Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1780

Vragen van de leden De Wit en Poppe (beiden SP) aan de staatssecretaris van Defensie over het werken met PX-10 door defensiepersoneel. (Ingezonden 10 december 2008)

1

Herinnert u zich uw antwoorden van 3 oktober 2008 over de aansprakelijkheid van de staat (het ministerie van Defensie) voor gezondheidsklachten van (oud) defensiemedewerkers die in het verleden met het reinigingsmiddel PX-10 hebben gewerkt?1 Bent u bekend met de openbaar gemaakte nota van de Inspecteur Geneeskundige Dienst der Zeemacht aan de chef van de marinestaf van 4 december 1980 waarin staat dat het niet verantwoord wordt geacht dat er geen voorzorgsmaatregelen zijn getroffen voor het werken met PX-10 gezien de levensgevaarlijke risico’s, dat het werken met stoffen als benzeen, tolueen en xyleen ontoelaatbaar moet worden geacht, en dat PX-10 vervangen zou moeten worden door minder schadelijke stoffen maar tenminste adequate maatregelen getroffen moeten worden om veilig met deze stof te kunnen werken?

2

Hoe kan het dat PX-10 pas vanaf 1995 niet meer door Defensie wordt gebruikt, terwijl men sinds december 1980 op de hoogte was van het feit dat het werken met het middel PX-10 levensgevaarlijke risico’s met zich meebrengt?

3

Sinds 1989 bevat PX-10 geen benzeen meer1, maar is het nu zo dat in 1989 gestopt is met het werken door defensiepersoneel met alle benzeen-houdende middelen? Hoe kan het dat er negen jaar is doorgewerkt met een middel waarvan men de gevaren en risico’s kende?

4

Waarom is PX-10 in 1995 alsnog verboden wanneer dit middel sinds 1989 geen benzeen meer bevatte? Bevatte PX-10 nog wel andere stoffen die een risico met zich meebrachten voor de gezondheid?

5

Kunt u uw antwoord toelichten dat PX-10 is «uitgefaseerd»? Wat houdt dit precies in? Vanaf wanneer is het middel uitgefaseerd? Welke samenstelling had het middel PX-10 op de bij u bekende tijdstippen of meetmomenten, en wat was de directe aanleiding voor het uitfaseren?

6

Wat is er precies gedaan na het bekend worden van de nota van de Inspecteur Geneeskundige Dienst der Zeemacht van 4 december 1980? Op welk moment zijn de eerste maatregelen genomen en waaruit bestonden deze? Welke veiligheidsvoorschriften zijn op welke data aangescherpt, en wat hield het aanscherpen van de veiligheidsvoorschriften exact in? Is dit alles vastgelegd in handboeken, veiligheidskaarten of andere documentatie?

7

Zijn met het aanscherpen van de veiligheidsvoorschriften de grote risico’s van het werken met dit kankerverwekkende middel naar uw mening destijds voldoende afgedekt?

8

Wat is de stand van zaken in het door u toegezegde onderzoek naar de samenstelling, gebruik en gezondheidseffecten van PX-10? Wanneer denkt u dit af te kunnen ronden?

9

Op welke wijze heeft u deze problematiek onder de aandacht gebracht van de voormalige konstabels en andere (oud) defensiemedewerkers? Hoeveel (oud) defensiemedewerkers hebben zich inmiddels (direct of via een tussenpersoon) bij u gemeld met gezondheidsklachten, en kunt u in uw antwoord onderscheid maken tussen mensen die zich hebben gemeld die voor 1989 met PX-10 hebben gewerkt, en mensen die na 1989 nog met PX-10 hebben gewerkt?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris De Vries (Defensie) (ontvangen 23 december 2008)

1

Ja.

2 t/m 7

Mede naar aanleiding van de in vraag 1 genoemde nota van de Inspecteur Geneeskundige Dienst der Zeemacht van 4 december 1980 zijn in 1981 maatregelen getroffen om het gebruik onder bepaalde omstandigheden te verbieden. Daarbij is bepaald dat PX-10 alleen nog gebruikt mocht worden in goed geventileerde ruimtes of in de buitenlucht. Het gebruik aan boord van schepen, wapenkamers e.d. werd verboden. Het middel mocht alleen nog maar in werkplaatsen van walinrichtingen gebruikt worden waarbij altijd een beschermende bril, handschoenen en een voorschoot dienden te worden gedragen. Voorts dienden de bakken waarin het middel werd gebruikt na gebruik afgesloten te worden. Het middel mocht alleen nog worden toegepast, mits de genoemde veiligheidsvoorschriften werden nageleefd, als ontwateringsvloeistof voor stalen onderdelen of werkstukken die op een bepaalde wijze bewerkt zijn of ter voorbehandeling van stalen oppervlakten voor de lange duur opslag. Tevens zijn destijds instructies gegeven over het inleveren van voorraden PX-10 en de te gebruiken alternatieve middelen.

Op grond van de op dit moment beschikbare gegevens bevatte PX-10 sinds 1987 geen benzeen meer. Voor de jaren van 1981 tot 1987 kan dit nog niet worden uitgesloten. Daarnaast werden in die tijd ook andere wapenreinigingsmiddelen gebruikt die wel aromatische oplosmiddelen bevatten, maar geen benzeen.

Het jaartal 1989 heeft betrekking op het gebruik van aromaatvrije wapenreinigingsmiddelen die vanaf dat moment defensiebreed werden ingevoerd.

Voor zover op dit moment kan worden nagegaan voor de door Defensie gebruikte bedrijfsstoffen, komt benzeen alleen voor in benzine superplus. De concentratie benzeen (in het verleden 5% en momenteel 0,4%) is in overeenstemming met de vigerende Europese regelgeving. Voor vliegtuigbrandstof wordt momenteel nog nagegaan of dit benzeen bevat of heeft bevat.

PX-10 is vanaf 1981 uitgefaseerd, werd na 1989 alleen gebruikt in grote werkplaatsen en kwam vanaf 1996 niet meer in artikellijsten voor. In het lopende onderzoek wordt onder meer nagegaan welke samenstelling PX-10 in de loop der jaren heeft gekend en tot wanneer en voor welke toepassingen PX-10 in die periode nog gebruikt is. Ook zal worden nagegaan of met de veiligheidsvoorschriften de risico’s van het werken met PX-10 voldoende waren afgedekt.

8

Op dit moment wordt nog informatie verzameld. Dit betreft informatie over de exacte samenstelling en toepassingen van PX-10, literatuurgegevens over gezondheidsrisico’s van benzeen en andere mogelijk schadelijke bestanddelen van PX-10, gehanteerde veiligheidsmaatregelen en instructies en inzicht in andere mogelijk benzeenhoudende middelen die destijds werden gebruikt. Deze informatie is essentieel voor onderzoek naar de mogelijke gezondheidseffecten. Er worden ook externe deskundigen geraadpleegd. Het onderzoek naar de mogelijke gezondheidseffecten zal nog zeker drie maanden vergen, waarbij ook een toetsing van de resultaten door externe deskundigen zal plaatsvinden. Het onderzoek zal derhalve niet voor eind maart 2009 zijn afgerond.

9

Er is een informatiepunt ingericht waar telefonisch vragen kunnen worden gesteld. Tevens is informatie over PX-10 beschikbaar op zowel internet als het Defensie-intranet. Er zijn contacten met de vereniging van (oud)geschutskonstabels. Op internet, intranet en via het telefonisch informatiepunt kunnen meldingsformulieren worden ingevuld. Op de meldingsformulieren kan onder andere worden gemeld in welke periode en op welke wijze men heeft gewerkt met PX-10. In totaal hebben circa 1400 personen een meldingsformulier opgestuurd. De meldingen betreffen vooral beschrijvingen van werkzaamheden met PX-10. Circa 200 personen melden dat zij gezondheidsklachten hebben of hebben gehad. Op dit moment kan nog geen uitspraak worden gedaan over een verband tussen de gezondheidsklachten en het werken met PX-10. Ongeveer 60% van de meldingen betreft personen die in de periode tot 1987 hebben gewerkt met PX-10. Op dit moment is bij de telling van personen met gezondheidsklachten nog geen onderscheid gemaakt naar de periode waarin zij gewerkt hebben met PX-10. Deze gegevens worden nader geanalyseerd ten behoeve van het onderzoek.


XNoot
1

 Aanhangsel Handelingen nr. 199, vergaderjaar 2008–2009.

Naar boven