Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3170

Vragen van de leden Kalma en Blom (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de registratie voor de verkiezing van het Europees Parlement van kiezers die verblijven in het buitenland. (Ingezonden 26 maart 2009)

1

Heeft u signalen ontvangen van de gemeente Den Haag dat, bij de verzoeken tot registratie van kiezers in het buitenland voor de verkiezingen van het Europees Parlement op 4 juni 2009, opvallend vaak de benodigde kopie ontbreekt van een legitimatiebewijs dat minstens tot de datum van kandidaatstelling (22 april 2009) geldig is?1

2

Deelt u de mening dat de registratie van kiezers in het buitenland gepaard dient te gaan met een minimum aan bureaucratische belemmeringen?

3

Is het voor de registratie van kiezers noodzakelijk dat het legitimatiebewijs, waarvan een kopie meegezonden wordt, geldig is op de dag van kandidaatstelling? Acht u het waarschijnlijk dat er een wijziging optreedt in de nationaliteit van de kiesgerechtigde tussen het moment van verzoek en de dag van kandidaatstelling?

4

Bent u van mening dat het aanvraagformulier voor registratie als kiezer in het buitenland bij de komende Europese verkiezingen voldoende duidelijk is over de eisen die er aan de kopie van het legitimatiebewijs gesteld worden? Zo nee, ziet u mogelijkheden om verzoeken die inmiddels afgewezen zijn, maar wel voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld op het formulier, alsnog te honoreren?

5

Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die al genomen zijn om registratie als kiezer in het buitenland te vereenvoudigen en de opkomst bij verkiezingen te vergroten? Ziet u, mede naar aanleiding van de nu geconstateerde problemen bij registratie, nog mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Bijleveld-Schouten (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 7 juli 2009) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 2393

1

Ik heb op dit punt navraag gedaan bij de gemeente Den Haag. De gemeente Den Haag heeft mij bericht dat het in totaal 2810 keer is voorgekomen dat een kopie van een geldig Nederlands legitimatiebewijs als bijlage bij het registratieformulier ontbrak. In 1601 gevallen is dit verzuim hersteld en heeft alsnog registratie als kiezer buiten Nederland plaatsgevonden. In 1209 gevallen is het verzuim niet binnen de daarvoor staande termijn (te weten uiterlijk op 22 april 2009) hersteld.

De gemeente Den Haag heeft mij laten weten het beleid met betrekking tot het beoordelen van registratieverzoeken sedert 2006 niet gewijzigd te hebben. De gemeente Den Haag controleert of er een Nederlands legitimatiebewijs of bewijs van Nederlanderschap is bijgesloten. Het bijgesloten legitimatiebewijs dient geldig te zijn op de dag van de kandidaatstelling, in casu op 22 april 2009.

Verder heeft de gemeente Den Haag mij laten weten dat in het begin van de registratieperiode (december 2008) als gevolg van een programmeerfout in eerste instantie 4 juni als referentiedatum voor het bepalen van de kiesgerechtigheid is gehanteerd. Enkele kiezers hebben naar aanleiding daarvan beroep ingesteld bij de Raad van State. Deze beroepen zijn echter ingetrokken nadat Den Haag deze fout heeft gesignaleerd en herstelt door het alsnog honoreren van de registratieverzoeken van de betrokkenen.

2

Ja.

3

De gemeente Den Haag heeft mij desgevraagd als volgt bericht:

«Sinds de invoering van de mogelijkheid voor Nederlanders in het buitenland, om zich bij de gemeente Den Haag als kiezer te laten registeren, hanteren wij de praktijk dat het kiesrecht van deze Nederlanders door ons wordt vastgesteld op grond van artikel D3 van de Kieswet; dit in combinatie met artikel B1, 1e lid van de Kieswet.

Deze handelwijze zien wij bevestigd in het bij wet van 25 september 2008 gewijzigde artikel D3. Het 8e lid van dit artikel schrijft voor dat de verzoeken tot registratie beoordeeld moeten worden naar de vermoedelijke toestand op de dag van de kandidaatstelling.

Omdat artikel B1 van de Kieswet voorschrijft dat betrokkene op de dag van de kandidaatstelling Nederlander moet zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar moet hebben bereikt, hanteren wij de eis van het meezenden van een fotokopie van een geldig identiteitsbewijs. Dit wordt gebruikt om bovenstaande vereisten te kunnen vaststellen.»

De vraag of het waarschijnlijk is dat er een wijziging optreedt in de nationaliteit van de kiesgerechtigde is niet relevant in het kader van de beoordeling van het registratieverzoek. Het verlies van het Nederlanderschap, met uitzondering van degene die vrijwillig afstand doet en degene van wie het Nederlanderschap wordt ingetrokken, wordt niet centraal geregistreerd of openbaar gemaakt. Het overleggen van een identiteitsdocument dat geldig is op de dag van de kandidaatstelling is dus de meest betrouwbare manier om vast te stellen dat degene die zich wil registreren Nederlander en dus kiesgerechtigd is.

4

Op het registratieformulier ontbreekt momenteel de mededeling dat het overlegde identiteitsdocument geldig dient te zijn op de dag van de kandidaatstelling. Het formulier zal op dit punt voor een komende verkiezing worden aangepast. Kiezers wiens verzoek is afgewezen wegens het ontbreken van een geldig identiteitsdocument, en die hun registratieverzoek tijdig hadden ingediend, hebben overigens zoals hierboven vermeldt van de gemeente Den Haag de mogelijkheid gehad hun verzoek aan te vullen.

5

Zie mijn antwoord d.d. 25 maart 2009 op de vragen van de leden Griffith en Van Baalen (uw kenmerk 2009Z03829)


XNoot
1

 Zie de mededeling op http://www.denhaag.nl/smartsite.html?id=50448

Naar boven