Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1593

Vragen van het lid Poppe (SP) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de uitzending van Argos met betrekking tot de controle van gegaste containers. (Ingezonden 16 november 2009)

1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Argos op 14 november 2009?¹

2

Was u op de hoogte van de internationale (telefonische) conferenties over het projectplan van professor Bauer met betrekking tot controles van gegaste containers in een groot aantal Europese havens? Zo nee, waarom niet, en zo ja, wanneer kwam het eerste verzoek van professor Bauer om een deskundige Nederlandse ambtenaar aan dit plan deel te laten nemen?

3

Hoe verhoudt de afwezigheid, tot nu toe, van Nederland zich tot de toezegging die u in de Kamer heeft gedaan om tot een Europese aanpak van de gegaste containers te komen?

4

Bent u nu inderdaad bereid aan het verzoek van professor Bauer, om een deskundige Nederlandse ambtenaar deel te laten nemen aan het ontwikkelen van een internationaal projectplan, tegemoet te komen?

5

Op welke termijn denkt u dat er op Europese schaal een oplossing van deze problematiek zal worden gevonden?

6

Is het mogelijk dat op grond van de Wet milieubeheer proces-verbaal opgemaakt kan worden voor het illegaal invoeren van schadelijke stoffen indien een container gassen en gassen van bestrijdingsmiddelen bevat? Zo ja, zijn er ook processen-verbaal opgemaakt sinds de verscherpte handhaving op basis van de motie Poppe/Boelhouwer? Zo nee, waarom niet?

7

Is het waar dat door de VROM-Inspectie benzeen in een container met kinderkleding is aangetroffen, deze kleding niet van de markt is gehouden en deze partij kinderkleding niet ter beoordeling is, doorgegeven aan de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) vanwege na beluchting aangetroffen concentraties «onder de norm»? Zo ja, wat is de norm voor benzeen in kinderkleding en waarom is het oordeel niet aan de VWA gelaten?

Antwoord

Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 12 februari 2010)

1

Ja, ik heb daar kennis van genomen.

2

Er was bij het ministerie niet bekend dat de heer Bauer telefonische conferenties hield met beoogde werkpakketleiders. Zodra dit bekend werd is contact opgenomen met de heer Bauer om opheldering te vragen. De heer Bauer gaf daarop aan dat het telefoonconferenties betreft met de onderzoeksleiders in het project.

3

Van meet af aan is positief op de voorstellen van de heer Bauer gereageerd. De afwezigheid van VROM in de telefonische werkbesprekingen heeft geen invloed op de inzet van Nederland in het project (mocht het gehonoreerd worden) of de Nederlandse inzet om tot een Europese oplossing te komen.

4

Nederland heeft positief gereageerd op het verzoek van professor Bauer deel te nemen aan het project.

5

In het kader van de internationale aandacht die Nederland vraagt voor dit onderwerp is eind oktober door de Nederlandse Arbeidsinspectie een internationaal congres georganiseerd over gegaste containers voor buitenlandse inspectiediensten waarbij acht landen vertegenwoordigd waren. Hierbij waren ook de vertegenwoordigers van de Europese Commissie (DG Employment) aanwezig. De Europese Commissie onderstreept het belang van een ketenaanpak op basis van risicovolle containerstromen. De vertegenwoordiger van de Europese Commissie heeft toegezegd de informatie uit het congres te verspreiden naar andere relevante DG’s binnen de Commissie, en een Europese aanpak te bepleiten en te willen faciliteren. Dat er een snelle oplossing voor deze problematiek gevonden wordt ligt niet voor de hand. De Nederlandse inzet blijft echter onverkort ook op een Europese aanpak gericht. De eerste stap daarbij is het onderwerp onder de aandacht brengen bij de andere landen. Naast de overheden zullen ook de bedrijven zich bewust moeten zijn van de problemen. Het bereiken van een veilige containerstroom door een gedegen (internationale) ketenaanpak is één van de initiatieven van het deskundigenplatform Gassen in containers i.o., een samenwerkingsverband van het bedrijfsleven en het FNV.

6

Als een container waarin chemicaliën of producten worden ingevoerd wordt aangetroffen met hoge concentraties schadelijke gassen wordt geen proces-verbaal opgemaakt alleen vanwege het feit dat de containeratmosfeer hoge concentraties bevat omdat het gassen van containers in een aantal gevallen zelfs noodzakelijk is.

Bedrijven die met de betreffende containers omgaan, moeten de maatregelen treffen die van hen worden gevergd op grond van de zorgplicht van de Wet milieubeheer (artikel 9.2.1.2), de Arbeidsomstandighedenregelgeving en de regelgeving die is gericht op de consumentenveiligheid. De verscherpte handhaving op basis van de motie Poppe/Boelhouwer is daar dan ook op gericht, waarbij naleving in eerste instantie bestuursrechtelijk wordt bewerkstelligd. Daarnaast kan een proces verbaal worden opgemaakt, waarbij in het geval van een overtreding op grond van artikel 9.2.1.2 Wet milieubeheer het een economisch delict betreft volgens artikel 1a, sub 1 van de Wet op de economische delicten. Deze beoordeling of een proces-verbaal wordt opgemaakt en de juridische grondslag is maatwerk en wordt vooraf per geval in overleg met de officier van justitie beoordeeld.

Zo is door de Arbeidsinspectie naar aanleiding van de containers die zijn doorgemeld, handhavend opgetreden tegen bedrijven die de Arboregelgeving hebben overtreden en daarmee hun werknemers onvoldoende hebben beschermd tegen blootstelling aan schadelijke gassen. In de tussenrapportage aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 22 343, nr 230, 28 mei 2009) van de uitvoering van de motie Poppe-Boelhouwer is al gemeld dat bij 24 doorgemelde containers acht waarschuwingen zijn gegeven en in een geval een proces-verbaal is opgemaakt. Ook heeft het KLPD op basis van de zorgplicht Wet milieubeheer een proces verbaal opgemaakt tegen een importeur die bij de aflevering aan zijn afnemer niet de zorg in acht had genomen die hij had moeten nemen op grond van zijn kennis over de risico’s van de desbetreffende container.

7

Ja, er is in een container met onder meer kinderkleding, benzeen aangetroffen door de VROM-Inspectie. Omdat de gemeten concentratie in de container minder dan de gebruikelijke controlegrens (tien maal de grenswaarde) betrof, is op basis van de afspraken tussen de inspecties niet doorgemeld of ter beoordeling voorgelegd aan de VWA. Deze afspraken zijn vermeld in de tussenrapportage over de uitvoering van de motie Poppe/Boelhouwer (Kamerstuk 22 343, nr 230) en een nadere onderbouwing is gegeven in de brief van de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 22 343, nr 235).

Uit onderzoek verricht in opdracht van de importeur bleek dat de partij kinderkleding geen benzeen meer bevatte op het moment dat de importeur de lading controleerde. De partij kinderkleding was overigens bestemd voor het buitenland en is vervolgens daar op de markt gebracht.

Alle consumentenproducten die in de handel worden gebracht dienen veilig te zijn. Dit is vastgelegd in de Warenwet. Er bestaat geen specifieke norm voor benzeen die van toepassing is op kleding. Er bestaat wel een specifieke norm (5mg/kg) voor benzeen in een ander «close contact» product, namelijk speelgoed, waarbij naast huidcontact veel mondcontact plaatsvindt.

---

1  Argos, 14 november 2009: «Benzeen in kleding C&A».