Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1596
Vragen van het lid Bilder (CDA) aan de minister van Volkhuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over grondwaterkwaliteit Linderveldplas. (Ingezonden 31 december 2008)
1
Kunt u concreet aangeven op basis van welke informatie aangenomen is dat
er geen onaanvaardbare risico’s bestaan voor het toepassen van grond
en bagger in zandwinplassen zoals bij de Lindervelderplas bij Lettele?
2
Kunt u deze informatie overhandigen aan het bevoegd gezag, zoals het waterschap
Groot Salland maar ook de provincies, in een zodanige vorm dat zij belanghebbenden
kunnen voorzien van een antwoord op geuite bezwaren ten aanzien van de emissies
naar bodem en grondwater?
3
Als deze bovengenoemde informatie niet beschikbaar is, kunt u dan aangeven
wie aansprakelijk is in geval er een actueel probleem optreedt met verontreiniging
van grondwater, dat gebruikt wordt voor dierlijke en menselijke consumptie?
4
Deelt u de mening dat de huidige normstelling in het Besluit Bodemkwaliteit
niet in alle situaties altijd voldoende bescherming biedt tegen nadelige milieuhygiënische
effecten? Deelt u voorts de mening dat daarmee in geval van een grondwateronttrekking,
die mogelijk wel beïnvloed wordt door de grootschalige toepassing in
een zandwinplas, een belanghebbende om moet zien naar alternatieve waterbronnen
zoals aansluiting op het drinkwaternet? Bent u bereid om de extra kosten hiervoor
aan gedupeerden te vergoeden?
5
Bent u bekend met het onderzoek dat in de concrete situatie bij Lettele
door bureau Boorsma1 is gedaan naar mogelijke effecten voor
de kwaliteit van het grondwater als gevolg van een mogelijke verondieping
van de Linderveldeplas? Is het voor u mogelijk om aan te geven op basis van
welke feiten deze studie niet juist is en het zuivelbedrijf ’n Aanvang
geen of geen onaanvaardbaar risico loopt door de verondieping van de Lindervelderplas
mits deze binnen de grenzen van het Besluit Bodemkwaliteit toegepast wordt?
Antwoord
Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer), mede namens de staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat (ontvangen 18 februari 2009) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 1305
1
De onderbouwing van normen voor het toepassen van grond en baggerspecie
is vastgelegd in het NOBO-rapport (Normstelling en bodemkwaliteitsbeoordeling).
Het rapport is openbaar en is geplaatst op de website van SenterNovem/Bodem+
(www.bodemplus.nl). Het rapport beschrijft gedetailleerd de wetenschappelijke
onderbouwing van de bodemnormen en de beleidsmatige keuzes die zijn gemaakt
bij het vaststellen van de bodemnormen. De normen bieden bescherming aan de
gezondheid van de mens, het ecologisch functioneren van de bodem, de landbouwproductie
en de kwaliteit van het grondwater. Voor het omgaan met deze normen zijn toetsingskaders
vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit. Voor het toepassen van grond en
baggerspecie in zandwinplassen, zoals de Lindervelderplas bij Lettele, geldt
het toetsingskader voor grootschalige toepassingen van grond en baggerspecie.
De onderbouwing van de normen voor dit toetsingskader is vastgelegd in paragraaf 6.12
van het NOBO-rapport.
2
Zoals is aangegeven in het antwoord bij vraag 1, is het NOBO-rapport beschikbaar
gesteld via de website van SenterNovem/Bodem+ voor alle belanghebbenden. Daarnaast
is het NOBO-rapport op 23 december 2008 overhandigd aan het waterschap, de
provincie en de gemeente. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de beoordeling
van de geuite bezwaren van belanghebbenden en kan bij deze beoordeling het
NOBO-rapport betrekken.
3
Het bevoegd gezag voor de uitvoering van het Besluit bodemkwaliteit is
verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van het besluit. Een goede
uitvoering van het Besluit bodemkwaliteit beschermt de functionele eigenschappen
die de bodem en het grondwater hebben voor mens, dier en plant.
4
Nee, die mening deel ik niet. Het Besluit bodemkwaliteit bevat de normstelling
voor de daarin genoemde toepassingen van grond en baggerspecie, die in die
situaties een voldoende milieuhygiënische bescherming van de bodem en
het grondwater biedt. Ik ben bereid aan betrokken partijen de normstelling
van het Besluit bodemkwaliteit te verduidelijken.
5
Ik ben bekend met het genoemde onderzoek. De hierin beschreven mogelijke
effecten zijn gebaseerd op de modellering van een theoretische situatie die
geen afspiegeling is van de uitvoeringspraktijk. Ten onrechte stelt het rapport
dat het grondwater niet wordt afgedekt door de Wet bodembescherming. Het Besluit
bodemkwaliteit is op de Wet bodembescherming gebaseerd en regelt, zoals in
het antwoord bij vraag 1 is aangegeven, het toepassen van grond en baggerspecie
in zandwinputten. Op geen enkele wijze is in het rapport een relatie gelegd
met het Besluit bodemkwaliteit en de hierin opgenomen milieuhygiënische
normen op grond waarvan de toepassing van grond en baggerspecie in zandwinputten
toelaatbaar wordt geacht. Het rapport geeft daarom geen houvast voor de veronderstelling
dat risico’s niet zijn uitgesloten.
XNoot
1 Ingenieursbureau Boorsma B.V.; Geohydrologisch advies effecten verondieping
Plas Linderveld te Lettele; rapport nr: 08144.R02.