijziging van de Wft ook aan de maximum kredietvergoeding dienen te voldoen. Voor de berekening van de maximale kredietvergoeding op jaarbasis, geldt de wettelijke rente plus 12% (sinds 1 januari 2010 bedraagt de maximum kredietvergoeding 15%). Het jaarlijks kostenpercentage voor kredieten mag niet hoger zijn dan deze maximum kredietvergoeding. Bij de berekening van het jaarlijks kostenpercentage dient rekening te worden gehouden met de totale kosten van het krediet, dat wil zeggen rente plus overige kosten zoals (extra) bemiddelingskosten. De maximum kredietvergoeding geldt voor elk consumptief krediet dat onder de Wft valt, dus ook voor flitskredieten.

2 en 3

Door de aankomende wijziging van de Wet op het financieel toezicht (streven is het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn Consumentenkrediet (richtlijn nr. 2008/48/EG) op 11 juni 2010 in werking te laten treden) zal flitskrediet worden gereguleerd en onder de maximum kredietvergoeding komen te vallen. Het jaarlijks kostenpercentage (= totale kosten die een consument moet maken voor een consumptief krediet (zoals rente, vergoeding voor bemiddelaars, behandelingskosten) uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag) mag niet hoger zijn dan de maximum kredietvergoeding.

Aanbieders van flitskrediet zullen verder in de precontractuele informatie aan de consument het jaarlijks kostenpercentage inzichtelijk dienen te maken. Tenslotte dienen de aanbieders van flitskrediet voordat het krediet wordt verstrekt de financiële positie van de consument te beoordelen (de zogenaamde kredietwaardigheidstoets). Op grond van deze komende ontwikkelingen zie ik geen aanleiding om flitskrediet nader te reguleren.


XNoot
1

 Netwerk, 28 januari 2010.

XNoot
2

 Kamerstuk 24 515, nr. 157.

Naar boven