Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1105

Vragen van de leden Brinkman, Fritsma en De Roon (allen PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over het bericht dat de islamitische eed bij het politiekorps Hollands-Midden is gebruikt voor beëdiging van politiemensen. (Ingezonden 23 oktober 2008)

1

Bent u bekend met het bericht «SGP: Islamitische eed bij politie is ongewenst»?1

2

Kunt u aangeven hoe lang deze praktijk kennelijk in het politiekorps Hollands-Midden zich heeft afgespeeld en hoeveel politiemensen mogelijk op deze wijze zijn beëdigd?

3

Zijn de betreffende politiemensen, na constatering dat hun Islamitische eed niet conform de regels heeft plaats gevonden, opnieuw beëdigd? Zo neen, waarom niet?

4

Hoe kwalificeert u de rechtshandelingen en de opgemaakte processen-verbaal van de betreffende politiemensen, indien blijkt dat zij niet conform de regels een eed of belofte hebben afgelegd, maar een islamitische eed hebben afgelegd? Kan dit betekenen dat vele aanhoudingen onrechtmatig waren en vele processen-verbaal mogelijk meinedig zijn opgemaakt, waardoor veroordeelden vrij kunnen komen? Zo ja, wat heeft u hiertegen ondernomen, op welk moment?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Staaij (SGP), ingezonden 22 oktober 2008 (vraagnummer 2080903390).

Antwoord

Antwoord van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de ministers van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 31 december 2008) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 695

1

Ja.

2

De korpsbeheerder heeft mij bericht dat de bekrachtiging van de eed op islamitsche wijze een aantal jaren mogelijk is geweest en in één enkel geval in 2006 is de bekrachtiging van de eed op islamitische wijze geschied.

Ik heb de andere regiokorpsen gevraagd te bezien of dit elders ook is gebeurd. Wanneer dat het geval is, heb ik gevraagd in overleg met het OM in kaart te brengen welke gevolgen dit kan hebben voor eventuele lopende strafzaken. Zie verder het antwoord op vraag 4.

3

Mijn standpunt is dat de eed op juiste wijze dient te worden afgelegd en ik heb het betrokken korps daarop gewezen.

4

Een procesverbaal dat niet op ambtseed of ambtsbelofte is opgemaakt, is niet in de wettelijke vorm opgemaakt en derhalve kan het slechts als geschrift tot het bewijs meewerken volgens artikel 344, eerste lid, sub 5, Wetboek van Strafvordering (Sv). Een verklaring van politieambtenaar die niet de juiste ambtseed heeft afgelegd is om deze reden echter niet geheel onbruikbaar als bewijs in het strafproces. Aan een dergelijke verklaring kan echter niet de status van art. 344, tweede lid, Sv worden toegekend. Dit artikel maakt het mogelijk om bij de berechting van simpele op heterdaad geconstateerde overtredingen het feit enkel op basis van het ambtsedig proces-verbaal van de opsporingsambtenaar bewezen te verklaren. Een vonnis of arrest dat onherroepelijk is geworden, blijft dat en is voor tenuitvoerlegging vatbaar. Als de uitspraak nog niet onherroepelijk is, staat het de verdachte vrij dit punt op te brengen, nadat hij een rechtsmiddel heeft aangewend. De rechter zal dan bezien welke waarde hij daaraan in het concrete geval toekent.


XNoot
1

 Elsevier.nl, 22 oktober 2008, http://www.elsevier.nl/web/10208434/Nieuws/Politiek/SGP-Islamitische-eed-bij-politie-is-ongewenst.htm

Naar boven