Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

20

Vragen van het lid Roemer (SP) aan de minister van Verkeer en Waterstaat over de gebiedsontwikkeling op Schiphol. (Ingezonden 31 juli 2008)

1

Kunt u aangeven waarom Chipshol, ondanks uw eerdere opmerking dat op het Groenenbergterrein gewoon gebouwd kan worden en dat het bouwverbod ruim een jaar geleden is opgeheven, nog steeds niet aan het bouwen is?1

2

Wanneer verwacht u dat de commissie die onderzoek doet naar de grondposities bij Schiphol met haar resultaten komt? Kunt u hen verzoeken ons spoedig een tussenrapportage en verder plan van aanpak te sturen? Zo neen, waarom niet?

3

Kunt u aangeven wat de precieze gevolgen van uw reservering voor de parallelle Kaagbaan zijn voor de bouwplannen op Schiphol van Chipshol en andere gebiedsontwikkelaars?2

4

Is het waar dat niet het voorkeurstracé voor de omlegging van de N201 wordt aangelegd, maar een veel duurdere variant als gevolg van de ruimtelijke reservering van de parallelle Kaagbaan? Zo neen, hoe zit dit dan? Zo ja, wat zijn de financiële gevolgen hiervan en de gevolgen voor de mogelijke bebouwing in dit gebied en de doorstroming op de geplande weg?

5

Gaat u in kaart brengen wat de maatschappelijke kosten zijn van nog langer reserveren van de parallelle Kaagbaan, waardoor minder gebouwd kan worden? Zo ja, wanneer verwacht u deze uitkomsten? Zo neen, waarom niet?

6

Kunt u aangeven wanneer het Groenenbergterrein eindelijk bebouwd zal worden? Wat gaat u doen om dit snel te laten plaatsvinden?

Antwoord

Antwoord van minister Eurlings (Verkeer en Waterstaat). (Ontvangen 17 september 2008)

1

Zoals ik in het Algemeen Overleg op 12 december 2007 heb aangegeven kan binnen de voorwaarden en regels van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) op het Groenenbergterrein worden gebouwd. Ik heb daarbij eveneens aangegeven dat, wanneer de bouwplannen afwijken van de voorwaarden en regels van het LIB, de gemeente Haarlemmermeer een aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar kan indienen.

Op 6 mei 2008 heeft de VROM-Inspectie een aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar van de Gemeente Haarlemmermeer ontvangen. Dit verzoek is door de VROM-Inspectie getoetst aan het aspect geluid en de beperkingen voor externe veiligheid die zijn opgenomen in LIB, alsmede de schipholgebondenheid. De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft getoetst op het veilig gebruik van de luchthaven, en of een bestemming daarbij mag afwijken van de criteria met betrekking tot het hoogtebeperkingengebied (operationele vlakken en verstoringsvlakken) en het vogelbeperkingengebied zoals die in het Luchthavenindelingbesluit zijn opgenomen. Voor een deel van deze toets is door de Inspectie Verkeer en Waterstaat de LVNL om advies gevraagd.

De gebruikelijke reactietermijn voor een verklaring van geen bezwaar is 8 weken. In dit geval is de toetsing met betrekking tot externe veiligheid, naar ik heb begrepen, complex en omvangrijk gebleken, waardoor extra tijd nodig was om tot een gedegen toetsing te komen. Dit is voor de VROM-Inspectie, naast een onvolledigheid in de aanvraag, reden geweest om de termijn op te schorten met 8 weken.

Inmiddels is voor een deel van de bouwplannen een verklaring van geen bezwaar afgegeven. Ik heb per brief van 26 augustus 2008, in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de gemeente Haarlemmermeer het besluit doen toekomen, om een verklaring van geen bezwaar te verlenen ten behoeve van het eventueel verlenen van een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de bouwvergunning verleend op 11 februari 2003 met het nummer 2002/1971.

Voor de bouwvergunning van 11 februari 2003 met het nummer 2002/1973 is geen verklaring van geen bezwaar nodig. Op het verzoek om een verklaring van geen bezwaar voor het verlenen van vrijstelling voor de bouwvergunningen van 6 mei 2003 zal nog afzonderlijk aan de hand van aan de gemeente Haarlemmermeer gevraagde informatie worden beslist.

2

Op 14 mei 2008 heb ik u middels een brief (26 959 nr. 128) geïnformeerd over de samenstelling van de Commissie en over de vragen die de Commissie in haar advies zal beantwoorden. Bij deze brief was eveneens een plan van aanpak gevoegd. Er is aangegeven dat, om de werkwijze en aanpak van de commissie niet op voorhand te beïnvloeden, met de voorzitter overeen is gekomen dat de Commissie zelf beoordeelt op welke wijze tot een advies zal worden gekomen. Ik zal uw verzoek daarom onder de aandacht brengen van de Commissie, maar laat het in eerste instantie aan de Commissie zelf wanneer de tijd rijp is voor een tussenrapportage.

3

In een brief d.d. 1 april 2008 hebben de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en ik u geïnformeerd over de rol die het rijk op zich heeft genomen na het vervallen van de streekplanreservering voor een parallelle Kaagbaan.

Het rijk heeft een afwegingskader opgesteld dat nadere invulling geeft aan het ruimtelijke reserveringsgebied. De reservering gaat hierdoor niet verder dan strikt noodzakelijk is, om te voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in de regio worden gefrustreerd.

Aangezien ik hierover eerst met de gemeente Haarlemmermeer als betrokken overheid afdoende wil hebben gecommuniceerd, zal ik u op korte termijn, de afbakening van het reserveringsgebied en het ruimtelijke beleid separaat doen toekomen.

De voortzetting van de ruimtelijke reservering van de parallelle Kaagbaan heeft geen consequenties voor de bouwmogelijkheden in het betreffende gebied: wat onder de vigerende bestemmingsplannen mogelijk is zal mogelijk blijven.

4

In het overleg van de provincie over het Masterplan N201+ is een variant die door de Haarlemmermeerpolder liep afgevallen vanwege de reservering voor de parallelle Kaagbaan. Daarom is de variant via de Fokkerweg gekozen. Deze variant, die niet duurder is dan de zogenaamde Boerenlandvariant door de polder, biedt voldoende functionaliteit. De variant via de Fokkerweg kan ook in de toekomst blijven liggen bij het realiseren van de parallelle Kaagbaan en beperkt de bebouwingsmogelijkheden in dit gebied niet.

5

De voortzetting van de ruimtelijke reservering van de parallelle Kaagbaan heeft geen consequenties voor de bouwmogelijkheden in het betreffende gebied: wat onder de vigerende bestemmingsplannen mogelijk is zal mogelijk blijven. In die zin is dus geen sprake van minder bebouwingsmogelijkheden.

In de aangekondigde Structuurvisie Schiphol zal het kabinet de maatschappelijke kosten en baten van herconfiguratie van het banenstelsel op Schiphol, waarin de parallelle Kaagbaan een nader te onderzoeken optie is, bekijken. Dit traject zal naar verwachting eind 2009 worden afgerond. Het plan van aanpak van de Structuurvisie Schiphol zal u spoedig ontvangen.

6

Zoals ik bij vraag 1 heb aangegeven is de aanvraag van de gemeente Haarlemmermeer om een verklaring van geen bezwaar getoetst aan de voorwaarden en regels zoals die zijn opgenomen in het Luchthavenindelingbesluit (LIB) en heb ik, in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, per brief van 26 augustus 2008 de gemeente Haarlemmermeer voor een deel van de bouwplannen het besluit doen toekomen.

Op het verzoek om een verklaring van geen bezwaar voor het verlenen van vrijstelling voor de bouwvergunningen van 6 mei 2003 zal nog afzonderlijk aan de hand van aan de gemeente Haarlemmermeer gevraagde informatie worden beslist. Na ontvangst van deze informatie zal ik, in samenspraak met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, zo spoedig mogelijk tot een beoordeling komen.

De gemeente Haarlemmermeer zal het concept-vrijstellingsbesluit en het besluit waarbij de verklaring van geen bezwaar is verleend 6 weken ter inzage leggen. Gedurende deze periode kan eenieder tegen dit besluit zienswijzen indienen.

Na afloop van de terinzagetermijn zal de gemeente Haarlemmermeer Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland vragen om een verklaring van geen bezwaar, gegeven de te volgen procedure onder de (oude) Wet Ruimtelijke Ordening (WRO). Gedeputeerde Staten hebben 8 weken reactietijd.

Wanneer de verklaring van geen bezwaar door Gedeputeerde Staten wordt verleend en er niet wordt overgegaan tot aanpassing van het concept-vrijstellingsbesluit op basis van de inspraak of de reactie van de Provincie wordt door de gemeente definitief besloten omtrent het vrijstellingsbesluit. Er zijn dan nog mogelijkheden in beroep te gaan tegen dit vrijstellingsbesluit volgens de gebruikelijke wegen die ons rechtssysteem biedt.

Wanneer het vrijstellingsbesluit definitief is geworden is het aan Chipshol om de beslissing te nemen wanneer er daadwerkelijk wordt overgegaan tot bebouwing van het Groenenbergterrein.


XNoot
1

 Algemeen overleg op 12 december 2007, Kamerstuk 29 665, nr. 79, vergaderjaar 2007–2008.

XNoot
2

 Brief minister Verkeer en Waterstaat, Kamerstuk 29 665, nr. 101, vergaderjaar 2007–2008.

Naar boven