Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2854
Vragen van de leden Kant en Van Gerven (beiden
SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over voorkruipzorg
in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. (Ingezonden 13 mei 2009)
1
Wat is uw reactie op het bericht dat het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda
overweegt een businessclub voor bedrijven op te richten, waardoor werknemers
tegen betaling met voorrang behandeld worden?1
2
Erkent u dat er hier sprake is van voorkruipzorg, of het omzeilen van
de wachtlijst? Zo ja, bent u bereid een streep te halen door de plannen van
het Groene Hart Ziekenhuis? Zo nee, waarom niet?
3
Hoe rijmt u dit met uw antwoord op eerdere Kamervragen?2
4
Wat is uw oordeel over andere vormen van voorkruipzorg, bijvoorbeeld door
bedrijvenpoli’s?
5
Erkent u dat bij het bepalen wie het eerst behandeld wordt medische urgentie
leidend hoort te zijn? Zo ja, bent u bereid de Zorgverzekeringswet zodanig
aan te passen dat alle vormen van voorkruipzorg op grond van niet-medische
redenen worden verboden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn
en Sport) (ontvangen 5 juni 2009)
1
In het bericht waarnaar u verwijst wordt beschreven dat verschillende
ziekenhuizen trachten het aanbod van zorg goed af te stemmen op de vraag,
en in dat kader ook naar de openingstijden kijken. Ik juich dat toe.
Over het initiatief dat het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda in overweging
heeft, heb ik thans geen oordeel. De NZa heeft tot taak toe te zien op de
naleving van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). De NZa heeft inmiddels
contact gelegd met het ziekenhuis en de afspraak gemaakt dat in een latere
fase meer concreet uitgewerkte ideeën vooraf ter toetsing aan de NZa
zullen worden voorgelegd.
2
Voor zo ver bekend heeft het ziekenhuis een idee in overweging, waarvan
de concrete inhoud onzeker is en nog uitwerking behoeft. Zoals in het vorige
antwoord aan de orde kwam, zullen concrete ideeën aan de NZa worden voorgelegd.
Het is niet mijn rol om de vrijheid van het ziekenhuis om over de vormgeving
van het zorgaanbod na te denken, aan banden te leggen.
3
Dit antwoord is consistent met eerdere antwoorden. Net als bij die antwoorden
zijn ook hier de feitelijke omstandigheden relevant, en houdt de NZa toezicht.
4
In de antwoorden op de vragen van de leden Kant en van Gerven over Quality
Medical Services (Aanhangsel van de Handelingen, 2008/09, nr. 2139) is aangegeven
langs welke lijnen de NZa beoordeelt of een initiatief voldoet aan de vigerende
regelgeving. Dit kader is ook van toepassing op zorg door bedrijvenpoli’s.
5
Het professionele uitgangspunt dat medische urgentie leidend is bij het
bepalen van de behandelvolgorde, deel ik. Dit ligt ook verankerd in de Kwaliteitswet
zorginstellingen die bepaalt dat aanbieders gehouden zijn verantwoorde zorg
te leveren. Ik acht dat uitgangspunt toereikend wettelijk geborgd en ben niet
voornemens in aanvulling daarop nadere wettelijke maatregelen voor te stellen.
XNoot
1 AD.nl, 10 mei 2009 http://www.ad.nl/groenehart/alphen/3209551/Avondpolirsquos_populair.html
XNoot
2 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 2139.