Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3134
Vragen van de leden Tang, Vos en Bouwmeester
(allen PvdA) aan de minister van Financiën over het stoppen van
dienstverlening aan coffeeshops door banken. (Ingezonden 9 juni
2009)
1
Herinnert u zich uw antwoord waarin u stelde dat de NVB haar bereidheid
heeft uitgesproken om over de problematiek van de uitsluiting van coffeeshops
van iedere bancaire dienstverlening in overleg te treden?1
2
Is er al overleg geweest? Zo ja, wat is de stand van zaken? Zo nee, waarom
niet?
3
Hoeveel coffeeshops zijn op dit moment verstoken van bancaire dienstverlening?
Groeit dit aantal?
4
Voor welke andere sectoren geldt ditzelfde probleem?
5
Op welke wijze denkt u te kunnen waarborgen dat coffeeshops van bancaire
dienstverlening worden voorzien, zonder dat zij hun toevlucht moeten zoeken
tot het niet-officiële circuit van bankieren?
6
Welke rol verwacht u van de banken bij het oplossen van bovengenoemde
problematiek?
7
Ligt een wettelijke verplichting voor banken om bancaire diensten aan
te bieden niet meer voor de hand, waarmee voorkomen kan worden dat coffeeshops
en klanten gedwongen worden op cashtransacties over te gaan of hun heil te
zoeken bij criminele financiers?
8
Vindt u het passen bij de maatschappelijke verantwoordelijkheid en nutsfunctie
van banken dat zij partijen uitsluiten van essentiële bancaire dienstverlening?
Antwoord
Antwoord van minister Bos (Financiën) (ontvangen
2 juli 2009)
2
Ja, inmiddels heeft overleg met NVB plaatsgevonden. Tijdens dit overleg
zijn gezamenlijk mogelijke oplossingen doorgenomen met betrekking tot de uitsluiting
door banken van groepen van (potentiële) zakelijke cliënten van
deelname aan het reguliere betalingsverkeer. Tevens is besproken welke risico’s
en knelpunten er zijn bij de diverse mogelijkheden. Het gesprek was positief
en de banken waren bereid om na te denken over een gepaste oplossing. Eén
van de mogelijke oplossingen waarover gesproken is, is de oprichting van een
zogenaamde «white label» bank. Hierbij moet men denken aan een
stichting of BV die als bank gaat fungeren voor cliënten die elders worden
geweigerd bij het aanvragen van een betaalrekening of waarvan de betaalrekening
is opgezegd. Deze «white label» bank zou dan gebruik maken van
de reeds bestaande faciliteiten van een andere vergunninghoudende bank. Dit
zou voor een wezenlijk vermindering van de operationele kosten zorgen. Echter,
voor het overige blijven er aanzienlijke kosten bestaan. Zo zal ten behoeve
van het verkrijgen van de bankvergunning een minimum eigen vermogen aanwezig
moeten zijn en daarnaast zal na een eventuele oprichting sprake zijn van lopende
(administratieve) kosten. Ten slotte zal het moeilijk zijn om deze kosten
door te berekenen er vanuit gaande dat de «white label» bank in
beginsel alleen betaaldiensten zal aanbieden en gezien (het hoogstwaarschijnlijk)
beperkte cliëntenbestand. Een dergelijke bank dient dus wel door de andere
banken financieel ondersteund te worden. Ik ben van mening dat dit een verantwoordelijkheid
van de banken is. Bij de NVB bespeur ik echter terughoudendheid op dit punt,
zodat de uitwerking van bovenstaand model nog niet op gang is gekomen.
3 en 4
Het is op dit moment nog onduidelijk hoeveel coffeeshops daadwerkelijk
verstoken zijn van bancaire dienstverlening en of dit aantal nog groeit. Wel
zijn inmiddels een aantal uitspraken geweest in een zaak tussen een Nederlandse
bank en een coffeeshop (LJN: BD5292, LJN: BG6475, LJN: BG7108). Tot op heden
zijn geen nieuwe zaken door coffeeshops tegen banken aangespannen. De Vereniging
Exploitanten Relaxbedrijven (VER) heeft laten weten dat ook sommige exploitanten
van relaxbedrijven bij het aanvragen van een zakelijke betaalrekening zijn
geweigerd of wiens betaalrekening is opgezegd. Voorts is het zeer waarschijnlijk
dat ook nog andere sectoren moeite hebben met het verkrijgen van een betaalrekening
of geconfronteerd worden met een opzegging van de bancaire dienstverlening.
Hier zijn mij nog geen specifieke gevallen van bekend.
5 en 7
De afgelopen tijd zijn er een aantal mogelijke oplossingen voor de bovenstaande
problematiek de revue gepasseerd. Zoals ik in vraag 2 reeds heb aangegeven
is één van de mogelijke oplossingen, de oprichting van een «white
label» bank, zonder ondersteuning van de banken buitengewoon lastig.
Een wettelijke verplichting lijkt daarom een route die nader verkend moet
worden. Gedacht kan worden aan een verplichting voor banken om in bepaalde
gevallen bancaire diensten aan te bieden aan rechtspersonen. Een dergelijke
wettelijke verplichting beoogt een (gedeeltelijke) doorbreking van de contractsvrijheid.
Hiertoe zou een geschillencommissie in het leven kunnen worden geroepen, indien
een bank in een individueel geval van oordeel is dat de betreffende cliënt
geweigerd moet worden. Deze commissie zou in dat geval, na een klacht van
deze cliënt, beide partijen kunnen horen en documenten opvragen, om uiteindelijk
een bindend oordeel te kunnen vellen. Bij deze oplossing moet rekening worden
gehouden met het feit dat het wetgevingsproces enige tijd in beslag zal nemen.
6 en 8
In mijn antwoord op de op 16 januari 2009 ingezonden kamervragen (Aanhangsel
Handelingen II, 2008–2009, nr. 1461) heb ik aangegeven dat banken in
de huidige maatschappij een bijzondere positie innemen. Voor een natuurlijk
persoon of rechtspersoon die niet beschikt over een pakket primaire betaaldiensten
is het praktisch onmogelijk om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.
De banken hebben op dit moment een gezamenlijk probleem, omdat zij allen wel –
in meer of mindere mate – exploitanten van coffeeshops of relaxbedrijven
in hun portefeuille hebben. Gezien de maatschappelijke verantwoordelijkheid
en nutsfunctie van banken ben ik daarom van mening dat zij zich meer dan de
afgelopen tijd dienen in te zetten naar het zoeken van een gepaste oplossing
voor de unbankables-problematiek.
XNoot
1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 1461.