Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1501

Vragen van het lid Van Bochove (CDA) aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over het artikel «Verhofstadt wil meer EU-steun bouwbranche». (Ingezonden 10 december 2009)

1

Bent u bekend met het artikel «Verhofstadt wil meer EU-steun bouwbranche»?1

2

Deelt u de analyse dat de bouwbranche essentieel is voor het economische herstel?

3

Wat is uw standpunt met betrekking tot de mogelijkheden die de EU biedt om de bouwbranche te steunen?

4

Kunt u uiteenzetten op welke wijze u de situatie in de bouwwereld bespreekt met uw Europese collega’s in bijvoorbeeld de Raad van Ministers?

5

Op welke wijze draagt u bij aan een Europees brede aanpak met betrekking tot onderdelen als staatssteunregels, steunmaatregelen vanuit EU-programma’s, zoals Europees Sociaal Fonds (ESF) en Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), financiële bijdragen vanuit de EIB en de focus op midden- en kleine bedrijven (MKB)?

6

Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die andere lidstaten ondernomen hebben om de bouwbranche te ondersteunen? Op welke manier hebben andere lidstaten deze (directe of indirecte) staatssteun aangemeld bij de Europese Commissie (EC) en wat was de reactie van de EC?

7

Bent u van mening dat op Europees niveau besloten moet worden tot een tijdelijke vrijstellingsregeling met betrekking tot staatssteun voor bouwprojecten?

Antwoord

Antwoord van minister Van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) (ontvangen 8 februari 2010)

1

Ja.

2

De bouwbranche is een van de sectoren die belangrijk is voor het economische herstel.

3

De EU hanteert ten aanzien van de crisis de lijn dat het mededingingsbeleid van de EU een beperkte, maar wel centrale bijdrage levert aan het economisch herstel. De EC heeft haar beleid voor deze crisis enigszins aangepast. Zo heeft zij met betrekking tot staatssteun een tweetal tijdelijke staatssteunkaders vastgesteld. Dit zijn het tijdelijke kader voor de financiële crisis (voor de banken) en het tijdelijke kader voor de economische crisis (voor de overige ondernemingen, waaronder ook bouwondernemingen vallen). Dit laatste geeft de lidstaten de mogelijkheid om ruimere staatssteunmaatregelen te nemen naast de al bestaande staatssteunmogelijkheden zoals:

1. een beperkt steunbedrag van € 500.000 per onderneming;

2. een korting op de (marktconforme) premie voor een garantstelling;

3. een rentesubsidie op overheids- of particuliere leningen;

4. leningen met rentesubsidie voor de productie van groene producten;

5. risicokapitaalmaatregelen.

Waarbij voor alle maatregelen geldt dat de betrokken ondernemingen op 1 juli 2008 niet in moeilijkheden mochten verkeren en de maatregelen onder het tijdelijke kader voor de economische crisis wel eerst door de EC moeten worden goedgekeurd.

Nederland heeft gebruik gemaakt van de onder 1. genoemde mogelijkheid door een nationaal kader voor beperkte steun aan de EC voor te leggen. Dit kader is door de EC op 2 april 2008 goedgekeurd.

Alle Nederlandse overheden kunnen van dit kader gebruik maken. Zo worden gemeenten ook bij de besteding van de gelden op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouw er op gewezen dat zij gebruik kunnen maken van de € 500.000 mogelijkheid.

Ik ondersteun de lijn zoals deze is uitgezet door de EC. Steunmaatregelen vanuit Brussel moeten wel in een vorm zijn gegoten die voor alle 27 lidstaten van toepassing kan zijn. Omdat in ieder van de lidstaten de bouw veelal anders is georganiseerd (ook in de relatie met de betreffende overheden) is het vinden en uitwerken van universele steunmaatregelen geen eenvoudige opgave, ook omdat bij steunmaatregelen het essentieel is dat deze snel ingezet moeten worden om effectief te kunnen zijn in de crisis.

Ik ben van mening dat nationale overheden in veel gevallen zelf snel en effectief voldoende maatregelen kunnen treffen die goed op de nationale situatie inspelen. Het pakket aan stimuleringsmaatregelen voor de bouw dat het kabinet heeft ontwikkeld is hier een goed voorbeeld van.

4

De bouw(sector) is binnen de Europese Commissie geen specifiek onderwerp en wordt zodanig dan ook niet besproken in een van de (vak)raden van Ministers.

Wel komen verschillende aspecten die de bouw raken aan de orde in de Raad voor het concurrentievermogen. Het gaat dan om zaken zoals harmonisatie ten behoeve van Europese kwaliteitswaarborging en beheersbaarheid van bouwkosten via standaardisatie. Daarnaast worden er bijvoorbeeld in de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie zaken geregeld die de bouw raken, zoals de onlangs bereikte overeenstemming over de richtlijn energieprestaties gebouwen.

5

Nederland draagt middels haar contributie aan de EU bij aan de in de vraag genoemde fondsen en steunmaatregelen. Daarbij heeft Nederland middels haar vertegenwoordiging in de EU ook een inbreng in de bepaling van de werkwijze en reikwijdte van deze EU-instrumenten. Deze instrumenten, veelal gericht op gebieds- en werkgelegenheidsontwikkeling en eerlijke concurrentieverhoudingen, hebben veelal een structureel en meerjarig karakter en zijn niet specifiek gericht op de bestrijding en/of beheersing van een economische crisis zoals die zich nu voordoet. De in vraag 3 genoemde EU-crisismaatregelen zijn met Nederlandse instemming tot stand gekomen.

6

Het kabinet houdt geen overzicht bij van alle steunmaatregelen die de 27 individuele lidstaten voor de bouw, of voor een andere sector, nemen. Dat is ook moeilijk want de bouwsector is door de verschillende juridische systemen overal anders georganiseerd en steun is dan ook maatwerk.

De EC houdt op haar site wel een lijst bij van maatregelen die lidstaten in het kader van de crisis hebben genomen. Dit overzicht is via:

http://ec.europa.eu/competition/recovery/cases.html te vinden op:

http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/09/499&format=HTML&aged=0&language= EN&guiLanguage=en

Uit deze lijst valt op de maken dat de EC op 12 november 2009 in totaal 60 steunmaatregelen van in totaal 25 lidstaten op grond van het tijdelijke kader voor de economische crisis heeft goedgekeurd. Hier zitten geen specifieke maatregelen voor de bouw bij. Het is echter wel mogelijk dat de lidstaten de goedgekeurde steunmaatregelen voor de bouw inzetten. Daarnaast hebben zowel de VROM-raad als WWI opdracht gegeven voor een onderzoek bij een beperkt aantal lidstaten naar daar toegepaste crisismaatregelen. Deze onderzoeken liggen in elkaars verlengde. Over het WWI-onderzoek wordt u binnenkort geïnformeerd.

7

Op Europees niveau bestaat al een vorm van vrijstelling. Binnen de kaders van staatssteunregels kunnen tot een hoogte van € 200.000 (de minimisregeling) en – zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven – in het kader van de crisis zelfs € 500.000 (op grond van het nationaal kader voor beperkte steun) bijdragen verstrekt worden aan ondernemers. Daarbij moet de ondernemer verklaren de gestelde grens landelijk niet te overschrijden.

Daarnaast is in het kader van de eerste en tweede tranche van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouwprojecten subsidie toegekend ten behoeve van de beoogde bouw van ca. 38.500 woningen. Hoewel sommige gemeenten bij enkele gekozen vormen van het inzetten van de subsidie tegen vragen omtrent staatssteun zijn aangelopen, bleken deze vragen – mede door de hierop gerichte informatievoorziening – in het merendeel van de gevallen oplosbaar. Ik verwijs hierbij naar mijn antwoord op eerdere vragen van uw Kamer over staatssteun (2009–2010 nr. 864). Ik vind een verdere vrijstellingsmogelijkheid dan ook niet direct voor de hand liggen.


XNoot
1

 Cobouw, 2 december 2009: «Verhofstadt wil meer EU-steun bouwbranche».

Naar boven