Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1355

Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over afspraken omtrent de kosten voor het volgen van een tweede studie. (Ingezonden 18 januari 2010)

1

Wat heeft u precies toegezegd aan de studentenorganisaties tijdens de Studentenkamer in december jl. omtrent de kosten voor het volgen van een tweede studie?1

2

Blijft het de komende drie jaar mogelijk om een tweede of derde bachelor te volgen tegen wettelijk collegegeld, ook nadat de eerste bachelor is afgerond?

3

Blijft het de komende drie jaar mogelijk om een tweede of derde master te volgen tegen wettelijk collegegeld, ook nadat de eerste master is afgerond?

4

In hoeverre worden hogescholen en universiteiten bekostigd voor studenten die een tweede of derde bachelor volgen, nadat een eerste bachelor is behaald?

5

In hoeverre worden hogescholen en universiteiten bekostigd voor studenten die een tweede of derde master volgen, nadat een eerste master is behaald?

6

Wat betekenen deze afspraken voor het macrobudget voor hoger onderwijs? Krijgen universiteiten of hogescholen op enigerlei wijze extra bekostiging voor het volgen van een tweede studie?

7

Heeft u de instellingen al herinnerd aan hun «belofte om het collegegeld niet te verhogen», zoals u heeft toegezegd aan de studentenbonden? Kunt u de Kamer een afschrift doen toekomen van de afspraken die met de instellingen zijn gemaakt?

8

Wilt u deze vragen vóór 26 januari beantwoorden in verband met de behandeling in de Eerste Kamer?

Antwoord

Antwoord van minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 25 januari 2010)

1

Tijdens de Studentenkamer van 10 december 2010 heb ik gezegd er van uit te gaan dat de instellingen zich aan de afspraak zullen houden die is neergelegd in het Bekostigingsakkoord Hoger Onderwijs van 22 oktober 2007 dat indien een student het getuigschrift behaalt, maar tegelijkertijd nog bezig is het met volgen van een tweede opleiding, het recht op wettelijk collegegeld behouden blijft. De studentenorganisaties is gevraagd «aan de bel te trekken» als zij dit anders ervaren. In dat geval zal ik in overleg treden met de koepels. In principe zijn de convenantpartners zelf verantwoordelijk voor wat zij met elkaar hebben afgesproken en voor welke termijn die afspraken gelden. Daarbij ga ik er vanuit dat deze afspraak in ieder geval voor drie jaar geldt.

2

In het wetsvoorstel versterking besturing is voorzien dat een student die een bacheloropleiding gaat volgen en nog geen graad Bachelor is verleend het wettelijk collegegeld verschuldigd is. Indien de student die een bacheloropleiding gaat volgen een graad Bachelor is verleend, is het instellingscollegegeld verschuldigd. Uitzondering vormen de leraren- en gezondheidszorgopleiding. Voor studenten die deze opleiding als tweede studie volgen en nog geen graad in die sector is verleend, is alsnog het wettelijk collegegeld verschuldigd. Overigens geldt de regeling voor bacheloropleidingen mutatis mutandis ook voor masteropleidingen.

Indien een student een tweede of derde studie tegelijkertijd volgt, is voor het volgen van de tweede/derde opleiding geen collegegeld verschuldigd. Na het verlenen van de graad Bachelor voor een van beide opleidingen, kunnen de andere (tweede/derde) opleiding gedurende de rest van het studiejaar tegen wettelijk collegegeld vervolgd worden. Vanaf het nieuwe studiejaar is het instellingscollegegeld verschuldigd.

In de overleggen die ik recent met VSNU en HBO-raad heb gevoerd is voor de komende drie jaar afgesproken dat ik voor financiering van deze studenten een subsidieregeling zal creëren en dat de universiteiten en hogescholen conform de afspraak in het Bekostigingsakkoord een instellingscollegegeld gelijk aan het wettelijk tarief zullen hanteren voor studenten die een parallel gestarte tweede opleiding volgen. Ik ga er vanuit dat dit in voorkomende gevallen ook geldt voor een derde studie, voor zover die parallel aan de eerste studie is gestart. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat studenten eindeloos opleidingen aan elkaar «rijgen» door tijdens een tweede studie weer een derde te starten.

3

Zie het antwoord op vraag 2.

4

Conform de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 die op 21 januari 2010 met de Tweede Kamer is besproken, telt een graad die is verleend aan een student die al eerder een graad is verleend niet mee voor het berekenen van de rijksbijdrage. Het zelfde geldt voor masteropleidingen. Tevens is de uitzondering die bij de collegegeldsystematiek geldt voor leraren- of gezondheidszorg-opleidingen hier van toepassing (Kamerstukken II 2009/2010, 31 288, nr. 74).

In overleg met VSNU en recent met HBO-raad is afgesproken bij wijze van overgangsmaatregel een subsidieregeling te treffen op basis waarvan instellingen vanwege het verlenen van een tweede graad een financiële vergoeding ontvangen. Met het tijdelijk bekostigen van graden van parallel gestarte tweede opleidingen kan de nieuwe bekostiging gefaseerd worden ingevoerd zodat de instellingen er bij de interne allocatie van middelen rekening mee kunnen houden. Tevens kan bezien worden of zich eventuele strategische gedragseffecten op inschrijving van studenten voor parallel gestarte tweede studies als gevolg van de invoering van bekostiging van één bachelor- en één masteropleiding voordoen. Bij deze regeling gaat het voor universiteiten om het bekostigen van het behalen van een tweede mastergraad. Bij hogescholen wordt vooral rekening gehouden met het behalen van een tweede bachelorgraad. Deze regeling zal gelden voor 2011, 2012 en 2013. De regeling wordt gefinancierd uit het bestaande macrobudget. De regeling zal medio 2013 geëvalueerd worden. Dit valt samen met de evaluatie van het wetsvoorstel versterking besturing.

5

Zie het antwoord op vraag 4.

6

Zie het antwoord op vraag 4.

7

Zie het antwoord op vraag 2.

8

Ja.


XNoot
1

 HOP-nieuwsbrief, 10 december 2009, bijlage onderhands aan bewindspersoon verstrekt.

Naar boven