Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3633
Vragen van het lid Jansen (SP) aan de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de toelaatbaarheid van commerciële
activiteiten van Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven in het buitenland. (Ingezonden 15 juni 2009)
1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraken1 van de staatssecretaris
van Economische Zaken over de expansiemogelijkheden voor de Nederlandse drinkwaterbedrijven
in het buitenland en heeft de staatssecretaris zijn uitspraken vooraf met
u afgestemd?
2
Overweegt de regering de 1%-norm voor buitenlandse activiteiten
van publieke drinkwaterbedrijven – primair bedoeld om beperkte activiteiten
op het gebied van ontwikkelingssamenwerking mogelijk te maken – te verruimen
of zelfs te laten vervallen?
3
Zo ja:
a. waarom is de Kamer daarover niet vooraf geïnformeerd?
b. wilt u alsnog zo spoedig mogelijk een goed onderbouwd voorstel daartoe
aan de Kamer voorleggen, zodat deze in de gelegenheid is om over deze fundamentele
koerswijziging haar oordeel uit te spreken?
c. Hoe is deze koerswijziging te rijmen met het algemene uitgangspunt
dat publieke (nuts)bedrijven zich niet moeten bezighouden met commerciële
nevenactiviteiten, enerzijds omdat hiermee risico’s genomen worden met
het geld van gebonden klanten, anderzijds omdat hierdoor het level playing
field ondermijnd kan worden via het verstrekken van kruissubsidies?
4
Zo nee: wilt u de uitspraken van de staatssecretaris corrigeren, zodat
er geen misverstanden kunnen ontstaan over de kerntaak en toelaatbare nevenactiviteiten
van de Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven?
Antwoord
Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer) (ontvangen 27 augustus 2009)
1
Ja, ik heb kennis genomen van de bedoelde uitspraken. staatssecretaris
Heemskerk heeft hierover vooraf met mij contact opgenomen. De uitspraken van
staatssecretaris Heemskerk waren echter breder en hadden betrekking op de
gehele watersector, niet enkel de drinkwatersector. Aan de basis ligt de veronderstelling
dat de export van Nederlandse waterkennis en -technologie kan groeien en dat
we kansen laten liggen, juist nu de watersector internationaal een sterke
groei en nieuwe ontwikkelingen doormaakt. Daar wil hij als staatssecretaris
van Buitenlandse Handel zeer graag aan bijdragen en daar kan ik mij goed in
vinden.
2
In mijn brief aan de Tweede Kamer van 16 januari 20091
heb ik aangegeven de Nederlandse drinkwaterbedrijven de ruimte te willen geven
om een gering deel van de omzet afkomstig van de uitvoering van hun publieke
taak in te mogen zetten voor ontwikkelingshulp, en op die wijze een bijdrage
te leveren aan de uitvoering van het WASH-akkoord in het kader van de Millennium
Development Goals. Als richtsnoer geldt daarbij een maximum van 1%
van de omzet. Het is verder aan de publieke aandeelhouders om hier invulling
aan te geven. De regering overweegt niet deze beleidslijn te wijzigen.
Hoewel de uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening de primaire
taak van de drinkwaterbedrijven is, kunnen de bedrijven ook andere watergerelateerde
activiteiten uitvoeren. Deze dienen goed te worden gescheiden van de publieke
taken. Andere (commerciële) activiteiten mogen immers geen risico vormen
voor of ten laste komen van de openbare drinkwatervoorziening of de gebonden
klant. Dit geldt zowel voor andere activiteiten in Nederland, zoals diensten
en producten op het gebied van industriewater, als voor andere activiteiten
in het buitenland met een commercieel oogmerk, zoals het vermarkten van ontwikkelde
kennis en technologie op het gebied van (drink)water. Artikel 7, vierde lid,
van de Drinkwaterwet verbiedt kruissubsidie tussen activiteiten die behoren
tot de opgedragen publieke taken en andere activiteiten. Tevens geldt dat
andere activiteiten administratief gescheiden moeten zijn van de publieke
taken. Een juridische scheiding heeft daarbij de sterke voorkeur.
3
Gelet op het antwoord op vraag 2, is dit niet aan de orde.
4
Aangezien ik niet van mening ben dat er misverstanden zijn gerezen n.a.v.
de uitspraken van de Staatssecretaris van EZ, heb ik ook geen behoefte om
zijn uitspraken te corrigeren.
XNoot
1 Het Financieele Dagblad, 10 juni 2009: «Verbeter export waterkennis».
XNoot
1 Kamerstukken II, 2008-2009, 30 895, nr. 52.