Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3654
Vragen van het lid Jansen (SP) aan de staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat over bouwen nabij primaire waterkeringen. (Ingezonden 9 juli 2009)
1
Heeft u kennisgenomen van de beleidsnota «Bouwen nabij primaire
waterkeringen» van het waterschap Zuiderzeeland?
2
Onderschrijft u de uitgangspunten1 van de beleidsnota,
in het bijzonder de volgende aspecten:
– blijvend herkenbare waterkering;
– inrichting zonder ingewikkelde kunstwerken en constructies en
met een lange levensduur;
– bij de inrichting nabij een waterkering voldoende aandacht voor
de risico’s in de ondergrond?
Indien u deze uitgangspunten niet (volledig) onderschrijft, kunt u dit
standpunt motiveren?
3
Is het naar uw mening mogelijk en wenselijk om – in overleg met
de beheerders – landelijke uitgangspunten te formuleren voor bouwen
nabij primaire waterkeringen?
4
Hebben alle waterschappen, die zorg dragen voor primaire waterkeringen,
richtlijnen geformuleerd voor bouwen nabij deze waterkeringen? Zo nee, is
het naar uw mening wenselijk dat deze richtlijnen er wel komen? Zo ja, hoe
gaat u dat aanpakken?
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Huizinga-Heringa (Verkeer
en Waterstaat) (ontvangen 1 september 2009)
2
De uitgangspunten van de beleidsnota sluiten aan bij het landelijke waterveiligheidsbeleid.
De beleidsnota vormt voor het waterschap het kader voor advies bij de watertoets
en voor de beoordeling van aanvragen voor een zogenaamde keurontheffing voor
bouwen nabij primaire waterkeringen. De keur is een verordening van het waterschap
die regelt wat wel en niet mag in of nabij dijken en oppervlaktewater. Op
basis van de beleidsnota wordt alleen een ontheffing van de keur gegeven om
te bouwen nabij primaire waterkeringen, indien belangen van waterstaatkundige
aard zich daartegen niet verzetten. Hierbij hoort in alle gevallen een op
het specifieke geval toegesneden belangenafweging, waarbij genoemde aspecten
een belangrijke rol (kunnen) spelen.
Het vaststellen van de keur en ontheffing hiervan is een zelfstandige
bevoegdheid van het bestuur van het waterschap.
3
Als beheerder van de primaire waterkeringen zijn waterschappen het best
in staat om het landelijke waterveiligheidsbeleid door te vertalen in regels
en daarbij behorende afwegingskaders, onder meer voor bouwen nabij primaire
waterkeringen, die toegesneden zijn op de specifieke lokale omstandigheden.
Het landelijke veiligheidsbeleid biedt hiervoor voldoende kader. In het Ontwerp
Nationaal Waterplan is voorts opgenomen dat er ruimte opengehouden moet worden
langs de primaire waterkeringen in de vorm van beschermingszones en dat het
de taak van de waterbeheerder is om deze ruimtebehoefte in beeld te brengen.
De precieze uitwerking en betekenis dient door de waterschappen te worden
vastgelegd (zie Ontwerp Nationaal Waterplan, blz. 69).
4
Alle waterschappen, die beheerder zijn van primaire waterkeringen, hebben
in hun keur gebods- en verbodsregels opgenomen voor de primaire keringen om
deze te beschermen. Een aantal waterschappen heeft, op grond van haar zelfstandige
bevoegdheid hiertoe, daarnaast specifieke afwegingskaders voor bouwen nabij
waterkeringen opgesteld, die toegesneden zijn op de specifieke lokale omstandigheden.
XNoot
1 Website waterschap Zuiderzeeland, 18 november 2008: «Beleid
bouwen nabij primaire waterkeringen», blz. 9 en 10 http://www.zuiderzeeland.nl/beleid_plannen/nota_beleid_bouwen