Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2179
Vragen van de leden Poppe (SP), Boelhouwer
(PvdA), Neppérus (VVD) en Vietsch (CDA) aan
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de gassing van containers. (Ingezonden 4 maart 2009)
1
Heeft u de TV-uitzending gezien over het RIVM rapport «De risico’s
van milieugevaarlijke stoffen in importcontainers»?1
2
Kunt u een diepgravende reactie geven op de feitelijke verschillen tussen
de onderzoeksresultaten van het RIVM en het Instituut voor Bedrijfsgeneeskunde
van de Universiteitskliniek Hamburg? Deelt u de opvatting dat het RIVM-onderzoek
onvolledig is?
3
Is het waar dat uw beleid voor controle en handhaving van de gegaste containers
tot nu toe uitsluitend is gebaseerd op onderzoeksresultaten van het RIVM ten
aanzien van risico voor de consument? Zo ja, welke gevolgen zullen de getoonde
verschillen in onderzoeksresultaten krijgen voor uw beleid?
4
Kunt u uiteenzetten op grond van welke criteria het begrip «veilig»
is gebaseerd in het beleidsvoornemen als omschreven in uw brief van 27 februari
2009? Is datzelfde begrip «veilig» ook bedoeld voor de consumentengoederen
in de container? Zo nee, welke criteria hanteert u dan voor containers en
welke voor consumentengoederen?
5
Welke onderzoeksmethoden voor meten, ontgassen en vrijgeven als de container «veilig»
is gaan gebruikt worden en welke eisen worden er gesteld aan het metende personeel?
Mededeling
Mededeling van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer) (ontvangen 2 april 2009)
Op 4 maart heb ik van U vragen ontvangen van de leden Poppe (SP), Boelhouwer
(PvdA), Nepperus (VVD) en Vietsch (CDA) over de gassing van containers naar
aanleiding van de Zembla-uitzending van 1 maart 2009.
Voorts heeft het lid Poppe mij op 17 maart vragen gesteld over gascontainers
met schoolborden.
In beide gevallen is voor beantwoording interdepartementale afstemming
nodig, waardoor het mij niet lukt de vragen binnen de gestelde termijn te
beantwoorden.
Op 21 april 2009 is er een Algemeen Overleg met uw Kamer gepland over
dit onderwerp. Mijn inspanningen zijn erop gericht U de antwoorden een week
voor het Algemeen Overleg toe te zenden.
Ik vertrouw erop dat Uw Kamer mijn verzoek tot uitstel van de beantwoording,
gelet op bovenstaande toezegging, wil honoreren.
XNoot
1 Zembla, 1 maart 2009.