Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2718
Vragen van de leden Poppe (SP), Boelhouwer
(PvdA), Neppérus (VVD) en Vietsch (CDA) aan
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de gassing van containers. (Ingezonden 4 maart 2009)
1
Heeft u de TV-uitzending gezien over het RIVM rapport «De risico’s
van milieugevaarlijke stoffen in importcontainers»?1
2
Kunt u een diepgravende reactie geven op de feitelijke verschillen tussen
de onderzoeksresultaten van het RIVM en het Instituut voor Bedrijfsgeneeskunde
van de Universiteitskliniek Hamburg? Deelt u de opvatting dat het RIVM-onderzoek
onvolledig is?
3
Is het waar dat uw beleid voor controle en handhaving van de gegaste containers
tot nu toe uitsluitend is gebaseerd op onderzoeksresultaten van het RIVM ten
aanzien van risico voor de consument? Zo ja, welke gevolgen zullen de getoonde
verschillen in onderzoeksresultaten krijgen voor uw beleid?
4
Kunt u uiteenzetten op grond van welke criteria het begrip «veilig»
is gebaseerd in het beleidsvoornemen als omschreven in uw brief van 27 februari
2009? Is datzelfde begrip «veilig» ook bedoeld voor de consumentengoederen
in de container? Zo nee, welke criteria hanteert u dan voor containers en
welke voor consumentengoederen?
5
Welke onderzoeksmethoden voor meten, ontgassen en vrijgeven als de container «veilig»
is gaan gebruikt worden en welke eisen worden er gesteld aan het metende personeel?
Antwoord
Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn
en Sport), mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer (ontvangen 20 mei 2009) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 2179
2
Hierover bent u geïnformeerd middels een brief over dit onderwerp
die op 17 april aan de Kamer is gezonden.
3
Het beleid voor controle en handhaving van de Voedsel en Warenautoriteit
(VWA) is gebaseerd op de onderzoeksresultaten van het RIVM, de Warenwetregeling
residuen van bestrijdingsmiddelen en resultaten uit monitoringsonderzoek voedselveiligheid.
In het handhavingsbeleid wordt al rekening gehouden met het feit dat risico’s
niet geheel zijn uit te sluiten. De VWA houdt om die reden met name toezicht
op «close contact» consumentenproducten uit containers met een
hoge concentratie gassen, zoals in mijn brief van 17 april is verwoord.
4
Het begrip «veilig» in de brief van de minister van VROM van
27 februari 2009 is gebaseerd op het veilig betreden van een container. In
de brief van de minister van VROM van 17 april over de uitvoering van de motie
Poppe/Boelhouwer is dat verder uitgewerkt.
In de beantwoording van vraag 5 van de Kamervragen van de leden Poppe,
Boelhouwer en Nepperus van 4 februari 2009 (TK 2008–2009, 1745) is ingegaan
op het begrip «veilig» voor consumentengoederen en de risico’s
voor de consument.
5
In de brief van de minister van VROM van 17 april is beschreven welke
werkwijze door de toezichthouders in de haven wordt gehanteerd voor ontgassen
en vrijgeven. Het principe van het meten is dat eerst een indicatieve meting
wordt uitgevoerd en op basis daarvan wordt besloten tot het nemen van een
gasmonster dat in een laboratorium wordt geanalyseerd.
Het metende personeel van de VROM-Inspectie en de IVW is opgeleid tot
gasmeetdeskundige. Zij volgen tevens praktijkgerichte herhalingsoefeningen
waarin de interpretatie van meetresultaten centraal staat. De Douane besteedt
de metingen bij de Douane controle loods uit aan gespecialiseerde bedrijven.
XNoot
1 Zembla, 1 maart 2009.