Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

127

Vragen van de leden Van Velzen (SP) en Eijsink (PvdA) aan de staatssecretaris van Defensie over schadevergoedingen aan Italiaanse veteranen en nabestaanden naar aanleiding van mogelijke blootstelling aan verarmd uranium. (Ingezonden 24 juni 2008)

1

Herinnert u zich het algemeen overleg van 12 juni 2008, waar onder meer het onderwerp verarmd uranium is besproken, waarin u stelde dat de financiële compensatie die momenteel aan zieke veteranen en nabestaanden in Italië wordt uitgekeerd een uitvoering van een gerechtelijk vonnis is en niet voortkomt uit een overheidsregeling? Kunt u aangeven op welke vonnissen u hierbij doelde? Welke vonnissen zijn er geweest in deze kwestie tot op heden?

2

Is het u bekend dat de Italiaanse regering een compensatieregeling heeft ingesteld voor militairen die tijdens een buitenlandse uitzending, onder andere door mogelijke blootstelling aan verarmd uranium, ziek zijn geworden dan wel overleden?1 Deelt u de inschatting dat u tijdens het algemeen overleg de Kamer niet volledig geïnformeerd heeft? Zo ja, bent u bereid om de (internationale) wetenschappelijke en politieke ontwikkelingen op het vlak van de samenhang tussen blootstelling aan verarmd uranium en negatieve effecten hiervan op de lichamelijke gezondheid nauwkeuriger te volgen?

3

Is het u bekend dat de Italiaanse minister van Defensie in een toelichting op deze wetgeving heeft verklaard dat hij niet wil wachten met het compenseren van geleden schade tot het causaal verband tussen gebruik van en/of blootstelling aan verarmd uranium en de negatieve gevolgen ervan voor de gezondheid wetenschappelijk significant bewezen is?2 Bent u bereid deze houding over te nemen? Zo neen, waarom niet?

4

Bent u bereid deze vragen spoedig te beantwoorden, zodat deze nog behandeld kunnen worden bij een eventuele plenaire afronding van het algemeen overleg vóór het zomerreces?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris De Vries (Defensie), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 3046, vergaderjaar 2007–2008. (Ontvangen 26 september 2008)

1

Ja. Ik doelde daarbij op de vonnissen inzake de onderofficieren Diana en Melone.

2 en 3

De vorige Italiaanse minister van Defensie heeft in december 2007 verklaard dat bij blootstelling aan verarmd uranium, zonder wetenschappelijk bewijs van een causaal verband tussen de gezondheidsklachten en de dienst, een verband met de uitoefening van de militaire dienst wordt aangenomen. Met deze aanname kunnen Italiaanse militairen die ziek zijn geworden na blootstelling aan verarmd uranium, worden ondergebracht in de categorie «plichtslachtoffers» en het daarbij horende wettelijke uitkeringsregime. Plichtslachtoffers hebben tijdens de uitoefening van hun plicht een ongeval gekregen of een ziekte opgelopen waardoor zij blijvende schade lijden of overlijden. Het betreft onder meer militairen, politieagenten, brandweermensen en leden van reddingsbrigades. Deze informatie was tijdens het algemeen overleg van 12 juni bij het Ministerie van Defensie niet bekend.

Verarmd uranium kan, na blootstelling aan een hoge dosis, een verhoogd risico op gezondheidsschade tot gevolg kan hebben. De wetenschappelijke gegevens, in het bijzonder studies naar de gezondheidseffecten van blootstelling aan verarmd uranium in situaties die zich kunnen voordoen tijdens militaire operaties, laten echter geen verband zien tussen gezondheidsschade en de blootstelling. Om die reden zie ik geen aanleiding het Italiaanse voorbeeld te volgen en zal Defensie geen waarschijnlijkheidscriterium hanteren. Iedere (gewezen) militair die het vermoeden heeft dat zijn aandoening veroorzaakt kan zijn door de blootstelling aan verarmd uranium wordt serieus genomen. Elke melding wordt afzonderlijk in behandeling genomen en getoetst aan de actuele inzichten van de medische wetenschap, waarna een oordeel wordt gegeven over het mogelijke causale verband.

De regering volgt met aandacht de relevante (internationale) ontwikkelingen, waaronder onderzoeken naar de gevolgen van blootstelling aan verarmd uranium en de politieke ontwikkelingen op het gebied van verarmd uranium.

4

Zoals ik in mijn brief van 11 juli 2008 (Aanhangsel van de Handelingen, Vergaderjaar 2007–2008, 3046) heb gemeld, was dit helaas niet mogelijk.


XNoot
1

 Wet nr. 222/2007 29 november 2007 http://www.camera.it/parlam/leggi/07222l.htm met name art. 34.

XNoot
2

 http://www.senato.it/commissioni/127855/134822/sommariostenogra fici.htm hoorzitting nr 11 http://www.senato.it/documenti/repository/commissioni/uranio15/Stenografici/stenografico9.pdf Verklaring van de minister van defensie op p. 11.

Naar boven