Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1104
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de eedsaflegging
door politieagenten. (Ingezonden 22 oktober 2008)
1
Bent u bekend met het feit dat in het protocol beëdiging van de Politie
Hollands Midden de mogelijkheid wordt geboden om de eed af te leggen «In
de naam van Allah, de Barmhartige Erbarmer, en hij is mijn getuige dat ik
dit beloof», waarbij de rechterhand op de Koran wordt gelegd?
2
Zijn er andere politiekorpsen of overheidsinstellingen die soortgelijke
mogelijkheden bieden?
3
Wat is uw oordeel over deze alternatieve wijze van eedsaflegging? Deelt
u de mening dat, mede in het licht van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State d.d. 16 januari 2002 inzake de beëdiging van een
Statenlid uit Zuid-Holland, alternatieve wijzen van het afleggen van ambts-
en zuiveringseden ook niet voor agenten moeten worden toegestaan?
4
In hoeverre kan de gehanteerde eedsformule er toe leiden dat betrokkenen
hun functie niet rechtsgeldig uitoefenen, dan wel de rechtsgeldigheid van
door hen verrichte handelingen in twijfel kan worden getrokken?
5
Op welke wijze wilt u waarborgen dat dergelijke alternatieve wijzen van
eedsaflegging voor publieke ambtsdragers niet langer worden geboden?
Antwoord
Antwoord van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties), mede namens de ministers van Justitie en van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 31 december 2008) Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 694
1
Voorafgaande aan de berichtgeving hierover was mij niet bekend dat het
bij het regionaal politiekorps Hollands-Midden mogelijk is geweest de eed
op islamitische wijze te bekrachtigen. Over de beantwoording van de kamervragen
heb ik ambtsbericht ingewonnen bij de korpsbeheerder. Deze heeft mij bericht
dat het sinds maart 2008 niet meer mogelijk is de eed op deze wijze te bekrachtigen.
2
De rechtspositie van politieambtenaren en rijksambtenaren kent niet de
mogelijkheid tot het bekrachtigen van de eed op islamitische wijze. Op grond
van een onjuiste uitleg van de Wet vorm van de eed is het bij het regionaal
politiekorps Kennemerland tot maart 2008 mogelijk geweest de eed op islamitische
wijze te bekrachtigen. Slechts in enkele gevallen is hiervan gebruik gemaakt.
Ik heb de korpsen Hollands-Midden en Kennemerland gevraagd in overleg met
het OM in kaart te brengen welke gevolgen dit kan hebben voor eventuele lopende
strafzaken. Zie verder het antwoord op vraag 4.
Op grond van een Koninklijk Besluit uit 1916 is het voor moslims bij het
Koninklijk Nederlands Indisch Leger mogelijk gemaakt de eed op Allah af te
leggen. Deze mogelijkheid bestaat voor de militairen bij Defensie nog steeds.
Ook voor het burgerpersoneel van Defensie bestaat de mogelijkheid de eed op
andere wijze te bekrachtigen.
De provincies en gemeenten stellen zelf de inhoud van de eed of belofte
voor de provincierespectievelijk gemeenteambtenaren vast. Bij verscheidene
provincies of gemeenten wordt hierbij ook de mogelijkheid geboden de eed op
islamitische wijze te bekrachtigen.
Bij de wijziging van de Ambtenarenwet waarbij de eed of belofte voor ambtenaren
verplicht is gesteld is aangegeven dat om zoveel mogelijk aan de cultuur binnen
de overheidsorganisatie tegemoet te komen, het bevoegd gezag zelf het formulier
van de eed- of belofteaflegging vaststelt, alsmede de wijze waarop de gebeurtenis
wordt georganiseerd (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 346, nr. 3,
blz 18.).
3
Zoals bij de beantwoording van vraag 2 aangegeven laat de politierechtspositie
geen afwijkende formuleringen toe. Een andere
wijze van bekrachtiging van de eed is in strijd met de regelgeving en keur
ik daarom niet goed.
4
Een procesverbaal dat niet op ambtseed of ambtsbelofte is opgemaakt, is
niet in de wettelijke vorm opgemaakt en derhalve kan het slechts als geschrift
tot het bewijs meewerken volgens artikel 344, eerste lid, sub 5, Wetboek van
Strafvordering (Sv).
Een verklaring van een politieambtenaar die niet de juiste ambtseed heeft
afgelegd is echter niet om deze reden geheel onbruikbaar als bewijs in het
strafproces. Aan een dergelijke verklaring kan echter niet de status van art.
344, tweede lid, Sv worden toegekend. Dit artikel maakt het mogelijk om bij
de berechting van simpele op heterdaad geconstateerde overtredingen het feit
enkel op basis van het ambtsedig proces-verbaal van de opsporingsambtenaar
bewezen te verklaren. Een vonnis of arrest dat onherroepelijk is geworden,
blijft dat en is voor tenuitvoerlegging vatbaar. Als de uitspraak nog niet
onherroepelijk is, staat het de verdachte vrij dit punt op te brengen, nadat
hij een rechtsmiddel heeft aangewend. De rechter zal dan bezien welke waarde
hij daaraan in het concrete geval toekent.
5
De rechtsposities van de ambtenaren in de sector Rijk en Politie laten
een afwijkende bekrachtiging van de eed niet toe. Bij de sector Rijk en in
de sector Politie houden alle organisaties zich thans aan de toepasselijke
rechtspositionele bepalingen.
Zoals bij vraag 2 is aangegeven stelt op grond van de Ambtenarenwet het
bevoegd gezag zelf het formulier van de eed- of belofteaflegging vast, alsmede
de wijze waarop de gebeurtenis wordt georganiseerd.