Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3162
Vragen van het lid De Krom (VVD) aan de ministers van
Justitie en voor Wonen, Wijken en Integratie over Sharia-rechtbanken. (Ingezonden 1 juli 2009)
1
Bent u bekend met het bericht «Britain has 85 sharia courts: the
astonishing spread of the Islamic justice behind closed doors»?1
2
Is het waar dat er in het Verenigd Koninkrijk 85 gevallen van Sharia-rechtbanken
bekend zijn? Zo ja, wat vindt u hiervan?
3
Heeft u signalen dat in Nederland verblijvende Somaliërs, evenals
in het Verenigd Koninkrijk, geen aangifte doen van een misdrijf maar ervoor
kiezen dit binnen de gemeenschap door middel van een zogenaamde Gar op te
lossen? Zo ja, wat vindt u hiervan en welke gevolgen verbindt u hieraan?
4
Heeft u aanwijzingen dat er in Nederland een parallelle «rechtsstructuur»
bestaat, waarbij rechtspraak plaats heeft op basis van de Sharia? Kunt u dit
toelichten? Heeft u aanwijzingen dat Nederlandse rechtbanken hierbij eveneens
enkel als stempelmachine dienen?
5
Acht u het wenselijk dat informeel «recht» wordt gesproken
op basis van door geestelijken afgekondigde Fatwa’s? Kunt u dit toelichten?
6
Bent u van mening dat de gelijkheid van man en vrouw volledig tot zijn
recht komt in de Sharia-rechtspraak? Heeft u aanwijzingen dat vrouwen in Nederland
via deze informele «rechtsstructuur» worden onderdrukt en worden
gedwongen een «consensus» te accepteren? Acht u het mogelijk dat
deze vrouwen vervolgens onder sociale druk, geen bezwaar aantekenen bij een
Nederlandse rechtbank? Kunt u dit toelichten?
7
Deelt u de mening dat de Sharia geen enkele rol dient te hebben in de
Nederlandse rechtsgang en dat deze «rechtspraak» op geen enkele
manier kan worden geduld, ook niet wanneer dit gebeurt in «consensus»?
8
Bent u bereid «rechtspraak» op basis van de Sharia te verbieden
of anderszins onmogelijk te maken? Kunt u dit toelichten?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden
Wilders en Fritsma (beiden PVV), ingezonden 30 juni 2009 (vraagnummer 2009Z12804).
Antwoord
Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede
namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (ontvangen 3 juli
2009)
2
Ik heb daarover in het Verenigd Koninkrijk inlichtingen ingewonnen. Ik
kan de juistheid van het bericht op dit moment niet bevestigen of ontkennen.
3
Hier is mij niets van bekend.
4
Er kan in Nederland geen sprake zijn van een paralelle rechtstructuur
die de werking van de Nederlandse rechtsorde ondermijnt. Uitspraken of handelingen
van imams of anderen die shariarecht uitleggen of toepassen hebben in Nederland
geen bindende kracht en kunnen derhalve de Nederlandse wet niet opzijzetten.
Tegen schendingen van het recht wordt zonodig met strafrechtelijke middelen
opgetreden.
5
Wanneer imams of anderen op verzoek van gelovigen uitspraken doen over
wat de islam als passend gedrag beschouwd, zal dit een inbreuk op onze rechtsorde
vormen als mensen door bepaalde uitspraken worden gedwongen tot gedrag dat
zij niet wensen, worden vernederd, of de rechten die hen volgens het in Nederland
geldende recht toekomen worden geschonden.
Bepaalde elementen en interpretaties van de sharia staan haaks op de kernwaarden
van onze democratische rechtsstaat. Het betreft onder meer onderdelen van
het islamitische familie- en erfrecht waarin de gelijkheid van mannen en vrouwen
en de gelijkwaardigheid van huwelijkspartners niet wordt gerespecteerd. De
Nederlandse overheid spant zich in om kwetsbare groepen weerbaarder te maken
en hen de weg te laten vinden naar de instituties van onze rechtsstaat. Hiertoe
biedt de overheid voorlichting, bescherming en hulp aan, zoals via het uitdragen
van actief burgerschap, het voorkomen van eergerelateerd geweld, het ondersteunen
van achtergelaten vrouwen, het verplichten van inburgering, het bespreekbaar
maken van homosexualiteit in migrantengemeenschappen en het onderhouden van
contacten met migrantenorganisaties. Het kabinet laat een onderzoek uitvoeren
naar het verschijnsel van informele huwelijken zonder voorafgaand burgerlijk
huwelijk en van polygame huwelijken. Ook naar het voorkomen van shariarechtbanken
zal onderzoek worden gedaan.
6
Shariarechtspraak is geen eenduidig fenomeen. Zo is bijvoorbeeld de positie
van mannen en vrouwen in verschillende landen verschillend geregeld. In het
algemeen kan worden geconstateerd, dat die positie niet gelijkwaardig is.
Het is bekend dat vrouwen die onder druk worden gezet geen beroep doen op
de mogelijkheden die het Nederlandse (familie)recht en de rechtspraak biedt.
Dit staat haaks op de kernwaarden van onze rechtsstaat en dient dan ook krachtig
te worden bestreden. Hiertoe neemt de overheid diverse maatregelen, zoals
genoemd in het antwoord op vraag 5.
7
Die mening deel ik. Uitspraken op basis van andere rechtstelsels of van
personen die in Nederland niet als rechter, of als beslechter van geschillen
volgens Nederlands recht worden erkend, hebben in Nederland geen juridische
betekenis. Een uitzondering hierop vormt de werking van het internationaal
privaatrecht, dat voor bepaalde rechtsverhoudingen meebrengt dat rechtsbetrekkingen
die in het buitenland rechtsgeldig zijn aangegaan in Nederland worden erkend
voor zover zij niet in strijd zijn met onze openbare orde.
8
Onze rechtsorde bevat de instrumenten die nodig zijn om personen tegen
ongewenste inbreuken op hun persoonlijke leven te beschermen.
De overheid zet deze instrumenten in zodat de sharia, of elementen en
interpretaties daarvan die haaks staan op onze democratische rechtsorde, geen
kans krijgen.
XNoot
1 Daily Mail Online, 29 juni 2009.